Katholieke Stichting Medische Ethiek
12 december 2008

Duiding Dignitas Personae door de Belgische bisschoppen

Kerknet, 12 december 2008

Inleiding
1. De waardigheid van de persoon moet aan ieder menselijk wezen worden toegekend vanaf zijn conceptie tot aan zijn natuurlijke dood. Dit fundamentele principe, dat een groot ‘ja’ aan het leven uitdrukt, moet in het midden staan van de ethische reflectie over het biomedische onderzoek, dat in de wereld van vandaag steeds meer aan belang wint. Het Magisterium (Leergezag) van de Kerk is al meermaals tussen gekomen om morele problemen die hiermee gepaard gaan, te verhelderen en op te lossen, heel in het bijzonder met de instructie Donum vitae. Twintig jaar na de publicatie daarvan is niettemin het moment gekomen om het bij de tijd te brengen.

Het onderricht in dit document behoudt volledig zijn waarde, zowel wat de principes als wat de morele oordelen betreft die erin worden uiteengezet. Toch roepen de nieuwe biomedische technologieën bijkomende vragen op in dit delicate domein van het menselijk leven en het gezin. Dat geldt in het bijzonder voor het onderzoek op menselijke embryo’s, het gebruik van stamcellen met therapeutische doeleinden en de experimentele geneeskunde. Al deze technieken werpen nieuwe vragen op die aangepaste antwoorden vereisen. De snelheid van de evolutie van de wetenschap, nog vergroot door de middelen van sociale communicatie wekken verwachtingen en bezorgdheid bij een groot deel van de publieke opinie. Wetgevende organen worden geregeld aangemaand om beslissingen te nemen, soms gepaard gaand met volksraadplegingen, om de zaken juridisch te regelen.

Deze motieven hebben de Congregatie voor de Geloofsleer ertoe bewogen om een nieuwe Instructie van doctrinair karakter uit te werken, om bepaalde van deze recente problematieken aan te pakken in het licht van de criteria geformuleerd in de Instructie Donum Vitae. Andere reeds behandelde thema’s waarvoor bijkomende verhelderingen zich opdrongen, werden eveneens opnieuw onderzocht.

Commentaar
De eerste zin laat aan duidelijkheid weinig te wensen over. De waardigheid van de mens begint bij de conceptie. Opmerkelijk is ook de tweede zin: “Dit principe drukt een groot ‘ja’ aan het menselijk leven uit.” Vaak wordt de Kerk verweten altijd alleen maar ‘nee’ te zeggen. Deze zin maakt duidelijk dat kerkelijke verboden eigenlijk altijd een positieve betekenis hebben. Haar ‘nee’ is als een verkeersbord dat waarschuwt voor een doodlopende straat. Deze weg leidt niet tot geluk.

Het document is een update van Donum Vitae, doet er niets van af, maar biedt bijkomende uitleg over nieuwe biomedische technieken. Het is een Instructie met doctrinair karakter, die geen uitspraken doet over de pastorale zorg die op het terrein vereist wordt.

2. Het onderzoek over deze kwesties werd wetenschappelijk benaderd, dankzij de medewerking van een groot aantal experts en dankzij de analyses van de Pauselijke Academie voor het Leven. Alles werd ook geëvalueerd in het licht van de principes van de christelijke antropologie. De encyclieken Veritatis splendor en Evangelium vitae van Joannes-Paulus II en andere interventies van het Magisterium bieden heldere krijtlijnen voor de methode en inhoud van dit hele onderzoek.

In het pluriforme, filosofische en wetenschappelijke landschap van vandaag merkt men een grote aanwezigheid van waardevolle filosofen en wetenschappers die, in de geest van de eed van Hippocrates, de medische wetenschap zien als een dienst aan de menselijke broosheid, door de behandeling van ziektes, de verzachting van het leed en het verstrekken van de nodige zorgen op gelijke wijze aan de hele mensheid. Maar bepaalde vertegenwoordigers van diezelfde wetenschappelijke domeinen zien de ontwikkeling van biomedische technologieën vooral in een eugenetisch perspectief.

Duiding
Merk op dat dit document tot stand kwam met de medewerking van talrijke experts uit de hele wereld. Wie ooit zo’n congres bij de Pauselijke Academie voor het Leven meemaakte, weet dat hier op zeer hoog niveau gedebatteerd wordt.

3. De katholieke Kerk steunt zowel op het licht van de rede als op het geloof wanneer ze principes en morele oordelen voorstelt met betrekking op het biomedisch onderzoek in het domein van het menselijke leven. Ze wil hiermee bijdragen aan het uitwerken van een integrale visie op de mens en zijn roeping. Dit getuigt van haar bereidheid al het goeds te verwelkomen dat uit het menselijke streven en uit de verschillende culturele en religieuze tradities naar boven komt en die vaak een groot respect voor het leven tonen.

Het Magisterium houdt eraan hen te bemoedigen en haar vertrouwen uit te drukken in al wie de wetenschap beschouwen als een kostbare dienst aan het integrale goed van het leven en aan de waardigheid van elk menselijk wezen. Het is dan ook met hoop dat de Kerk naar het wetenschappelijke onderzoek kijkt en ze wenst dat talrijke christenen zich zouden wijden aan de bevordering van de biomedische wetenschap om te getuigen van hun geloof. Bovendien drukt ze de wens uit dat de vruchten van dit onderzoek beschikbaar zouden zijn ook in arme gebieden en ook daar waar men getroffen wordt door ziekte, zodat wordt geantwoord op de meest dringende en dramatische humanitaire noden. Tot slot wil ze aanwezig zijn bij al wie lijdt in lichaam of ziel, om niet alleen troost te bieden, maar ook licht en hoop, waardoor ziekte of dood opnieuw betekenis vinden. Deze ervaringen behoren per definitie tot het bestaan van de mens. Ze kenmerken zijn geschiedenis en openen hem op het mysterie van de Verrijzenis. De blik van de Kerk is eigenlijk vol vertrouwen want “het leven zal overwinnen: voor ons is dat een vaststaande hoop. Ja, het leven zal overwinnen, want de waarheid, het goede, de vreugde, de waarachtige vooruitgang staan aan de kant van het leven. God, die van het leven houdt en het met vrijgevigheid schenkt, staat aan de kant van het leven”.

De voorliggende Instructie richt zich tot gelovigen en tot al wie de waarheid zoekt. Ze bestaat uit drie delen: het eerste brengt bepaalde belangrijke antropologische, theologische en ethische aspecten in herinnering; het tweede gaat over de nieuwe problemen gelieerd aan de voorplanting; het derde buigt zich over de nieuwe therapeutische voorstellen die de manipulatie van het embryo of het genetische patrimonium van de mens inhouden.

Duiding
De opstellers van de Instructie spreken hun waardering en bemoediging uit voor al wie de wetenschap laat ten goede komen aan het leven en aan de menselijke waardigheid. De Kerk kijkt met hoop naar het wetenschappelijke onderzoek en wenst zelfs dat talrijke christenen zich zouden wijden aan de bevordering van de biomedische wetenschap om te getuigen van hun geloof.

De Kerk vraagt dat de vruchten van het wetenschappelijk onderzoek beschikbaar zouden zijn voor de hele mensheid, dus ook in arme gebieden. Dat is helaas bij de allermodernste biomedische technieken zelden het geval. De Kerk vraagt dat allereerst meer zou geïnvesteerd worden in de meest dringende en dramatische humanitaire noden.


EERSTE DEEL: ANTROPOLOGISCHE, THEOLOGISCHE EN ETHISCHE ASPECTEN VAN HET LEVEN DE MENSELIJKE VOORTPLANTING
4. […]
In die zin is het belangrijk te herinneren aan het fundamentele ethische principe geformuleerd in de Instructie Donum vitae waarop alle morele kwesties die te maken hebben met interventies op het menselijke embryo worden afgewogen: “De vrucht van de menselijke voortplanting vordert het onvoorwaardelijke morele respect op, verschuldigd aan het menselijk wezen in zijn lichamelijke en spirituele totaliteit vanaf het eerste ogenblik van zijn bestaan, dus vanaf zijn toestand als zygoot. Het menselijk wezen moet gerespecteerd en behandeld worden als een persoon vanaf zijn conceptie. Vanaf dat moment moet men hem ook de mensenrechten toekennen, allereerst het onvervreemdbare recht van elk onschuldig menselijk wezen op leven.”

Duiding
Nogmaals het uitgangspunt van het leergezag: Vanaf het samensmelten van twee gameten (eicel en zaadcel), waardoor de zygoot ontstaat, kunnen we spreken van een menselijk wezen. Het leergezag van de Kerk maakt geen onderscheid tussen een jong of oud menselijk wezen en kent daarom meteen alle mensenrechten toe aan het prilste begin van het menselijk bestaan.

5. […]
Indien de Instructie Donum vitae het embryo niet als persoon definieerde, om niet te verzeilen in een natuurfilosofische discussie, heeft ze toch aangetoond dat er een intrinsieke band bestaat tussen de ontologische dimensie en de specifieke waarde van elk menselijk wezen. […] Het menselijke embryo heeft dus, vanaf zijn begin, de waardigheid eigen aan een persoon.

Duiding
De Instructie Donum vitae sprak nog niet letterlijk van een persoon wanneer het gaat om het menselijke embryo. Dat doet de nieuwe tekst wel uitdrukkelijk.

6. Een echt verantwoordelijke voortplanting tegenover het kind dat zal geboren worden, “moet de vrucht zijn van het huwelijk”.
Doorheen alle tijden en in alle culturen “is het huwelijk een wijze instelling van de Schepper om in de mensheid zijn liefdesontwerp te realiseren. Door de wederzijdse gave van zichzelf, die eigen en exclusief is aan echtgenoten, streven zij naar de eenheid van hun beider wezen met het oog op een gezamenlijke en persoonlijke perfectionering om met God samen te werken aan het genereren en opvoeden van nieuwe levens.” In de vruchtbaarheid van de echtelijke liefde “tonen de man en de vrouw dat aan de basis van hun huwelijksleven een oprecht ‘ja’ ligt dat wederzijds uitgesproken en beleefd wordt en altijd open is op het leven.

Duiding
Vanaf de tweede zin begint een prachtige lofzang op het sacrament van het huwelijk. Die visie houdt ook in dat de ‘huwelijksdaad’ altijd moet open staan voor nieuw leven. Indirect spreekt het leergezag zich hier opnieuw uit tegen voorbehoedmiddelen.

7. Door het mysterie van de Menswording bevestigde de Zoon van God de waardigheid van het lichaam en de ziel, bouwstenen van het menselijk wezen. Christus misprees het lichaam niet; hij openbaarde er ten volle de zin en de waarde van: “Inderdaad, het mysterie van de mens wordt pas duidelijk in het mysterie van Vleesgeworden Woord.” (Gaudium et Spes, n.22) Door één van ons te worden bewijst de Zoon dat wij “kinderen van God” (Johannes 1,12) kunnen worden, “deelgenoot van de goddelijke natuur” (2 Petrus 1,4).

8. Uit deze twee dimensies, menselijk en goddelijk, begrijpen we beter de reden van de onvervreemdbare waardigheid van de mens: hij heeft een eeuwige roeping en is geroepen om deel te nemen aan de die-ene liefde van de levende God. Deze waarde geldt voor iedereen zonder onderscheid. Door het eenvoudige feit dat hij bestaat, moet iedere mens volledig gerespecteerd worden. […] Het menselijk leven is altijd goed, want “het is een weerspiegeling van God in de wereld, een teken van zijn aanwezigheid, een spoor van zijn genade” (Evangelium vitae, n.34).

Duiding
Het leergezag van de Kerk bouwt zijn visie niet alleen op ethische en wetenschappelijke gronden, maar ook op die van het geloof. Dat zet de waardigheid van de mens in nog feller perspectief. De mens is geroepen om mee te werken aan het plan van God voor deze wereld. Dit maakt hem anders dan de rest van de schepping, waarvoor eveneens respect vereist is, maar op een ander niveau.

De laatste zin is opmerkelijk en waarschijnlijk toegevoegd met recente debatten over euthanasie voor wilsonbekwamen in het achterhoofd. Wie op basis van de strenge voorschriften van het leergezag met betrekking tot relaties, seksualiteit en voortplanting zouden denken dat zij of hun kinderen niet meer geliefd of minder gerespecteerd zouden zijn, kan hierin ook lezen dat het tegendeel waar is.

10. Wanneer de Kerk oordeelt over de ethische draagwijdte van de recente medische onderzoeksresultaten met betrekking tot de mens en zijn oorsprong, komt zij niet tussen op het eigen domein van de medische wetenschap op zich, maar herinnert ze alle betrokken partijen aan de ethische en sociale verantwoordelijkheid van hun handelen.

Duiding
De Instructie houdt zich wijselijk buiten het eigenlijke domein van de medische wetenschap en wil alleen een ethisch kader scheppen op basis waarvan wetenschappers kunnen oordelen.


TWEEDE DEEL: DE NIEUWE PROBLEMEN MET BETREKKING TOT DE VOORTPLANTING
Voortplantingstechnieken

12. Wat de behandeling van onvruchtbaarheid betreft, moeten de nieuwe medische technologieën drie fundamentele waarden respecteren: a) het recht op leven en op fysieke integriteit van elk menselijk wezen vanaf de conceptie tot de natuurlijke dood; b) de eenheid van het huwelijk dat een wederzijds respect impliceert van het recht van de echtelieden om vader en moeder te worden alleen door elkaar; c) de specifiek menselijke waarden van de seksualiteit die “eisen dat de voortplanting moet nagestreefd worden als een vrucht van de huwelijksdaad eigen aan de liefde van de echtelieden” (Donum vitae II, A, 1). […]

In het licht van dit criterium moeten heterologe en kunstmatige homologe vruchtbaarheidstechnieken die zich onttrekken aan de huwelijksdaad, worden uitgesloten. Wel toegelaten zijn technieken die een hulp zijn voor de huwelijksdaad en de vruchtbaarheid ervan.

13. Om aan de kinderwens van vele onvruchtbare paren tegemoet te komen, is het wenselijk om de adoptieprocedure van talrijke weeskinderen die nood hebben aan een thuis voor een gepaste menselijke ontplooiing, aan te moedigen, te bevorderen en te faciliteren.

In vitro fertilisatie en de opzettelijke vernietiging van embryo’s

14. […]
Zeker, ongeveer een derde van de vrouwen die een beroep doen op kunstmatige voortplanting krijgt uiteindelijk een kind. Maar rekening houdend met de verhouding tussen het totale aantal geproduceerde embryo’s en het aantal dat effectief geboren wordt, blijft het aantal opgeofferde embryo’s erg hoog. Deze verliezen worden door de specialisten van in vitro fertilisatie aanvaard als de prijs die je moet betalen om de beoogde resultaten te behalen. Het is erg zorgwekkend te zien hoe in dit domein het onderzoek niet geïnteresseerd lijkt in het recht op leven van elk embryo, maar er vooral op gericht is betere resultaten te bereiken in termen van het percentage geboren kinderen per behandelde vrouw.

Duiding
Het leergezag vindt dat de verhouding tussen het aantal overtallige embryo’s en het aantal geboren kinderen zoek is. Het gaat hier om een verhouding van ongeveer honderd embryo’s voor één kind dat uiteindelijk wordt geboren.

15. Men werpt vaak op dat deze verliezen van embryo’s voor het grootste deel onopzettelijk gebeurt of zelfs tegen de wil van de ouders en artsen. Het zou gaan om risico’s die niet verschillen van wat gebeurt in het natuurlijke voortplantingsproces en dat leven geven zonder een enkel risico te lopen, in de praktijk neerkomt op helemaal geen leven geven. Zeker, niet alle verliezen van embryo’s bij in vitro fertilisatie zijn te wijden aan de wil van de betrokken partijen. Maar dat sluit niet uit dat in vele gevallen het aan zijn lot overlaten, vernietigen of verliezen van embryo’s voorzien en gewild is.

De in vitro geproduceerde embryo’s met fouten worden systematisch vernietigd. Meer en meer niet onvruchtbare koppels doen een beroep op kunstmatige bevruchting alleen maar om een genetische selectie te doen van hun kinderen. De huidige praktijk in vele landen is de ovulatie te stimuleren om een groot aantal eicellen te verkrijgen en die dan te bevruchten. Een deel van de embryo’s die zo worden verkregen, wordt terug in de baarmoeder geplaatst, terwijl andere worden ingevroren voor eventuele reproductieve interventies in de toekomst. Het doel van de meervoudige overbrenging is om in de mate van het mogelijke de implantatie van ten minste één embryo te garanderen. Om dit doel te bereiken brengt men een groter aantal embryo’s in dan het aantal gewenste kinderen, voorziend dat er enkele vanzelf zullen verloren gaan en dat men in elk geval een zwangerschap van een meerling zal vermijden. Op die manier is de transfertechniek een puur instrumentele behandeling van embryo’s. Op geen enkel ander domein van de geneeskunde zouden de gemeenschappelijke beroepsdeontologie of de gezondheidsautoriteiten een techniek toelaten die zo’n hoge tol aan mislukkingen en verliezen met zich mee zou brengen. De in vitro fertilisatietechnieken worden alleen aanvaard omdat men vooronderstelt dat het embryo hier niet het volle respect verdient afgewogen tegen een verlangen waaraan men moet voldoen.

Duiding
Hier ligt de fundamentele bezorgdheid van het kerkelijke leergezag: het embryo wordt gereduceerd tot een instrument dat geproduceerd en later eventueel weer vernietigd wordt, om te voldoen aan het verlangen naar één welbepaald en geselecteerd gezond kind. Zolang er geen juridisch statuut is voor het embryo – en vele ethici vragen dat dit debat zou worden gevoerd – wordt deze techniek toegepast als eender welke andere ingreep.

16. […]
De Kerk erkent het gewettigde verlangen naar een kind en begrijpt het leed van echtelieden die getroffen worden door vruchtbaarheidsproblemen. Maar dat verlangen mag niet in die mate voorgaan op de waardigheid van het menselijk leven dat het die verdringt. Het lijkt erop dat sommige onderzoekers, ontdaan van iedere ethische referentie en bewust van de mogelijkheden van de technologische vooruitgang, toegeven aan de logica van de verlangens van één mens en aan de financiële druk, die bijzonder hoog is op dit domein.

Duiding
Hiermee doelt de tekst op de praktijk van het draagmoederschap. Het leergezag stelt dat kinderen zonder natuurlijke band met hun moeder niet de kans krijgen om op te groeien in de meest gunstige omstandigheden. Het leergezag wijst ook op het reële gevaar van kinderhandel in deze context.

Intracytoplasmische sperma-injectie (ICSI)
17. […] Zoals de in vitro fertilisatie, waarvan dit een variant is, is ICSI een intrinsiek onwettige techniek omdat ze een totale ontkoppeling realiseert tussen de voortplanting en de huwelijksdaad. […]

Het invriezen van embryo’s
18. Een van de gebruikte methodes om het aantal successen van in vitro voortplanting te verbeteren, is de vermeerdering van het aantal opeenvolgende behandelingen. Om niet telkens opnieuw eicellen bij de moeder te moeten halen, neemt men er meteen verschillende, die in vitro worden bevrucht. Van de zo verkregen embryo’s bewaart men een belangrijk deel diepgevroren, met het oog op een volgende behandeling indien de eerste mislukte of de ouders een volgende zwangerschap wensen. […] De kryobewaring is niet compatibel met het respect verschuldigd aan menselijke embryo’s: het vooronderstelt hun productie in vitro, stelt hen bloot aan doodsgevaar of aan veranderingen aan hun fysieke integriteit, aangetoond door het hoge aantal dat het in- en ontvriezen niet overleeft. […]

De meerderheid van overtallige embryo’s blijft ‘wees’. De ouders eisen ze niet op en soms raakt het spoor van de ouders zoek. Dat verklaart het bestaan van meerdere duizenden embryobanken in bijna alle landen waar in vitro fertilisatie wordt toegepast.

19. Wat het grote aantal reeds bestaande ingevroren embryo’s betreft, vraagt men zich af wat ermee te doen. […] De voorstellen om deze embryo’s te gebruiken voor onderzoek of ze te bestemmen voor therapeutische doelen zijn duidelijk onaanvaardbaar, omdat men hen gebruikt als “biologisch materiaal” zonder meer, wat hun vernietiging inhoudt. Ook het invriezen en ze gebruiken voor onderzoek zonder ze te reactiveren, alsof het om simpele lijken ging, is onaanvaardbaar.

Het voorstel om ze ter beschikking te stellen van onvruchtbare koppels als vruchtbaarheidstherapie is niet aanvaardbaar op ethisch vlak om dezelfde redenen als die de heterologe kunstmatige voortplanting onwettig maken, net als alle vormen van vervangend moederschap. Deze praktijk zou bovendien vele andere problemen creëren op medisch, psychologisch en juridisch vlak.

Om kans op leven te geven aan menselijke wezens die anders veroordeeld zijn tot vernietiging, wordt ook een vorm van prenatale adoptie voorgesteld. Deze oplossing is eerbaar in zijn bedoelingen om het menselijk leven te respecteren en te verdedigen, maar brengt een heel aantal problemen met zich mee die niet verschillen van die al werden genoemd.

Tot slot moet worden vastgesteld dat de duizenden embryo’s in staat van verwaarlozing spreken van een situatie van onrecht dat, door de feiten, onherstelbaar is.

Duiding
Het leergezag veroordeelt alle tot nu toe aangedragen oplossingen voor ingevroren embryo’s. Geen van alle is ethisch aanvaardbaar. De vraag wat er dan wel mee moet gebeuren, wordt niet beantwoord. Men stelt vast dat hier onherstelbaar onrecht wordt aangericht.

Het invriezen van eicellen
20. Om de ernstige problemen met het kryobewaren van embryo’s te vermijden, stelt men voor in het kader van in vitro fertilisatie, eicellen in te vriezen. Men bevrucht enkel die eicellen die in de baarmoeder zullen worden geplaatst; de andere worden dan ingevroren en eventueel later bevrucht. Op dit punt moet gepreciseerd worden dat de kryobewaring van eicellen dient om over te gaan tot kunstmatige bevruchting, wat als moreel onaanvaardbaar moet worden beschouwd.

Embryoreductie
21. Bepaalde gebruikte technieken in de kunstmatige voortplanting, vooral de transfer van meerdere embryo’s naar de baarmoeder, hebben het aantal meerlingzwangerschappen sterk doen stijgen. Daar heeft men de techniek van de “embryovermindering” aangewend, die erin bestaat tussen te komen om het aantal embryo’s of foetussen in de baarmoeder te verminderen en dit door ze direct te elimineren. De beslissing om op die manier menselijke wezens te doden, die eerder zo gewenst waren, is een paradox, en ze is vaak oorzaak van jarenlang leed en schuldgevoel bij de ouders. Op ethisch vlak is de embryoreductie een geplande selectieve abortus. […] Het doel heiligt niet de middelen.

Duiding
Veel gynaecologen weigeren nog deze techniek toe te passen omdat ze die inderdaad ervaren als moord. Ze kunnen ervan getuigen dat embryo’s of foetussen zich in de baarmoeder niet zomaar laten vangen, dat het lijkt of “ze lopen voor hun leven” en dat ze ervan gruwen hen “de kop te moeten indrukken”.

Pre-implantatie genetische diagnostiek
De pre-implantatie diagnostiek is een vorm van prenatale diagnostiek, verbonden aan technieken van kunstmatige inseminatie. Embryo’s verkregen in vitro worden genetisch gediagnosticeerd, alvorens teruggeplaatst te worden in de baarmoeder. Deze techniek wordt gebruikt met als doel de zekerheid te hebben dat alleen embryo’s zonder fout of van een welbepaald geslacht of met welbepaalde kwaliteiten in de baarmoeder worden geplaatst. […] De pre-implantatie diagnostiek is dus een uiting van de eugenetische mentaliteit “die de selectieve abortus aanvaardt om de geboorte van kinderen met een of andere afwijking te vermijden. […] Dit opent de deur naar legitimatie van kindermoord en euthanasie” (Evangelium vitae, n.63).

[…] De waardigheid komt elk menselijk wezen op gelijke wijze toe en hangt niet af van het ouderlijk project, noch van de sociale status, culturele vorming of van het stadium van de fysieke groei van het menselijk wezen. Waar we vroeger, hoewel toen ook het concept en de eisen van de menselijke waardigheid werden aanvaard, toch discriminatie kenden op basis van ras, godsdienst of sociale status, beleven we vandaag een niet minder erge en onrechtvaardige vorm van discriminatie die ertoe leidt het ethische en juridische statuut van menselijke wezen met erge ziektes of handicaps niet te erkennen: zo vergeten we dat zieken en gehandicapten niet een groep apart zijn; ziekte en handicap maken deel uit van het menselijke bestaan gaan iedereen persoonlijk aan, zelfs indien we er niet direct mee te maken krijgen. Zulke discriminatie is immoreel en moet beschouwd worden als juridisch onaanvaardbaar; zo moet men ook culturele, economische en sociale barrières naar beneden halen die de volle erkenning en bescherming van gehandicapten en zieken verhinderen.

Duiding
Merk op hoe fel het leergezag opkomt voor de volledige integratie van mensen met een ziekte of beperking. Indien embryo’s met een aandoening vernietigd moeten worden, wat betekent dit dan voor hen?

Nieuwe interceptie- en contraconceptiemiddelen
23. […] Zoals we weten is abortus “de opzettelijke en directe moord, op welke manier ook uitgevoerd, van een menselijk wezen in de beginfase van zijn bestaan, tussen de conceptie en de geboorte” (Evangelium vitae, n.58). Daarom is het gebruik van interceptie- en contraceptiemiddelen horen tot de categorie van de zonde van abortus en blijven ze een erg immorele handeling.


DERDE DEEL: NIEUWE THERAPEUTISCHE VOORSTELLEN DIE DE MANIPULATIE VAN HET EMBRYO OF VAN HET GENETISCHE PATRIMONIUM VAN DE MENS INHOUDEN
24. In de loop van de laatste jaren opende de verworven kennis nieuwe perspectieven voor de regeneratieve geneeskunde en voor de behandeling van ziekten met genetische basis. In tegenstelling tot volwassen stamcellen, wekt het onderzoek op embryonale stamcellen en vooral hun eventuele toepassingen in de toekomst, grote interesse, ook al is er tot op vandaag geen enkel bewijs van hun doeltreffendheid op klinisch vlak.

Gentherapie
26. De interventies op somatische cellen met strikt therapeutische doelen zijn, in principe, moreel toegelaten. Deze technieken willen de normale genetische configuratie van het subject herstellen of schade aangericht door genetische afwijkingen of van andere ziektes die eraan verbonden zijn, herstellen. […]
Het morele oordeel over de kiemcellentherapie is daarentegen anders. Elke genetische verandering op kiemcellen van een persoon zou overgedragen worden op zijn eventuele nakomelingen. Omdat de risico’s gelieerd aan genetische manipulatie belangrijk en weinig beheersbaar zijn, is het niet moreel aanvaardbaar, in de actueel staat van het onderzoek, om te handelen en daarbij het risico te lopen dat mogelijk aan de genetische interventie verbonden schade zich voortzet op het nageslacht.

27. De niet-therapeutische mogelijkheden van toepassingen van de genetica verdient bijzondere aandacht. Sommige onderzoekers stellen voor genetica te gebruiken om veranderingen te realiseren die tot doel zouden hebben de genetische uitrusting te verbeteren of te versterken. Sommige voorstellen in die lijn tonen een soort onvoldaanheid over of zelfs weigering van de waardigheid van het menselijk wezen als schepsel en sterfelijk persoon. Behalve de moeilijkheden om zo’n techniek scherp te stellen, met alle reële en potentiële risico’s die eraan verbonden zijn, is het duidelijk dat zulke manipulaties een eugenetische mentaliteit begunstigen en een indirecte sociale stigmatisering inhouden tegenover al wie niet over die bepaalde kwaliteiten beschikt. […] Dit spreekt de fundamentele waarheid tegen van de gelijkheid van alle menselijke wezens. […]

Duiding
De tekst waarschuwt voor het gevaar van eugenetica, die de menselijke soort wil verbeteren door systematisch zogenaamde zwakke schakels te elimineren. Vraag is wie moet definiëren welke genen ‘fout’ zijn. Wie de willekeurig vastgestelde ‘foute’ genen heeft, is dan minder waard dan wie ze juiste genen heeft. De ene mens of het ene volk zou zich dan superieur kunnen gaan gedragen aan het andere op basis van de genetische dictatuur.

Kloneren van mensen
28. […] Pogingen tot klonering wekten in de hele wereld grote bezorgdheid. Meerdere organen op nationaal en internationaal niveau spraken zich negatief uit over het kloneren van mensen en, in de meeste landen, is het ook verboden. Het kloneren van mensen is intrinsiek onwettig, omdat deze techniek het negatief uitgevallen ethische oordeel van kunstmatige bevruchting tot in het extreme doorvoert en leven wil geven aan een nieuw menselijk wezen zonder enige band met de daad van de wederzijdse gave aan elkaar van een echtpaar en radicaal zonder enige band met de seksualiteit. Deze situatie zet de deur open naar misbruik en manipulaties die de waardigheid van de mens zwaar aantasten.

29. Als het kloneren een reproductief doel had, dan zou met het gekloneerde subject een vooraf bepaald genetisch patrimonium opleggen, waardoor men hem – zoals gezegd – onderwerpt aan een soort van biologische slavernij waarvan hij zich moeilijk kan bevrijden. […]

30. Het zogenaamd therapeutisch kloneren is ethisch gezien nog erger. Embryo’s creëren om ze te onderdrukken is totaal tegenstrijdig met de menselijke waardigheid, zelfs wanneer het de intentie is om zieken te helpen, want dat maakt het bestaan van een menselijk wezen, zelfs in zijn embryonaal stadium, niets meer dan een middel om te gebruiken en te vernietigen. Het is zwaar immoreel om een menselijk leven op te offeren voor een therapie.

Het gebruik van stamcellen
32. Wat het ethisch oordeel betreft, moet men rekening houden met de methode waarop de stamcellen worden gewonnen, en met de risico’s die hun klinisch of experimenteel gebruik inhouden. […]

Duiding
Stamcellen van het weefsel van volwassenen, van navelstrengbloed en van weefsel van een foetus die een natuurlijke dood stierf mogen worden gebruikt. Stamcellen van een menselijk embryo niet, omdat het gebruik ervan de dood van dat embryo impliceert.

35. […] Soms werpt men op dat voorgaande bemerkingen doen uitschijnen dat onderzoekers met zuiver geweten de plicht zouden hebben zich actief af te zetten tegen alle onwettige handelingen op medisch vlak, waardoor men hun ethische verantwoordelijkheid overdreven uitbreidt. De plicht om de medewerking aan het kwaad te vermijden, slaat op hun lopende beroepsactiviteiten, die ze juist moeten oriënteren en waarlangs ze geroepen zijn om getuigenis af te leggen van de waarde van het leven, zich afzettend tegen onrechtvaardige wetten.

[…]
Over het algemeen bestaan er natuurlijk nuances tussen verantwoordelijkheden evenals zware motieven die moreel gerangschikt kunnen worden om het gebruik van dit “biologisch materiaal” te rechtvaardigen. Geconfronteerd met het gevaar voor de gezondheid van kinderen, kunnen ouders bijvoorbeeld het gebruik van een vaccin goedkeuren waarvoor cellen van ongewettigde oorsprong werden gebruikt. De betrokken rest dan nog wel de plicht om hun eigen afkeuring hierover uit te spreken en te vragen dat de gezondheidszorg een ander type van vaccins zou ter beschikking stellen. In bedrijven die stamcellen van ongeoorloofde oorsprong gebruiken, is bovendien de verantwoordelijkheid van diegene die beslissingsmacht heeft, anders dan die van wie die niet heeft.

BESLUIT
36. […] De dagelijkse aanslagen op het menselijk leven, de grote delen van de wereld waar mensen sterven van honger en ziekte terwijl ze geen toegang hebben tot de theoretische en praktische kennis waar andere landen daarentegen overmatig over beschikken, de technologische en industriële ontwikkelingen die leidt tot het concrete gevaar van de instorting van het ecosysteem, het gebruik van wetenschappelijk en fysiek onderzoek in chemie en biologie met oorlogsdoeleinden, de talrijke conflicten die volkeren en culturen blijven verdelen, al deze elementen zijn, jammer genoeg, sprekende tekenen van de manier waarop de mens slecht gebruik kan maken van zijn mogelijkheden en de ergste vijand kan worden van zichzelf. Hierbij verliest hij het bewustzijn van de verhevenheid van zijn specifieke roeping als medewerking aan het scheppingswerk van God.

37. Werd de menselijke en sociale vooruitgang aanvankelijk gekenmerkt door de ontwikkeling van de industrie en de productie van verbruiksgoederen, vandaag is dat door informatica, genetisch, medisch en biotechnologisch onderzoek toegepast op de mens. Het zijn zeer belangrijke sectoren voor de toekomst van de mensheid, maar in de schoot waarvan ook onaanvaardbare misbruiken liggen. […]

Met het oog op de doctrinaire en pastorale opdracht van de Kerk, vond de Congregatie voor de Geloofsleer dat ze de waardigheid en de fundamentele en onvervreemdbare rechten van elk menselijk wezen opnieuw moest bevestigen.