Katholieke Stichting Medische Ethiek
5 maart 2015

Eenzaamheid is meest zorgwekkende aandoening van ouderen

Paus Franciscus“Abandonment is the gravest sickness of the elderly, and also the greatest injustice they can suffer”

Toespraak van Paus Franciscus tot de deelnemers van de 21ste Plenaire Vergadering van de Pauselijke Academie voor het Leven, “Assistance to the Elderly and Palliative Care”

5 maart 2015
Paus Franciscus

Geliefde broeder en zusters,

Ik groet u hartelijk bij gelegenheid van uw Algemene vergadering, die is bijeengeroepen om na te denken over het thema: “Hulp voor de ouderen en palliatieve zorg”. Ik dank de president voor zijn vriendelijke woorden. Ik wil graag in het bijzonder Kardinaal Sgreccia verwelkomen, die hierin een pionier is. Dank u.

De palliatieve zorg is de uitdrukking van de echt menselijke houding om de zorg voor een ander op zich te nemen, in het bijzonder van wie lijdt. Het is het bewijs dat de menselijke persoon altijd kostbaar blijft, ook als die getekend is door ouderdom en ziekte. Inderdaad de persoon, in welke omstandigheden hij ook verkeert, is een goed, voor zichzelf en voor de anderen en wordt door God bemind. Daardoor voelen we de verantwoordelijkheid hem bij te staan en zo goed mogelijk te begeleiden wanneer zijn leven erg broos wordt en wanneer de voltooiing van het aardse bestaan nadert.

Het Bijbelse gebod dat ons vraagt om onze ouders te eren herinnert ons in brede zin aan de eer die we verschuldigd zijn aan alle ouderen. God heeft een dubbele belofte aan dit gebod verbonden: “Opdat ge lang moogt leven”(Ex 20,12) en “gelukkig zijn” (Deut 5, 16). De trouw aan het vierde gebod verzekert ons niet alleen van de gave van de aarde maar bovenal van de mogelijkheid ervan te genieten. Inderdaad, de wijsheid die ons de waarde van de bejaarde persoon doet erkennen en ons er toe brengt haar te eren is dezelfde wijsheid die ons met instemming doet waarderen de talrijke gaven die we dagelijks uit de hand van de Vader, van zijn voorzienigheid ontvangen en daardoor gelukkig zijn. Het gebod onthult ons de fundamentele opvoedkundige betrekking tussen ouders en kinderen, de ouderen en de jongeren onder verwijzing naar de bewaking en de overdracht van het godsdienstige onderricht en de wijsheid aan de komende generaties. Het in ere houden van dit onderricht en hen die het overdragen is een bron van leven en van zegen.

Daarentegen bevat de Bijbel bewaart een ernstige waarschuwing voor hen die hun ouders verwaarlozen of mishandelen (vgl. Ex 21, 17; Lev 20, 9). Datzelfde oordeel geldt vandaag wanneer de ouders, als zij oud en minder nuttig zijn geworden, gemarginaliseerd worden tot verwaarlozing toe; hoeveel voorbeelden hebben we daar niet van!

Het woord van God is altijd levend en we zien heel goed welke vooraanstaande plaats het gebod inneemt in de harde realiteit van de hedendaagse maatschappij, waar de logica van de nuttigheid de overhand heeft over die van de solidariteit en de vrijgevigheid, zelfs binnen de gezinnen. Laten we daarom met een volgzaam hart luisteren naar het woord van God, dat tot ons komt in de geboden die, laten we dat steeds bedenken, geen knellende banden zijn maar woorden van leven.

“Eren” kan vandaag de dag zuiver vertaald worden als: het moeten hebben van een groot respect en de zorg op zich nemen voor hen die door hun fysieke of maatschappelijke situatie dreigen te worden alleen gelaten om te sterven of te doen sterven. De gehele geneeskunde heeft binnen de maatschappij een speciale rol als getuige van de eer die we verschuldigd zijn aan de oudere persoon en aan ieder menselijk wezen. Wetenschappelijk bewijs en doelmatigheid kunnen niet de enige criteria zijn die het handelen van de artsen regeren, evenmin als de voorschriften van de gezondheidsorganisatie en het economische voordeel. Een staat mag niet denken dat hij aan de gezondheidszorg kan verdienen. In tegendeel, geen plicht is voor een maatschappij belangrijker dan het bewaken van de menselijke persoon.

Uw bent de komende dagen bezig met het onderzoek van nieuwe gebieden voor de toepassing van palliatieve zorg. Tot nu toe bestonden die in een waardevolle begeleiding van de oncologische patiënten, maar vandaag zijn er vele aandoeningen, vaak gebonden aan de ouderdom, gekenmerkt door een chronische progressieve achteruitgang, die baat kunnen hebben bij dit type zorg. De ouderen hebben in de eerste plaats de zorg van hun familieleden nodig wier genegenheid niet vervangen kan worden door een meer efficiënte organisatie of door nog meer competente en liefdevolle werkers in de gezondheidszorg. Wanneer de ouderen niet meer zelfstandig kunnen leven of gevorderde of terminale ziekten hebben dan moeten ze kunnen genieten van werkelijk menselijke hulp en adequate antwoorden ontvangen op hun noden dank zij de palliatieve zorg die geboden wordt ter completering en ondersteuning van de zorg die de familie geeft. De palliatieve zorg heeft tot doel het lijden in de finale fase van de ziekte te verlichten en tegelijkertijd de zieke te verzekeren van een werkelijk menselijke begeleiding (vgl. Encycliek Evangelium vitae, 65). Het is een belangrijke ondersteuning vooral voor de ouderen, zij die op grond van hun leeftijd steeds minder aandacht krijgen van de curatieve geneeskunde en vaak in de steek gelaten worden. Het in de steek gelaten worden is de ernstigste “ziekte” van de oudere en ook de grootste onrechtvaardigheid die hem kan overkomen. Zij die ons hebben geholpen op te groeien mogen niet in de steek gelaten worden wanneer ze behoefte hebben aan onze hulp, onze liefde en onze tederheid.

Daarom waardeer ik uw wetenschappelijke en culturele inzet om te verzekeren dat de palliatieve zorg allen kan bereiken die haar nodig hebben. Ik moedig de professionals en de studenten aan om zich te specialiseren in dit type zorg, dat niet minder waarde heeft omdat het “geen levens redt”. De palliatieve zorg verwerkelijkt iets dat even belangrijk is: de versterking van persoon. Ik spoor allen aan die zich om verschillende redenen inzetten op het gebied van de palliatieve zorg, om die inzet ten uitvoer te brengen in een geest van dienstbaarheid en te bedenken dat alle medische kennis pas echt wetenschap is in de edelste betekenis, als zij zich opstelt als hulp met het oog op het goed van de mens, een goed dat nooit bereikt kan worden in strijd met zijn leven en zijn waardigheid.

Het is dit vermogen van dienst aan het leven en aan de waardigheid van de zieke persoon, ook als die oud is, dat een maat is voor de ware vooruitgang van de geneeskunde en van de hele maatschappij. Ik herhaal de oproep van de heilige Johannes Paulus II: “respecteer, verdedig, bemin en dien het leven, elk menselijk leven! Alleen langs die weg zul je rechtvaardigheid, vooruitgang, ware vrijheid, vrede en geluk vinden!”(ibid., 5).

Ik wens u toe dat u uw studie en onderzoek moogt voortzetten, opdat het werk van de bevordering en de verdediging van het leven steeds doeltreffender en vruchtbaarder moge zijn. Daarbij helpe u de Moedermaagd, Moeder van het leven en daarbij begeleide u mijn apostolische zegen. Vergeet alstublieft niet voor mij te bidden. Dank u.

Nederlandse vertaling: J.A. Raymakers

Dear Brothers and Sisters,

I warmly welcome you on the occasion of your General Assembly, called to reflect on the theme “Assistance to the elderly and palliative care”, and I thank the President for his kind words. I am especially pleased to greet Cardinal Sgreccia, who is a pioneer…. Thank you.

Palliative care is an expression of the truly human attitude of taking care of one another, especially of those who suffer. It is a testimony that the human person is always precious, even if marked by illness and old age. Indeed, the person, under any circumstances, is an asset to him/herself and to others and is loved by God. This is why, when their life becomes very fragile and the end of their earthly existence approaches, we feel the responsibility to assist and accompany them in the best way.

The biblical Commandment that calls us to honour our parents, reminds us in a broader sense of the honour that we owe to all elderly people. God associates with this Commandment a twofold promise: “that your days may be long” (Ex 20:12) and the other — “that it may go well with you” (Dt 5:16). Faithfulness to the fourth Commandment ensures not only the gift of land but the opportunity to enjoy it. Indeed, the wisdom that enables us to recognize the value of our elders and leads us to honour them, is the same wisdom that allows us to happily appreciate the many gifts we receive every day from the provident hand of the Father.

This precept shows us the fundamental pedagogical relationship between parents and children, between old and young, regarding the safekeeping and passing on of wisdom and religious teaching to future generations. To honour this teaching and those who transmit it is a source of life and blessing. On the contrary, the Bible reserves a severe admonition for those who neglect or mistreat their parents (cf. Ex 21:17; Lev 20:9). The same judgement applies today when parents, becoming aged and less useful, are marginalized to the point of abandonment; and we have so many examples of this!

The word of God is ever living and we clearly see how the Commandment proves central for contemporary society, where the logic of usefulness takes precedence over that of solidarity and of gratuitousness, even within the family. Therefore, let us listen with docile hearts to the word of God that comes to us from the Commandments which, let us always remember, are not bonds that imprison, but are words of life.

Today “to honour” could also be translated as the duty to have the utmost respect and to take care of those who, due to their physical or social condition, may be left to die or “made to die”. All of medicine has a special role within society as a witness to the honour that we owe to the elderly person and to each human being. Evidence and effectiveness cannot be the only criteria that govern physicians’ actions, nor can health system regulations and economic profits. A state cannot think about earning with medicine. On the contrary, there is no duty more important for a society than that of safeguarding the human person.

Your work during these days has been to explore new fields of application for palliative care. It has until now been a precious accompaniment for cancer patients, but today there is a great variety of diseases characterized by chronic progressive deterioration, often linked to old age, which can benefit from this type of assistance. The elderly need in the first place the care of their family members — whose affection cannot be replaced by even the most efficient structures or the most skilled and charitable healthcare workers. When not self-sufficient or having advanced or terminal disease, the elderly can enjoy truly human assistance and have their needs adequately met thanks to palliative care offered in conjunction with the supportive care given by family members. The objective of palliative care is to alleviate suffering in the final stages of illness and at the same time to ensure the patient appropriate human accompaniment (cf. Encyclical Evangelium Vitae, n. 65). It is important support especially for the elderly, who, because of their age, receive increasingly less attention from curative medicine and are often abandoned. Abandonment is the most serious “illness” of the elderly, and also the greatest injustice they can be submitted to: those who have helped us grow must not be abandoned when they are in need of our help, our love and our tenderness.

Thus I appreciate your scientific and cultural commitment to ensuring that palliative care may reach all those who need it. I encourage professionals and students to specialize in this type of assistance which is no less valuable for the fact that it “is not life-saving”. Palliative care accomplishes something equally important: it values the person. I exhort all those who, in various ways, are involved in the field of palliative care, to practice this task keeping the spirit of service intact and remembering that all medical knowledge is truly science, in its noblest significance, only if used as aid in view of the good of man, a good which is never accomplished “against” the life and dignity of man.

It is this ability to serve life and the dignity of the sick, also when they are old, that is the true measure of medicine and society as a whole. I repeat St John Paul II’s appeal: “respect, protect, love and serve life, every human life! Only in this direction will you find justice, development, true freedom, peace and happiness! (ibid., n. 5).

I hope you continue this study and research, so that the work of the advancement and defence of life may be ever more effective and fruitful. May the Virgin Mother, Mother of life, accompany my Blessing. Please, do not forget to pray for me. Thank you.