Katholieke Stichting Medische Ethiek
13 oktober 2017

‘De kwetsbaren moeten tot hun recht kunnen komen’

Katholiek NieuwsbladKatholiek Nieuwsblad, 13 oktober 2017
door Sjoukje Dijkstra

Arts en filosoof Henk ten Have werd recent benoemd tot lid van de Pauselijke Academie voor het Leven. Hij werkt al jaren in Amerika, van waaruit hij de situatie in zijn vaderland scherp in de gaten houdt. “Het lijkt alsof euthanasie verworden is tot een recht.”

Toen een collega hem vroeg of hij lid zou willen worden van de Pauselijke Academie voor het Leven, vond Henk ten Have dat hij ja moest zeggen. “Het voelde als sturing van boven”, zegt de hoogleraar, als hij even in Nederland is. Hij kan zich vinden in de nieuwe benadering van de Academie. “Omdat de paus niet wilde dat het accent alleen zou liggen op het begin of het einde van het leven, heeft hij de statuten aangepast. Het meeste zit er immers tussenin. In die benadering denken we ook na over problemen als veroudering, leven met een handicap, dementie, werkloosheid en vluchtelingen.”

De katholiek opgevoede Ten Have is geïnspireerd door Thomas van Aquino als geleerde, en de meer op sociale problemen gerichte Antonius van Padua. “Die combinatie heeft mij altijd aangetrokken. Je kunt je kennis gebruiken om sociale condities van mensen te verbeteren, waardoor je tot op zekere hoogte deze wereld kunt verbeteren met inspiratie.”

Marges opzoeken
Ten Have beziet met toenemende verbazing dat in de Nederlandse euthanasiediscussie het accent alleen op het einde ligt. Neem het door Coöperatie Laatste Wil geïntroduceerde ‘euthanasiepoeder’. “In andere landen hebben ze gezegd: de grens voor discussie over hulp bij zelfdoding ligt bij uitzichtloos lijden, ofwel terminaal zieke mensen. In Nederland lijken we die grens telkens te willen opzoeken. We gaan er zelfs overheen.”

Het initiatief verraadt een gebrek aan regelgeving: “Als je eenmaal de deur open zet, kun je het niet meer goed beheersen. Wanneer je als samenleving toestaat dat mensen om bepaalde redenen gedood mogen worden, dan moet je daar duidelijke regels voor hebben. Anders gaan mensen toch marges opzoeken, zoals nu al vaak gebeurt.”

Op papier
Ten Have werkt al acht jaar aan de Amerikaanse Duquesne University. Terecht wordt er in de VS met argusogen naar Nederland gekeken, zegt hij. “Wij Nederlanders mogen best wat kritischer zijn. We zijn altijd koopmannen én missionarissen geweest. Ook onze koloniale politiek werd altijd als een ethische politiek beschouwd, maar feitelijk kwam die neer op het hebben van handelsposten. Dat is in dit geval ook een beetje zo. We vinden onszelf veel toleranter dan de Amerikanen, maar negatieve aspecten van die zogenaamd tolerante samenleving worden daardoor weinig belicht.” Het Nederlandse drugs-, prostitutie- en euthanasiebeleid “is op papier goed geregeld, maar aan de achterkant gebeuren toch dingen die mensen tot voor kort voor onmogelijk hielden. Daar wordt ook niet echt tegen opgetreden.”

Dat Nederland vaak ethische grenzen opzoekt, wijt hij aan de ontzuiling en secularisering. Bovendien, zegt hij, “lijkt het alsof euthanasievoorstanders vaak een antireligieus statement willen maken. Neem D66. Als een religieuze partij A zegt, zeggen zij B. In de euthanasiediscussie werd al heel lang betoogd dat er betere palliatieve zorg nodig was, maar dit was onbespreekbaar voor toenmalig D66-minister Els Borst. Alle initiatieven om die zorg te verbeteren, werden gesaboteerd. Totdat de euthanasiewet er in 2001 was. Toen was die ruimte er ineens wel”.

In de discussie rond Kees van der Staaijs brief over euthanasie in The Wall Street Journal viel hem iets op. “Euthanasievoorstander Boudewijn Chabot zei in principe hetzelfde als Van der Staaij: dat euthanasie een recht lijkt geworden. Je gaat naar de dokter en zegt: ‘We maken er een einde aan.’ Dat is merkwaardig. Als je euthanasie ethisch verantwoord vindt, is het argument dat jij beslist over je leven. Maar waarom moet iemand anders – de dokter – ingeschakeld worden, terwijl er geen medische aanleiding meer is? Nu gaat een patiënt die vindt dat het voldoende is, naar de dokter, en herdefinieert zijn lijden als ondraaglijk. Dan zou de arts zich verplicht moeten voelen om aan euthanasie mee te werken. Dat past niet bij zijn taak.”

De vraag
Volgens Ten Have slaat het argument van ondraaglijk lijden de discussie dood. “Je kunt er niet echt op tegen zijn dat iemand verlost wil worden van ondraaglijk lijden. De vraag is dan: is dit het eindstation? Of spelen bij ondraaglijk lijden ook vragen als: kun je er nog een betekenis aan geven? Kunnen we het nog verlichten? In sloppenwijken lijden mensen ook ondraaglijk. Dan is de oplossing toch niet hun leven te beëindigen? Het is beter de omstandigheden te verbeteren.”

Volgens Ten Have begint de euthanasiediscussie met de vraag hoe we met lijden omgaan. “Als je daar geen betekenis aan kunt geven, omdat je geen perspectief hebt, dan is het zinloos en krijg je het euthanasiedebat. Wij bepalen vervolgens dat dement of verstandelijk gehandicapt zijn voldoende lijden is, om te bepalen dat je niet meer wilt leven. Dan krijg je situaties waar iedereen voor gewaarschuwd heeft. Kijk naar IJsland, waar bijna geen Syndroom van Down meer voorkomt.”

Zelfbeschikking
Het recht op zelfbeschikking gaat voor Ten Have niet om de eigen beslissing, “maar ook om de reden die je geeft. Je leven als voltooid beschouwen is geen eigen prestatie. Wie leeft, gaat dood, dat hoeft niet om een besluit te vragen. Waarom kunnen we dit niet aanvaarden, en ons concentreren op de condities, die we meestal wél kunnen verbeteren?

De samenleving heeft hierin een grote verantwoordelijkheid. De kwetsbaren moeten daarin tot hun recht kunnen komen, mensen moeten betrokken zijn. Dat is ook de gedachte van de Kerk. Wij zijn eerder gemeenschapswezens dan pure individualisten. We kunnen alleen individualistische motieven hebben doordat we in een gemeenschap zitten. Het belang van de gemeenschap wordt in onze tijd gebagatelliseerd.”

Volgens de arts en filosoof kan een mens alleen autonoom nemen medische beslissingen – wel behandelen, niet behandelen – in overleg, met familie, vrienden en kennissen. Je hebt altijd een netwerk dat je helpt zo’n beslissing te nemen. Dat miskennen we, terwijl we in tijden van sociale media zouden moeten weten dat dit veel belangrijker is dan het feit dat je zelf een beslissing neemt.”

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.