Katholieke Stichting Medische Ethiek
10 september 2010

Daarom geen levenseindeklinieken

Katholiek NieuwsbladKatholiek Nieuwsblad, 10 september 2010
door dr. J.A. Raymakers, emeritus geriater en secretaris-penningmeester van de Stichting Medische Ethiek

De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) zou een ‘kliniek’ willen stichten, waar mensen die genoeg van het leven hebben daar – al dan niet met hulp – een einde aan kunnen maken. Eerder is in dit medium al uiteengezet dat daarvoor juridisch in ons land geen ruimte bestaat (zie het artikel van prof. dr. M.A.J.M. Buijsen in KN 34). Voorafgaand aan de wet, is er echter ook de morele kant van de kwestie.

IJziger
In de argumentatie wordt gesproken over mensen met een doodswens die nu “in de kou staan”. Niet ingaan op die doodswens, er niet aan meewerken is volgens de NVVE een tekortschieten van zorg van de maatschappij, een tekort aan liefde – hoe anders is de uitdrukking in de kou laten staan” te begrijpen?

De fundamentele denkfout is dat men niet leven als oplossing ziet voor existentiële moeilijkheden, van welke aard dan ook. Het is wel zo dat die moeilijkheden zich nu eenmaal alleen tijdens het leven kunnen voordoen en niet als de persoon er niet (meer) is. Maar hoe kan men toch in het wegnemen van de persoon – ook op diens eigen verzoek of door eigen hand – een oplossing van zijn problemen zien?

Dat men zich in de kou voelt staan, is heel ernstig en een aanklacht tegen het klimaat dat heerst in de gemeenschap waarvan de persoon die dit ondervindt deel uitmaakt. Maar als men dat oplost door de slachtoffers uit die gemeenschap te verwijderen, dan zal de kou voor de gehele gemeenschap steeds ijziger worden.

Bezwaren
We hebben onszelf het leven niet gegeven en zijn er niet de eigenaar van, slechts de gebruiker en rentmeester. Tegenover God die ons het leven gaf uit een oneindige persoonlijke liefde tot ieder van ons, hebben we niet de vrijheid dat leven te vernietigen. We weten dat het eens zal eindigen en dat de dood een voorbijgaande toestand is. Immers het doel van ons bestaan is de vereniging met de Schepper in de aanschouwing van zijn heerlijkheid. Hij vraagt daartoe van ons een keuze, de keuze van de onderwerping aan zijn bedoeling. Die kennen we uit de Openbaring en de leer van de Kerk, maar ook uit wat we met ons gezonde verstand kunnen afleiden uit de waarneming van de geschapen natuur, inclusief die van onszelf.

Tegen het zichzelf van het leven beroven zijn allerlei bezwaren aan te voeren. Voor een helder opsomming kan men teruggrijpen op St.-Thomas van Aquino: het is in strijd met de natuurlijke neiging zichzelf in stand te houden, dus met de eigen natuur; het is tegen de liefde die de mens aan zichzelf verschuldigd is; het is een vergrijp tegen de maatschappij waarvan we deel uitmaken en die we geweld aandoen door de zelfgekozen dood. Het is ten slotte en vooral tegen de wil van God, omdat men zich een gezag aanmeet dat alleen Hem toekomt (S.Th. II-II Q. 64, A. 5) en een daad stelt die tegen Gods scheppingsorde ingaat.

Afbraak
Tot zover de morele verantwoordelijkheid van de persoon zelf en zijn naaste omgeving. Maar ook de maatschappij of de staat als geheel heeft een morele verantwoordelijkheid, die zij aantast c.q. verzaakt wanneer zij de doodscultuur honoreert, die dergelijke voorstellen met zich meebrengen. Er zal in Nederland een wetswijziging voor nodig zijn om de wens van de NVVE te kunnen realiseren. Immers euthanasie en zelfdoding zijn nu slechts vrij van strafvervolging als ze gebeuren wegens uitzichtloos en ondraaglijk lijden op grond van een medisch te classificeren aandoening. Dat was oorspronkelijk alleen een lichamelijke aandoening, maar het bereik is opgerekt tot psychiatrische aandoeningen en zelfs dementie zou volgens de voorstanders een indicatie moeten zijn. Als nu eenvoudigweg ***niet meer willen leven** ook een door de wet toegelaten grond wordt, dan wordt daarmee de afbraak van het systeem van wetten dat de bescherming en het behoud van het leven moet ondersteunen, vrijwel compleet. Die wetten weerspiegelen de mentaliteit van de gemeenschap. En als we in die spiegel kijken zullen we het beeld dat we zien weldra niet meer herkennen als een mens die – geschapen naar Gods beeld – liefde en zorg kan hebben voor de ander, bij uitstek de ander in existentiële nood, een mens die de ander niet alleen laat met zijn (existentiële) problemen en dus ook niet toestaat dat de ander onder het motto van zelfbeschikking in zijn wanhoop de dood als uitweg kiest.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.