Katholieke Stichting Medische Ethiek
2 september 2005

Darwin verplicht? Darwin verboden!

Katholiek NieuwsbladKatholiek Nieuwsblad, 2 september 2005
door prof.dr. J.P.M. Lelkens, emeritus hoogleraar anesthesiologie

Darwin is verplichte lesstof op onze scholen, terwijl zijn sociale toepassing van de evolutieleer racistisch is en geleid heeft tot de moord op 6 miljoen joden.

Charles Darwin wordt vaak een van de meest invloedrijke denkers uit de geschiedenis genoemd en (wetenschappelijk) heilig verklaard omdat hij de formulering van de evolutietheorie op zijn naam heeft staan. Maar hij is niet degene die de evolutie bij mens en dier heeft ontdekt. In 1809, in het geboortejaar van Darwin, publiceerde Lamarck al zijn evolutietheorie die onder meer inhield dat soorten in de tijd veranderen door aanpassing aan een nieuwe omgeving en dat verworven kenmerken worden doorgegeven. Darwin was hiervan op de hoogte (zie wikipedia.org/ s.v. ‘Lamarck’). Wat Darwin toevoegde was de theorie van de natuurlijke selectie als veroorzaker van de evolutie.

Nu de katholieke Kerk de evolutie bij levende wezens opvat als een proces dat mogelijk een onderdeel van Gods scheppingsplan vormt, kan de discussie worden beëindigd of evolutie in algemene zin in strijd is met het katholieke geloof. Over hoe deze evolutie in zijn werk gaat, spreekt de Kerk zich niet uit. Zij zal wel die evolutietheorieën afwijzen die de tussenkomst van God in de schepping ontkennen. In dit opzicht is het belangrijk na te gaan welke desastreuze gevolgen de toepassing van de evolutieleer van Darwin en het sociaal-darwinisme op mens en maatschappij heeft gehad en nog steeds heeft.

Het sociaal-darwinisme is voortgekomen uit Darwins boek (1859) Origin of species (Het ontstaan der soorten), waaruit ook het principe the survival of the fittest stamt. Darwin verstond hieronder dat organismen die het best aan de omgeving zijn aangepast, zullen overleven.

Het zijn de sociaal-darwinisten geweest die, in navolging van Herbert Spencer, deze uitspraak hebben vertaald als “de sterksten zullen overleven”. Hierdoor is deze slogan echter een tautologie geworden, een uitspraak die onder alle omstandigheden waar is. Met dit soort logica kan ook worden bewezen dat het verlies van gezichtsvermogen de voornaamste oorzaak van blindheid is.

Dat Darwin niet geweten zou hebben van de implicaties van de toepassing van zijn evolutietheorie op de mens, is onjuist. In een brief aan een zekere H. Thiel in 1869 schrijft Darwin dat hij verheugd is over de toepassing van zijn evolutionaire ideeën in morele en sociale kwesties (1 The Life and Letters of Charles Darwin, Francis Darwin editor, D. Appleton and Co., 1896, vol. 2, p . 294). Hij wachtte alleen met publicatie tot in 1871 zijn tweede boek verscheen: Descent of man (De afstamming van de mens).

De inhoud is zonder meer schokkend, ook voor de hedendaagse mens: Darwin blijkt niet alleen een voorstander van eugenetica, maar ook een racist, een voorstander van polygamie en een aanhanger van het relativisme (de leer dat alle kennis, ook die van ethische waarden, betrekkelijk is). Wat dit laatste betreft, claimde hij dat de inhoud van de christelijke natuurwet niet is aangeboren (niet door God in het hart van de mens is gegrift), maar zich ontwikkelt uit sociale kwaliteiten. Deze kwaliteiten zelf zijn ook niet origineel maar verworven door natuurlijke selectie (2 Charles Darwin, The descent of Man, Princeton, N.J.: Princeton University Press, 1981, chapt. 5, p. 162).

Wat wij ‘geweten’ noemen is eveneens het resultaat van natuurlijke selectie. Darwin beschrijft het als een “gevoel van onvoldaanheid”, dat voortkomt uit een onvoldaan instinct (3 Ibid. chapt. 3, p. 72). Zijn evolutionaire opvatting van moraliteit leidde tot een moreel relativisme waarin voor absolute normen geen plaats is. Het was dit relativisme dat kardinaal Ratzinger aan de kaak stelde in zijn homilie tijdens de H. Mis aan de vooravond van het conclaaf waarin hij tot paus zou worden gekozen.

In zijn evolutionaire speculaties streefde Darwin ernaar de fundamentele verschillen tussen mens en dier uit te wissen. Daarbij betrof het niet alleen een vergelijking tussen mens en dier, maar ook die tussen de “hoogste” en de “laagste” soort mensen. Zwarten en indianen behoorden tot een groep die op een lagere trap van de evolutionaire ladder stonden dan de blanken.

Darwin voorspelde dat uiteindelijk de kloof tussen mensen en de lagere apensoorten wijder zou worden “doordat de geciviliseerde mensenrassen de wilde rassen (onder meer negers en indianen, JL) zouden uitroeien en vervangen” (4 Ibid. chapt. 6, p. 201). Negers en gorilla’s waren voor hem een soort evolutionaire tussenstadia.

Het is verbazingwekkend dat de theorie van iemand die in de huidige tijd omwille van zijn uitlatingen voor de rechter zou worden gebracht, verplichte leerstof voor scholen is geworden. Men vraagt zich dan af waarom het boek Mein Kampf, op basis van een bepaalde toepassing van het sociaal-darwinisme onder meer tot de dood van 6 miljoen joden (Untermenschen) heeft geleid, is verboden, terwijl de geschriften van Darwin met evenzeer racistische opvattingen, worden opgehemeld. Het waren immers de sociaal-darwinisten, te beginnen met Francis Galton, die, uitgaande van de evolutieleer van Darwin, de eugenetica ten behoeve van de raszuiverheid ontwikkelden.

Het blijft dan ook een raadsel hoe een overheid onze jeugd normen en waarden wil bijbrengen, door hun het gedachtegoed van een van de architecten van de ‘cultuur van de dood’ – waarin wij volgens onze vorige paus thans leven – en dat van zijn navolgers, de sociaal-darwinisten, te laten onderwijzen.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.