Katholieke Stichting Medische Ethiek
18 november 2005

Bisschoppen: ‘Geen sacramenten bij euthanasie’

Katholiek Nieuwsbladdoor Jan Peeters
Katholiek Nieuwsblad, 18 november 2005

In geval van euthanasie of hulp bij zelfdoding kan geen sprake zijn van sacramenten of kerkelijke uitvaart. Dat schrijven de Nederlandse bisschoppen in de ‘handreiking voor studie en bezinning’ Pastoraat rond het verzoek om euthanasie of hulp bij suïcide.

Werkers in het pastoraat worden, sinds de wetgever dat toestaat, steeds vaker geconfronteerd met euthanasie of hulp bij zelfdoding. Speciaal voor deze categorie is de “bezinningsnota” Pastoraat rond het verzoek om euthanasie of hulp bij suïcide geschreven. Deze nota bekijkt de problematiek “met de ogen van degenen die als beroepskracht pastorale begeleiding/geestelijke verzorging bieden”. Tegelijk hopen de bisschoppen dat de nota ook voor anderen van belang zal zijn. Het nabij zijn van terminaal zieken kan tenslotte op de weg van iedere gelovige komen.

Tot tien tellen
Het allereerste wat een pastorale begeleider moet doen bij een vraag naar euthanasie is tot tien tellen: hij dient in alle rust de situatie te peilen en ‘de vraag achter de vraag’ te achterhalen. Waarom wil iemand een einde aan zijn leven maken? Wat verwacht de persoon in kwestie? Is de omgeving van invloed? Slechts in tien procent van de gevallen is angst voor fysieke pijn het enige motief voor de vermeende doodswens. Vermeend, want als regel wil men niet dood, maar een einde aan het lijden en de ontluistering.

De priester, diaken of pastoraal werker moet niet schrikken van die vraag, maar zich proberen te verplaatsen in de vraagsteller en diens onzekerheid over de zin van het leven. Die onzekerheid domineert in de hedendaagse cultuur evenals de ideeën van zelfbeschikking en eindigheid van het leven.

Het document geeft geen passende antwoorden, maar eerder een vraag: “Er is behoefte aan aansprekende formuleringen en beelden om de dimensie van oneindigheid en eeuwig leven enigszins te laten oplichten en geloofwaardig te laten zijn.” Het constateert bovendien dat onze samenleving niet sterk is wat het omgaan met ziekte, machteloosheid en grenzen van het leven betreft.

Pastorale begeleiders moeten niet te zeer tegen het denken in termen van zin- en nutteloosheid ingaan door het te verwerpen. Maar door te “confronteren met een andere evenwichtige visie die meer recht doet aan het menselijk leven in al zijn aspecten en dimensies”.

Wet en moraal
De bisschoppen onderstrepen dat niet alles wat de wet toestaat, ook moreel geoorloofd is. De Kerk stelt andere criteria dan de wetgever. Bovendien moet goed onderscheid worden gemaakt tussen euthanasie, pijnbestrijding met de versnelde dood als gevolg (dus niet bedoeld) en het achterwege laten van leven rekkende behandelingen.

“Ziekte, pijn, lijden en de dood vormen een kwaad. Wat kwaad is behoort, moreel gesproken, niet als bevrijding te worden gekwalificeerd. Euthanasie is geen moreel goede optie, omdat het leven van een onschuldige erdoor wordt weggenomen.” Hoezeer de dood voor sommigen als verlossing kan komen, “rechtvaardigt (dit) echter niet actieve levensbeëindiging met als doel aan het lijden een einde te maken”.

Het document benadrukt dat het leven een geschenk van God is en het zelfbeschikkingsrecht grenzen kent. Bovendien betekent sterven “niet dat het leven wordt weggenomen, maar dat het wordt veranderd”. “De aanbeveling van de gestorvene in de genade van God in de liturgie weerspiegelt een kernmoment van ons geloof. (…) De achterblijvers bevelen deze mens aan, in de hoop dat God in Zijn genade Zijn verbond gestand wil doen.”

Grenzen
De problematiek vraagt van de pastorale begeleider diepe doordenking van én een overtuigd conformeren aan de leer van de Kerk in dezen. Hij is op de eerste plaats zielzorger, die naast de patiënt moet gaan staan, zich bewust is van diens doodsbenauwenis en Gods liefde moet tonen in woord en daad en vooral door er te zijn. Nadruk leggen de bisschoppen op het scheppen van ruimte, zodat ook een eventuele morele belasting sacramenteel vergeven kan worden.

Uit het document volgt dat er wel grenzen zijn aan de betrokkenheid van de Kerk. Op de eerste plaats is het streven iemand te helpen sterven overeenkomstig het geloof van de Kerk. Met respect voor het gewetensoordeel van de pastorant moet de leer van de Kerk over euthanasie worden aangegeven. Ook wanneer iemand voor euthanasie kiest, dient men bereid te blijven de betrokkenen menselijk nabij te zijn, ook al kunnen geen sacramenten worden toegediend (waarvoor de aanwezigheid van een priester vereist is) en kan men niet bij het sterven zelf aanwezig zijn.

“Wanneer men bewust en in volle vrijheid kiest voor euthanasie of hulp bij suïcide, dan wil men de regie over het laatste traject van het leven geheel en al in eigen hand nemen.” Dat is “niet te verenigen met de overgave aan Gods liefdevolle ontferming en ontkent als het ware de kracht die in de sacramenten besloten ligt”. In dit licht “is het niet mogelijk in te gaan op het verzoek de sacramenten toe te dienen, wanneer iemand voornemens is zijn leven actief te laten beëindigen”.

Geen instemming
Dit geldt ook wanneer er sprake is van pure wanhoop. “Euthanasie is geen ‘oplossing’ van het lijden, maar een eliminatie van de lijdende mens.” Doet een pastoraal begeleider dit toch, dan zou hij, in tegenstelling tot de hoop waarvan hij wil getuigen, “capituleren voor de wanhoop”. De bisschoppen benadrukken overigens dat weigering “niet mag fungeren als kerkelijke veroordeling van de desbetreffende persoon”.

Hetzelfde geldt in principe voor kerkelijke uitvaarten, omdat dit een instemming met opzettelijke levensbeëindiging zou kunnen suggereren. Wel stelt het document dat er verzachtende omstandigheden kunnen zijn, indien bijvoorbeeld twijfel gerechtvaardigd is of betrokken persoon het besluit tot levensbeëindiging weloverwogen heeft genomen. Dan kan na zorgvuldige overweging eventueel een kerkelijke uitvaart worden toegestaan.

‘Beperkte publicatie’ – –
Het document, waarin de gelovigen worden opgeroepen voor de pastorale begeleiders te bidden, is als afzonderlijke en beperkte publicatie uitgegeven en niet, zoals gebruikelijk, in de reeks ‘Kerkelijke Documenten’. Er staat dan ook geen besteladres in. Ook wordt het niet aan de pers ter beschikking gesteld. Niet omdat er iets geheims in staat, maar “omdat het niet voor de pers bestemd is”, aldus een toelichting door het hoofd persvoorlichting van de Nederlandse bisschoppenconferentie.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.