Katholieke Stichting Medische Ethiek
8 januari 1956

De pijnloze bevalling

Tot een groep medici van het “Internationaal secretariaat van Katholieke medici”

Paus Pius XII
8 januari 1956

1. Wij hebben inlichtingen ontvangen over een nieuwe methode in de gynaecologie, en men heeft Ons gevraagd om daartegenover van zedelijk en godsdienstig standpunt uit stelling te nemen. Het gaat over de natuurlijke, pijnloze bevalling, waarbij geen kunstmatige middelen worden gebruikt, maar alleen op de natuurlijke krachten van de moeder beroep wordt gedaan.

2. Herinnering aan vroegere verklaringen In Onze toespraak tot de deelnemers aan het Vierde Internationaal Congres voor katholieke medici, op 29 september 1949, zeiden Wij dat het doel van de medicus minstens is, de pijn en het lijden van de mensen te verzachten. Wij spraken toen over de chirurg, die er bij zijn operaties zoveel mogelijk naar streeft om pijn te vermijden; en over de gynaecoloog, die de smarten van de geboorte tracht te verminderen, zonder het leven van moeder of kind in gevaar te brengen en zonder schade te berokkenen aan de affectieve banden die – zegt men – gewoonlijk op dat ogenblik tussen moeder en kind worden gelegd. Deze laatste opmerking had betrekking op een methode die indertijd in de kraaminrichting van een grote moderne stad werd gevolgd: om te voorkomen dat de moeder pijn zou lijden, had men haar in een toestand van diepe hypnose gebracht, maar men moest vaststellen dat die methode een affectieve onverschilligheid ten opzichte van het kind tot gevolg had. Sommigen menen dit feit echter anders te kunnen verklaren.

3. Door deze ervaring wijs geworden, zorgde men er naderhand voor, de moeder in de loop van het proces nu en dan enige ogenblikken wakker te maken; zodoende slaagde men erin om het gevreesde effect te voorkomen. Iets dergelijks kon men vaststellen tijdens een langdurige narcose.

4. De nieuwe methode, waarover Wij nu willen spreken, kent dit gevaar niet; zij laat de moeder tijdens de bevalling, van het begin tot het einde, haar volle bewustzijn en het volle gebruik van haar psychische krachten (verstand, wil, affectiviteit); zij neemt alleen de pijn weg of, volgens anderen, vermindert deze alleen.

5. Welke houding moet men nu van zedelijk en godsdienstig standpunt hiertegenover aannemen?

I. Schets van de nieuwe methode
1. Haar betrekkingen met de ervaringen van het verleden

6. Allereerst is de pijnloze bevalling, als algemene regel beschouwd, in duidelijke tegenspraak met de menselijke ervaring, zowel van tegenwoordig als van het verleden, sinds de alleroudste tijden.

7. De meest recente onderzoekingen wijzen uit, dat sommige moeders in staat zijn om zonder pijn kinderen ter wereld te brengen, ook wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van pijnstillende of verdovende middelen. Zij tonen verder aan, dat de graad van intensiteit van de pijn geringer is bij primitieve volken dan bij beschaafde; heeft men in vele gevallen te doen met een middelmatige pijn, voor de meeste moeders is zij toch hevig, en zelfs komt het niet zelden voor dat zij ondraaglijk is. Dit zijn de feiten die tegenwoordig bij het onderzoek worden vastgesteld.

8. Voor zover men in de geschiedkundige bronnen kan nagaan, moet voor het verleden hetzelfde worden opgemerkt. De pijnen van de vrouw in barensnood waren spreekwoordelijk; men verwees ernaar wanneer men een zeer hevige, benauwende pijn wilde aanduiden: zowel uit de profane als uit de godsdienstige literatuur kunnen daarvoor bewijzen worden aangehaald. Inderdaad is deze wijze van spreken algemeen verbreid, en men vindt haar zelfs in de Bijbelse teksten van het Oude en Nieuwe Testament, vooral in de geschriften van de profeten. Wij zullen er hier enkele voorbeelden uit citeren. Isaias vergelijkt zijn volk met de vrouw die op het ogenblik van de geboorte lijdt en kermt 1 ; Jeremias, die de nadering van het oordeel Gods voor zich ziet, zegt: “Ik hoor het gillen als van een vrouw in haar weeën; angstkreten als van een vrouw die baart voor de eerste maal” (Jer. 4, 31). De avond voor Zijn dood vergelijkt de Heer de toestand waarin Zijn Apostelen verkeren met die van de moeder die wacht op het ogenblik van de geboorte: “Een vrouw in barensnood heeft smart omdat haar uur is gekomen. Maar wanneer zij het kind heeft gebaard, denkt zij niet meer aan haar weeën, van blijdschap dat er een mens is geboren” (Joh. 16, 21).

9. Uit dit alles kan worden afgeleid, dat het onder de mensen van vroeger en van tegenwoordig als een feit is aanvaard, dat de moeder baart in pijnen. Hiertegen nu komt de nieuwe methode in verzet.

1.1. Algemene beschouwingen vooraf door haar aanhangers
10. Twee algemene beschouwingen, welke door haar aanhangers worden gemaakt, kunnen als gids dienen voor degene die de hoofdtrekken van de nieuwe methode wil schetsen; de eerste heeft betrekking op het verschil tussen pijnloze en pijnlijke activiteit van organen en ledematen; de tweede op de oorsprong van de pijn en op haar verband met de organische functie.

11. Als de functies van het organisme, zo zegt men, normaal en op de juiste wijze worden verricht, gaan zij niet vergezeld van pijnlijke gewaarwordingen; zijn deze laatste aanwezig dan wijst dit erop dat er een zekere complicatie is ingetreden; anders zou de natuur zichzelf tegenspreken, want zij doet bij een dergelijk proces de pijn optreden met de bedoeling om een reactie van verdediging en bescherming op te roepen tegen datgene wat schadelijk voor haar zou kunnen zijn. De normale geboorte is een natuurlijke functie en zou dus zonder pijn plaats moeten hebben. Waar komt die pijn dan vandaan?

12. Pijngevoel, zo antwoordt men, wordt opgeroepen en gecontroleerd door de hersenschors, waar de prikkels en de signalen van heel het organisme samenkomen. Het centrale orgaan reageert hierop op zeer verschillende manieren; sommige van die reacties (of reflexen) geeft de natuur een precies omschreven karakter en worden door haar met bepaalde processen geassocieerd (absolute reflexen); voor andere heeft de natuur noch het karakter noch de associaties vastgesteld, maar die worden uit anderen hoofde bepaald (geconditioneerde reflexen).

13. Pijngevoel nu is een van de (absolute of geconditioneerde) reflexen welke hun oorsprong vinden in de hersenschors. De ervaring heeft bewezen dat het mogelijk is, door middel van kunstmatig aangebrachte associaties, gevoelens van pijn teweeg te brengen, zelfs wanneer de prikkel die ze oproept daartoe op zichzelf volkomen ongeschikt is.

14. In de menselijke betrekkingen hebben deze geconditioneerde reflexen tot krachtigste en meest voorkomende oorzaak: de taal, het gesproken of geschreven woord, of, als men wil, de opvatting die overheersend is in een milieu, door iedereen wordt gedeeld en uitgedrukt wordt in de taal.

1.2. Elementen van de nieuwe methode

15. Zodoende valt de oorsprong van de hevige pijnlijke gewaarwordingen te verklaren welke bij de geboorte optreden: door sommige auteurs worden zij beschouwd als voortkomend uit geconditioneerde contrast-reflexen, opgeroepen door valse complexen van wereldbeschouwelijke en affectieve aard.

16. De leerlingen van de Rus Pavlov (fysiologen, psychologen, gynaecologen), die de onderzoekingen van hun meester omtrent de geconditioneerde reflexen voor verder onderzoek hebben benut, stellen de kwestie in grote lijnen voor als volgt:

a) haar basis
17. De bevalling is niet altijd pijnlijk geweest, maar zij is het in de loop der tijden geworden ten gevolge van de “geconditioneerde reflexen”. Deze vonden wellicht hun oorsprong in een eerste pijnlijke bevalling; misschien heeft ook de erfelijkheid een rol gespeeld, maar dit zijn slechts bijkomende factoren. Het hoofdmotief is gelegen in de taal en in de opvatting van de omgeving die in de taal tot uiting komt: de geboorte, zegt men, is “het moeilijke uur voor de moeder”, zij is een kwelling die door de natuur wordt opgelegd en de moeder weerloos overlevert aan ondraaglijke pijnen. Deze associatie onder invloed van de omgeving heeft een angst Voor de geboorte tot gevolg, een angst voor de verschrikkelijke smarten die met de geboorte gepaard gaan. Wanneer dan bij het begin van de bevalling de samentrekking van de spieren van de baarmoeder zich doet gevoelen, zet de defensieve reactie tegen de pijn in; deze pijn roept een kramp in de spieren op, en deze kramp op haar beurt heeft een verergering van de pijnen tot gevolg. De pijnen zijn dus reëel, maar komen voort uit een verkeerd geïnterpreteerde oorzaak. Wat bij de geboorte een feit is, dat zijn de normale samentrekkingen van de baarmoeder en de gevoelens in het organisme die daarmee gepaard gaan; maar deze gevoelens worden door de centrale organen niet geïnterpreteerd voor wat zij zijn: eenvoudige natuurlijke functies; ten gevolge van de geconditioneerde reflexen, en vooral ten gevolge van de hevige “angst”, drijven zij af naar het gebied van de pijngevoelens.

b) haar doel
18. Daar zou dan de oorsprong van de barensweeën gelegen zijn.

19. Nu is ook duidelijk wat doel en taak van de pijnloze verloskunde zijn. Allereerst moet zij, met toepassing van de nieuwe wetenschappelijke kennis, de associaties losmaken welke er reeds bestaan tussen de normale gevoelens die bij de contractie van de uterus optreden, en de pijnreacties van de hersenschors. Zodoende neemt men de negatieve geconditioneerde reflexen weg. Tegelijkertijd moeten er nieuwe, positieve, reflexen worden aangebracht, die de negatieve vervangen.

c) haar praktische toepassing
20. Wat de praktische toepassing betreft: deze bestaat hierin dat eerst aan de moedere (lang voor de tijd van de geboorte) terdege onderricht wordt gegeven – aangepast aan haar intellectuele capaciteiten – omtrent de natuurlijke processen die zich tijdens de zwangerschap en in het bijzonder tijdens de bevalling in haar voltrekken. Deze natuurlijke processen kenden zij in zekere zin reeds, maar meestal zonder dat zij er duidelijk de samenhang van begrepen. Vele zaken bleven dan ook nog in een geheimzinnig duister gehuld en gaven zelfs aanleiding tot valse interpretaties. De karakteristieke geconditioneerde reflexen wonnen daardoor aanzienlijk in kracht, terwijl angst en vrees er onophoudelijk voedsel in vonden. Al deze negatieve elementen zouden door het onderricht, waarvan hier boven sprake was, opgeheven kunnen worden.

21. Tevens doet men een herhaaldelijk beroep op de wil en op het gevoel van de moeder, opdat niet die ongegronde angstgevoelens ontstaan waarop men haar tevoren gewezen heeft. Ook moet de indruk voorkomen worden dat er misschien pijn zou kunnen optreden: die indruk is in ieder geval niet gerechtvaardigd en berust slechts, zoals men haar heeft geleerd, op een valse interpretatie van de natuurlijke, organische gewaarwordingen, gepaard gaande met de samentrekking van de uterus. De moeders worden vooral gebracht tot waardering voor de natuurlijke grootheid en waardigheid van wat zij in het uur van de bevalling verrichten. Men geeft haar ook gedetailleerde technische aanwijzingen omtrent hetgeen zij moeten doen om een goed verloop van de geboorte te verzekeren; men leert haar bijvoorbeeld precies op welke wijze zij het spierstelsel in beweging moeten zetten, hoe zij moeten ademhalen. Dit onderricht neemt vooral de vorm van praktische oefeningen aan, opdat haar op het moment van de geboorte de techniek vertrouwd’ geworden zal zijn. Het gaat er dus om, de moeders leiding te geven en ze in staat te stellen, de bevalling niet zuiver passief als een fataal proces te ondergaan, maar een actieve houding aan te nemen, deze houding door verstand, wil en gevoel te beïnvloeden, en de bevalling tot een goed einde te brengen in de door de natuur gewilde zin en met behulp van de natuur.

22. Tijdens de bevalling wordt de moeder niet aan zichzelf overgelaten; zij kan gebruik maken van de assistentie en het voortdurende toezicht van een personeel dat volgens de eisen van de nieuwe techniek is gevormd, dat haar herinnert aan wat zij heeft geleerd, haar op het juiste ogenblik aanwijst wat zij moet doen, moet vermijden, moet veranderen, en dat eventueel’ onmiddellijk haar fouten verbetert en de onregelmatigheden corrigeert die zich voordoen.

23. Aldus luidt in hoofdzaak, volgens de Russische onderzoekers, de theorie en de praktijk van de pijnloze bevalling. De Engelsman Grantly Dick Read heeft van zijn kant een theorie en een techniek ontworpen die in een bepaald aantal punten met de bovenstaande overeenstemmen; in zijn filosofische en metafysische vooronderstellingen echter wijkt hij er wezenlijk van af, want hij steunt niet, gelijk zijn Russische collega’s, op de materialistische wereldbeschouwing.

d) verbreiding en succes
24. Wat betreft de verbreiding en het succes van de nieuwe methode (psycho-profylactische methode genoemd), beweert men dat zij in Rusland en China reeds voor honderdduizenden gevallen gebruikt is. Ook heeft zij in verschillende westerse landen ingang gevonden; verscheidene gemeentelijke kraaminrichtingen zouden er speciale afdelingen voor ter beschikking hebben gesteld. Kraaminrichtingen, uitsluitend op deze beginselen gebaseerd, zouden in het Westen nog weinig talrijk zijn; in Frankrijk onder andere bestaat er een (een communistische) in Parijs; eveneens in Frankrijk hebben twee katholieke instellingen, te Jallieu en te Cambrai, de methode geheel en al bij hun verpleging overgenomen, zonder op te offeren wat vroeger zijn degelijkheid had bewezen.

25. Het succes, zo verzekert men, is zeer groot: 85 tot 90 percent van de geboorten die op deze wijze plaats vonden zouden werkelijk zonder pijn zijn verlopen.


II. Waardering van de nieuwe methode
1. Wetenschappelijke waardering

26. Nadat Wij aldus een schets van deze methode hebben gegeven, gaan Wij er thans toe over, er de waarde van te bepalen. In het materiaal dat Ons ter hand is gesteld, kan men deze typische opmerking lezen: “Voor het personeel is de eerste volstrekt noodzakelijke eis: een onvoorwaardelijk geloof in de methode”. Kan een dergelijk absoluut geloof worden geëist op basis van, de bereikte wetenschappelijke resultaten?

27. Zonder twijfel bevat de methode elementen, waarvan men mag aannemen, dat zij wetenschappelijk zijn vastgesteld; andere zijn slechts in hoge mate probabel; weer andere blijven (tenminste voor het ogenblik) problematisch. Wetenschappelijk is vastgesteld, dat er in het algemeen geconditioneerde reflexen bestaan; dat: bepaalde voorstellingen of affectieve toestanden kunnen worden geassocieerd met zekere gebeurtenissen, en dat dit ook kan opgaan voor pijngevoel. Maar dat reeds bewezen is (of dat door het bovenstaande bewezen kan worden) dat de barensweeën alleen aan die oorzaak toe te schrijven zijn, is op het ogenblik nog niet voor iedereen duidelijk. Serieuze critici staan ook gereserveerd ten opzichte van het bijna a priori geformuleerde axioma: “Alle normale fysiologische verrichtingen, dus ook de normale geboorte, moeten geschieden zonder pijn, anders zou de natuur zichzelf tegenspreken”. Zij nemen niet aan dat dit in het algemeen en zonder uitzondering zou gelden, noch dat de natuur zich zou tegenspreken als zij de bevalling tot een zeer pijnlijke functie zou hebben gemaakt. Het zou zowel fysiologisch als psychologisch volkomen verklaarbaar zijn, zo zeggen zij, als de natuur, vol zorg voor de moeder die ter wereld brengt en voor het ter wereld gebrachte kind, langs die weg op onontwijkbare wijze begrip wil bijbrengen voor het belang van die daad en wil dwingen tot het nemen van de maatregelen welke voor moeder en kind noodzakelijk zijn.

28. Laten Wij de wetenschappelijke verificatie van beide axioma’s, die volgens sommigen vaststaan en volgens anderen discutabel zijn, over aan de ter zake kundige specialisten; maar om waarheid van valsheid te kunnen onderscheiden is het noodzakelijk als beslissend objectief criterium aan te houden: “Het wetenschappelijk karakter en de waarde van een ontdekking moeten uitsluitend worden afgemeten naar hun overeenstemming met de objectieve werkelijkheid”. Het is van belang om hier niet de distinctie te verwaarlozen tussen “waarheid” en “affirmatie” (“interpretatie”, “subsumptie”, “systematisatie”) van de waarheid. Als de pijnloze bevalling door de natuur onder de reële feiten is gerangschikt, als zij naderhand ten gevolge van de geconditioneerde reflexen pijnlijk is geworden, als men haar opnieuw pijnloos kan maken, als dat alles niet alleen wordt beweerd, geïnterpreteerd, systematisch geconstrueerd, maar als werkelijk wordt aangetoond, dan volgt daaruit dat de wetenschappelijke resultaten waar zijn. Als het niet of tenminste nog niet mogelijk is om dienaangaande volledige zekerheid te verkrijgen, dient men zich van elke absolute uitspraak te onthouden en de getrokken conclusies als wetenschappelijke “hypothesen” te beschouwen.

29. Voor het ogenblik zien Wij er dus van af, een definitief oordeel uit te spreken over de graad van wetenschappelijke zekerheid van de psycho-profylactische methode, maar Wij gaan haar nader onderzoeken van zedelijk standpunt uit.

2. Ethische waardering
30. Valt er op deze methode in moreel opzicht niets aan te merken? Het antwoord, dat voorwerp, doel en motief van de methode in de beschouwing moet opnemen, luidt kort samengevat: “In zichzelf beschouwd bevat zij niets wat van zedelijk standpunt uit aanvechtbaar is”.

31. Het onderricht over de functie van de natuur bij de bevalling; de correctie van de valse interpretatie der organische gewaarwordingen en het verzoek om deze interpretatie te verbeteren; de invloed die aangewend wordt om ongegronde angst en vrees opzij te stellen; de hulp welke wordt verleend opdat de moeder op de juiste wijze met de natuur medewerkt, haar kalmte en zelfbeheersing bewaart; een dieper bewustzijn van de grootheid van het moederschap in het algemeen en van het uur waarop de moeder haar kind ter wereld brengt in het bijzonder: dat alles zijn positieve waarden waar niets op te zeggen valt, weldaden voor de moeder in barensnood die geheel en al in overeenstemming zijn met de wil van de Schepper. Zo opgevat is de methode een natuurlijke ascese, die de moeder voor oppervlakkigheid en lichtzinnigheid behoedt; zij beïnvloedt haar persoonlijkheid in positieve zin, opdat zij in het zo belangrijke uur van de bevalling de sterkte en de vastheid van haar karakter toont. Ook onder andere opzichten bezien kan de methode tot positieve zedelijke resultaten leiden. Wanneer men erin slaagt om de barensweeën en de angst voor de geboorte te verwijderen, zal men er daardoor in vele gevallen toe bijdragen, dat er minder immorele daden worden bedreven bij het gebruik van de huwelijksrechten.

32. Wat de motieven en het doel van de hulp betreft die aan de moeder in barensnood wordt verleend, in de materiële daad als zodanig ligt geen enkele morele kwalificatie besloten, positief noch negatief; de kwalificatie hangt af van degene die de hulp verleent. De methode kan en moet worden aangewend om onberispelijke motieven en met een onberispelijk doel: zoals het belang van een zuiver wetenschappelijk onderzoek; het natuurlijke en edele gevoel dat in de moeder de menselijke persoon doet waarderen en beminnen, dat haar goed wil doen en haar wil helpen; een diep godsdienstige en christelijke mentaliteit, die zich inspireert op de idealen van het levende christendom. Maar het kan ook voorkomen dat het personeel een doel nastreeft en onder motieven handelt die immoreel zijn; in dat geval wordt de persoonlijke daad van degene die de hulp verleent geviciëerd; het immorele motief verandert de bijstand die in zich goed is niet in iets verkeerds, tenminste niet voor zover het de objectieve structuur betreft, en omgekeerd kan een bijstand welke in zich goed is niet een slecht motief rechtvaardigen of als bewijs gelden voor de goedheid van dit motief.

3. Theologische waardering

33. Er moet nu nog een enkel woord gewijd worden aan de theologische en godsdienstige waardering, voor zover deze onderscheiden wordt van de morele waardering in strikte zin. De nieuwe methode wordt dikwijls voorgesteld in het kader van een materialistische filosofie en beschaving, en in tegenstelling met de Heilige Schrift en het christendom.

34. De ideologie van een onderzoeker en van een geleerde is op zichzelf geen bewijs voor de waarheid en voor de waarde van wat hij heeft gevonden en uiteengezet. De stelling van Pythagoras of (om op het terrein van de geneeskunde te blijven) de beschouwingen van Hippocrates waarvan men heeft moeten erkennen dat zij juist zijn, de ontdekkingen van Pasteur, de erfelijkheidswetten van Mendel danken de waarheid van hun inhoud niet aan de zedelijke en godsdienstige opvattingen van hun ontdekkers. Zij zijn noch “heidens” omdat Pythagoras en Hippocrates heidenen waren, noch “christelijk” omdat Pasteur en Mendel christenen waren. Deze wetenschappelijke ontdekkingen zijn waar omdat en in de mate waarin zij beantwoorden aan de objectieve werkelijkheid.

35. Zelfs een materialistisch onderzoeker kan een werkelijke en waardevolle wetenschappelijke ontdekking doen; maar deze ontdekking kan op geen enkele manier als een argument voor zijn materialistische opvattingen gelden.

36. Dezelfde redenering gaat op voor de beschaving waartoe een geleerde behoort. Zijn ontdekkingen zijn niet waar of vals naargelang hij uit deze of gene beschaving voortkomt die hem heeft geïnspireerd en een stempel op hem heeft gedrukt.

37. De wetten, de theorie en de techniek van de natuurlijke, pijnloze bevalling zijn zonder twijfel aanvaardbaar, maar werden uitgewerkt door geleerden die grotendeels een materialistische ideologie belijden en tot een materialistische beschaving behoren; ideologie en beschaving zijn niet waar omdat genoemde wetenschappelijke resultaten waar zijn. Nog minder juist is het te zeggen, dat de wetenschappelijke resultaten waar zijn en als waar konden worden aangetoond, omdat de geleerden en de beschaving waaruit zij voortkomen materialistisch georiënteerd zijn. De criteria voor de waarheid liggen elders.

38. De overtuigde christen vindt in zijn filosofische opvattingen en in zijn beschaving niets wat hem verhindert om zich in theorie en in praktijk ernstig met de psycho-profylactische methode bezig te houden; hij weet dat in het algemeen de realiteit en de waarheid niet identiek zijn met hun interpretatie, subsumptie en systematisatie, en dat hij dientengevolge tegelijk het een geheel en al kan aanvaarden en het ander geheel en al verwerpen.

4. De nieuwe methode en de Heilige Schrift
39. Een kritiek op de nieuwe methode van theologisch standpunt uit moet in het bijzonder rekening houden met de Heilige Schrift, want de materialistische propaganda beweert, tussen de waarheid van de wetenschap en die van de Schrift een in het oog lopende tegenstelling te bespeuren. In Genesis (Gen. 3, 16) leest men: “In dolore paries filios” (“In smarten zult gij kinderen baren”). Om dit woord goed te begrijpen, moet men de gehele door God uitgesproken veroordeling beschouwen in verband met de context. Door deze straf aan het eerste ouderpaar en aan hun nageslacht op te leggen, wilde God de mensen niet verbieden, en heeft Hij hen niet verboden, om op zoek te gaan naar alle rijkdommen der schepping en deze te gebruiken; om stap voor stap bij te dragen tot de vooruitgang van de beschaving; om het leven op deze wereld draaglijker en mooier te maken; om het werk en de vermoeienis; de pijn, de ziekte en de dood te verlichten, kortom, om de aarde aan zich te onderwerpen 1 .

40. Zo heeft God ook, toen Hij Eva strafte, de moeders niet willen verbieden, en heeft Hij haar niet verboden, om gebruik te maken van de middelen die de bevalling gemakkelijker en minder pijnlijk doen verlopen. Wij hoeven voor de woorden van de Schrift geen uitvlucht te zoeken: zij blijven waar in de zin zoals de Schepper dit heeft verstaan en uitgedrukt: het moederschap zal oorzaak zijn dat de moeder veel te verduren krijgt. Op welke wijze precies heeft God deze straf opgevat en hoe zal Hij ze uitvoeren? De Schrift zegt het niet. Sommigen beweren dat de bevalling in de oudste tijden volkomen pijnloos was en eerst later pijnlijk werd (misschien ten gevolge van een verkeerde interpretatie van het oordeel Gods), doordat men zichzelf iets aanpraatte of zich door anderen iets aan liet praten, onder invloed van willekeurige associaties, van geconditioneerde reflexen en van foutieve gedragingen van moeders in barensnood; tot nu toe echter werden deze beweringen in hun geheel genomen nog niet bewezen. Anderzijds kan het waar zijn dat een psychisch of fysiek verkeerde reactie van een moeder in barensnood in staat is om de moeilijkheden van de geboorte sterk te doen toenemen, en ze in feite ook heeft doen toenemen.

41. De wetenschap en de techniek mogen dus gebruik maken van de conclusies van de experimentele psychologie, van de fysiologie en van de gynaecologie (zoals bij de psycho-profylactische methode geschiedt), ten einde de bronnen van dwaling en de pijnlijke geconditioneerde reflexen weg te nemen en de geboorte zo pijnloos mogelijk te maken; de Schrift verbiedt zulks niet.


III. Slotbeschouwing over de Christelijke verloskunde
42. Bij wijze van conclusie willen Wij nog enkele opmerkingen over de christelijke verloskunde maken.

43. De christelijke naastenliefde heeft zich van oudsher beziggehouden met het lot van de moeders in het uur der bevalling; zij heeft altijd getracht, en tracht nog steeds, haar een doelmatige bijstand te verlenen, zowel psychisch als fysiek, volgens de stand van wetenschap en de techniek. Het is mogelijk, dat deze bijstand zich tegenwoordig concretiseert in de nieuw-bereikte resultaten van de psycho-profylactische methode, in de mate waarin ernstige geleerden daaraan hun goedkeuring hechten. De christelijke verloskunde mag dienaangaande in haar beginselen en methoden alles opnemen wat juist en gerechtvaardigd is.

44. Toch mag zij zich, tegenover personen die meer kunnen ontvangen, daarmee niet tevreden stellen, en niets mag zij laten varen van de religieuze waarden welke zij tot nu benutte. In Onze toespraak tot het Congres van de Italiaanse Vereniging van katholieke vroedvrouwen, op 29 oktober 1951, hebben Wij in bijzonderheden gesproken over het apostolaat dat de katholieke vroedvrouwen kunnen uitoefenen en dat zij geroepen zijn uit te oefenen in hun beroep; o.a. hebben Wij daar gewezen op het persoonlijk apostolaat, d.w.z. het apostolaat dat zij uitoefenen door middel van hun kennis en hun kunde, en door de degelijkheid van hun christelijk geloof 1; vervolgens op het apostolaat van het moederschap, dat zij verrichten door de moeders te herinneren aan de waardigheid, de ernst en de grootheid van dat moederschap. Hier is van toepassing wat Wij vandaag hebben gezegd: zij staan immers de moeder bij in het uur van de geboorte. De christelijke moeder put uit haar geloof en haar genadeleven het licht en de kracht om in God haar volle vertrouwen te stellen, om zich onder de bescherming van de Voorzienigheid te weten en ook om gaarne te aanvaarden wat God haar te lijden zal overzenden; het zou dus jammer zijn wanneer de christelijke verloskunde zich ertoe beperkte, haar slechts zuiver natuurlijke, psycho-profylactische hulp te verlenen.

45. Twee punten moeten hier beklemtoond worden: het christendom interpreteert het lijden en het kruis niet zuiver negatief.

Als de nieuwe techniek de barensweeën van de moeder wegneemt of verzacht, mag zij dit zonder enig gewetensbezwaar aanvaarden; maar zij is er niet toe verplicht. In geval van een gedeeltelijk succes of van een mislukking weet zij, dat het lijden een bron van goed kan worden als men het draagt met God en uit gehoorzaamheid aan Zijn wil. Het leven en lijden van de Heer, de pijnen die zoveel grote mannen hebben verdragen en zelfs gezocht en door middel waarvan zij zijn gerijpt en gestegen tot hoogtepunten van christelijk heldendom, de voorbeelden van berustende aanvaarding van het kruis die wij dagelijks onder ogen hebben, dat alles maakt de zin duidelijk van het lijden, van de geduldige aanvaarding van het leed in de heilseconomie van het ogenblik, voor de tijd van ons aardse leven.

46. Een tweede opmerking. De christelijke gedachte en het christelijke leven, dus ook de christelijke verloskunde, hechten geen absolute waarde aan de vooruitgang van de wetenschap en aan de laatste vervolmakingen van de techniek. Voor de materialistische gedachtegang en levensopvatting echter is een dergelijke houding vanzelfsprekend: zij put daaruit als uit een godsdienst, of als uit een vervangingsmiddel voor de godsdienst. Ofschoon de christen de nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen toejuicht en er gebruik van maakt, verwerpt hij alle materialistische ophemeling van wetenschap en cultuur. Hij weet dat zij in de objectieve scala van waarden een plaats innemen, maar dat deze plaats, ofschoon niet de laatste, toch ook niet de eerste is. Zelfs tegenover wetenschap en cultuur herhaalt hij vandaag” zoals vroeger en zoals altijd: “Zoekt eerst het Rijk Gods en zijn gerechtigheid” (Mt. 6, 33). De laatste waarde van de mens is niet gelegen in zijn wetenschap en in zijn technisch vermogen, maar in de liefde tot God en in de toewijding in Zijn dienst. Om deze redenen hoedt de christen er zich voor, staande tegenover de wetenschappelijke ontdekking van de pijnloze bevalling, om ze kritiekloos te bewonderen en er met overdreven haast gebruik van te maken; hij beoordeelt ze positief en bezadigd, in het licht van het gezonde natuurlijke verstand, en in het scherpere licht van geloof en liefde, dat uitstraalt van God en van het Kruis van Christus.

Met toestemming overgenomen van R.K. Documenten
Bekijk deze tekst in de context van andere documenten