Katholieke Stichting Medische Ethiek
20 april 2007

Adoptie als alternatief

Katholiek NieuwsbladKatholiek Nieuwsblad, 20 april 2007

door Werner Brouwer en Job van Exel

Een korte passage in het nieuwe regeerakkoord zorgt voor veel ophef over de vraag of adoptie als alternatief voor abortus mag worden aangeboden aan ongewenst zwangere vrouwen. Twee gezondheidseconomen reageren.

Door de tegenstanders van dit mogelijk nieuwe beleid wordt vooral de positie van de ongewenst zwangere vrouw benadrukt. Zij moet baas kunnen zijn in eigen buik en vrij kunnen kiezen uit de verschillende opties, zonder bemoeienis van buitenaf. Vrouwen zijn uitstekend in staat die afweging zelf te maken. Hierbij wordt vaak benadrukt dat adoptie een zeer ingrijpende keuze is, met langdurige consequenties voor de moeder en in sommige gevallen, een vaak vergeten partij, de vader.

Belang ongeboren kind
Dat is uiteraard goed voor te stellen. De hechting aan een voldragen kind zal sterker zijn dan aan een ongeboren vrucht. Gevoelsmatig wordt een voldragen kind wellicht eerder als ‘iemand’ beschouwd, terwijl een ongeboren vrucht van een aantal weken soms als ‘iets’ of ‘nog niemand’ wordt gezien. Als dit het geval is, kan afstaan voor adoptie er inderdaad toe leiden dat het welzijnsniveau van de moeder na adoptie daalt, ook ten opzichte van een abortus. Maar de mate waarin zal verschillen van vrouw tot vrouw (er zijn immers ook vrouwen die, gegeven de omstandigheden, blij zijn voor het traject van adoptie te hebben gekozen). Het is echter de vraag of de mogelijke welzijnsdaling van de moeder, hoe ingrijpend ook, op zichzelf voldoende reden is te stellen dat adoptie en abortus geen alternatieven zijn, zoals door tegenstanders van het nieuwe beleid gesuggereerd. Abortus mag dan in sommige gevallen voor de moeder minder ingrijpend zijn, het is ook het afsnijden van een nieuw leven. De eenzijdige focus op het welzijn van de moeder, hoe relevant ook, ontkent het potentiële levensgeluk van het ongeboren kind. Naast religieuze of ethische standpunten tegen abortus, kunnen hier dus ook meer humanitaire en utilistische argumenten worden ingebracht.

Abortus geen oplossing
Het belang van het kind (in wording) moet dus ook worden meegewogen en valt niet (altijd) samen met het belang van de vrouw. Bij de keuze voor abortus wordt het kind een levenslang welzijn ontzegd, terwijl bij de keuze voor adoptie het kind in de meeste gevallen een normaal en gelukkig leven kan leiden. Natuurlijk hebben sommige adoptiekinderen specifieke (gedrags)problemen, die kunnen leiden tot een verlaagd welzijnsniveau. Het beeld dat we hiervan hebben is mogelijk vertekend door emoshows op televisie. Maar waar het om gaat is dat, ook al zouden adoptiekinderen structureel een lager welzijnsniveau hebben dan andere kinderen, wat niet bewezen is, ook dan is de enig juiste vergelijking die met geen welzijn (als gevolg van abortus). Uit de gezondheidseconomie, en dus onafhankelijk van religieuze of ethische standpunten, is bekend dat de (gezondheids)problemen van mensen zeer ernstig moeten zijn alvorens zij het ‘niet zijn’ prefereren boven het ‘zijn’. En zelfs dan is actief handelen vaak nog omstreden. Het is dan ook volstrekt onzinnig, disproportioneel en gevaarlijk dit argument in dit kader aan te voeren. Abortus is nimmer een middel om eventuele problemen bij een minderheid van een bepaalde groep kinderen te voorkomen. Discussies rondom prenatale screening hebben wel duidelijk gemaakt dat dit niet de kant is die we in Nederland op willen. Het belang van het kind lijkt dan ook op geen enkele wijze gediend bij abortus.

Alternatief benadrukken
Een derde belang dat genoemd kan worden in deze welzijnscontext is dat van de adoptiefouders. Wie enigszins bekend is met het traject voorafgaand aan adoptie, waarbij aanstaande ouders, in tegenstelling tot biologische ouders, intensief worden gescreend en voorbereid op het ouderschap, zal erkennen dat dit traject alleen vanuit een diepgevoelde kinderwens wordt ingegaan en volbracht. En alhoewel zich tijdens de opvoeding van het adoptiekind, evenals in alle opvoedingsprocessen, de nodige problemen kunnen voordoen, kiezen veel ouders welbewust voor adoptie om daarmee hun leven (en dat van hun adoptiekind) te verrijken. De lange wachtlijst voor adoptie geeft aan dat er nog veel ouderparen wachten op dat geluk.

In de huidige discussie rond abortus is er dus sprake van een klassiek belangenconflict met voor alle partijen ingrijpende gevolgen, ongeacht welke keuze uiteindelijk wordt gemaakt. Het is belangrijk te constateren dat, hoe zorgvuldig ook, de afweging uiteindelijk vooral door slechts een van de belanghebbenden wordt gemaakt: de ongewenst zwangere vrouw. Hoe zij de belangen van de anderen daarin meeweegt zal per geval verschillen, en is waarschijnlijk moeilijk expliciet te maken. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid de belangen te behartigen van hen die daar zelf niet toe in staat zijn, om welke reden dan ook. Daarom is het toe te juichen dat de overheid alternatieven voor abortus positief benadrukt, en onafhankelijke vrouwen helpt en begeleidt bij het maken van zorgvuldige afweging van de verschillende belangen, en erna. Het recente signalement van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg over uitstel van ouderschap kan ook in deze context nuttig zijn. Of dit beleid enig effect zal hebben op keuzes van vrouwen is (nog) onduidelijk. Wel is duidelijk dat dit beleidsstreven niet kan worden afgedaan als ongewenste betutteling. Het ontbreken ervan is veeleer een reden tot zorg.

Werner Brouwer en Job van Exel zijn als gezondheidseconoom verbonden aan het iBMG van het Erasmus MC. Zij publiceerden hun bijdrage eerder in Nederlands Dagblad.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.