Humanae vitae: een halve eeuw steen des aanstoots of een profetisch document?

Argumenten graag
Boven is een aantal factoren genoemd dat de acceptatie van Humanae vitae bemoeilijkte. Aan één factor, die tot nu toe nog niet genoemd is, zou ik apart aandacht willen besteden. Deze betreft het feit dat er in 1968, op het moment dat de encycliek werd gepubliceerd, geen filosofische en theologische visie op het huwelijk en de menselijke seksualiteit was ontwikkeld, die argumenten leverden waarmee men de traditionele leer van Kerk inzake anticonceptie inzichtelijk kon maken. Humanae vitae zelf (nr. 13) noemt alleen het scheppingsargument dat in de vorige paragraaf is besproken. Daardoor suggereert de encycliek een biologistisch argument te hanteren, dat inhoudt dat de twee betekenissen van de huwelijksdaad niet eigenmachtig van elkaar gescheiden mogen worden om dat de huwelijksdaad biologisch gezien nu eenmaal tot voortplanting kan leiden. Dat in Humanae vitae niet zo geredeneerd wordt, blijkt overigens alleen al uit het feit dat de Kerk anticonceptie bij dieren niet afwijst, waarbij de paring ook biologisch gezien tot voortplanting kan leiden. Maar vooral blijkt dat uit het feit dat Humanae vitae leert dat de huwelijksdaad zichzelf overstijgt, in die zin dat het echtpaar daarin medewerkers van God wordt bij het scheppen van een nieuwe mens.

Het was pas in de jaren ’70 en ’80 dat een groep moraaltheologen en ethici een filosofische en theologische analyse van het huwelijk en de menselijke seksualiteit hebben ontwikkeld, waaruit rationele argumenten voortvloeiden voor de norm van Humanae vitae inzake directe contraceptie. Hoofdrolspelers waren daarbij Johannes Paulus II langs theologische weg met zijn theologie van het lichaam en kardinaal Carlo Caffarra vanuit filosofisch perspectief.

Beiden hanteerden daarbij de beschrijving van het huwelijk van het Tweede Vaticaans Concilie als “een wederzijds totale gave” (Gaudium et spes nr. 48) van man en vrouw aan elkaar. De cruciale vraag is: wat omvat dan een totale gave van de menselijke persoon? De mens is een substantiële eenheid van ziel en lichaam, dus niet alleen maar de ziel en ook niet alleen maar het lichaam. Beide, ziel en lichaam, vormen de mens. Een totale gave van de echtgenoten aan elkaar omsluit een gave op het geestelijk vlak, het affectieve vlak en het lichamelijk vlak.

De authentieke gave op lichamelijk vlak komt tot stand in de huwelijksdaad. Door de huwelijksdaad geeft de man het moederschap aan de vrouw. En geeft de vrouw het vaderschap aan haar man. Wanneer man en vrouw in de vruchtbare fase van de vrouw seksuele gemeenschap met elkaar hebben, maar contraceptie toepassen met het doel de verwekking van een kind tegen te gaan, dan blokkeren zij de wederzijdse gave van het ouderschap en doorgeven van het leven aan een nieuwe menselijke persoon. Daardoor tasten zij de totaliteit van hun wederzijdse gave aan op lichamelijk vlak (Familiaris consortio nr. 32c). De gave op lichaam vlak is echter een essentieel onderdeel van de wederzijdse totale gave aan elkaar die het huwelijk is. Contraceptie toegepast met als doel het doorgeven van het leven te blokkeren gaat daarom in tegen het wezen van het huwelijk als een wederzijdse totale gave. Contraceptie is daarmee tevens een ’tegennatuurlijke’ handeling, in die zin dat zij ook ingaat tegen de wezensstructuur van de mens als substantiële eenheid van ziel en lichaam.

In het verlengde hiervan ziet de Kerk contraceptie als een ‘onkuise’ handeling: de kuisheid is de deugde die een duurzame integratie van de affectieve en de lichamelijk-seksuele vermogens in het geheel van de menselijke persoon teweeg brengt, waardoor hij zichzelf ook op deze niveaus in beheer heeft en tot een totale gave van zichzelf in staat is. Contraceptie gaat in tegen de integratie van de gave op lichamelijk vlak in die van de totale gave van de echtgenoten aan elkaar.

Misverstanden
Een misverstand dat men wel tegenkomt is dat de Kerk elke vorm van geboortecontrole zou afwijzen. Dit is een vergissing. Pius XI bood in zijn encycliek Casti Connubii al een opening voor het gebruik van de methode van de periodieke onthouding, die kort tevoren was ontdekt door de Japanner Ogino (1930) en de Oostenrijkse arts Knaus (1929). Deze methode kon ontwikkeld worden doordat eind jaren twintig de menstruele cyclus van de vrouw is ontrafeld en daarbij werd ontdekt dat zij slechts gedurende enkele dagen tijdens de cyclus vruchtbaar is. De vruchtbare fase begint 48 uur vóór de eisprong in de eierstok en eindigt 24 uur erna. De oorzaak is dat de zaadcel in staat is de eicel te bevruchten tot 48 uur na de seksuele gemeenschap en de eicel kan worden bevrucht tot maximaal 24 uur na de eisprong. De kalendermethode van Ogino-Knaus vereist dat de vrouw 6 tot 12 menstruatiecycli registreert. Daarna kan zij de eerste dag van de onvruchtbare periode berekenen door 18 dagen af te trekken van de kortste cyclus en de laatste dag door 11 dagen af te trekken van de langste cyclus. Het probleem van deze methode is dat zij moeilijk valt toe te passen als de cyclus erg onregelmatig is. Overigens kan de cyclus regelmatig worden gemaakt door een aantal maanden de hormonale anticonceptiepil te gebruiken. Dit is aanvaardbaar, ook alzal de bevruchting bij seksuele gemeenschap tijdens de kuur voorkomen worden, omdat het hier gaat om een therapeutisch gebruik van de hormonale anticonceptiepil. In deze situatie is de anticonceptie te rechtvaardigen als een bijwerking van de therapie, zoals ook wordt aangegeven in nr.15 van Humanae vitae.

De klassieke methode van Ogino-Knaus heeft evident zijn beperkingen. Door aanvullingen en verbeteringen is de methode van de periodieke onthouding in de laatste tientallen jaren veel betrouwbaarder geworden. Deze aanvullingen betreffen de temperatuurmethode, gebaseerd op het gegeven dat de gemiddelde lichaamstemperatuur van de vrouw na de ovulatie 0,2 tot 0,5° C stijgt. Deze stijging duurt tot de volgende menstruatie. De Billingsmethode is gebaseerd op het gegeven dat het slijm van de baarmoederhals ongeveer twee dagen voor de eisprong tot één dag erna helder, dun en draden trekkend wordt. Onderzoek door de Wereldgezondheidsorganisatie heeft uitgewezen dat de Billings-methode een betrouwbare methode van geboorteregeling is. Waarschijnlijk biedt de combinatie van beide methoden, de sympto-thermale methode, de beste garanties. Er zijn apps ontwikkeld waarmee de verzamelde gegevens statistisch kunnen worden bewerkt en geanalyseerd, waardoor genoemde methoden nog aan betrouwbaarheid winnen.

De vraag leeft wel waarom contraceptie een essentieel kwade handeling zou zijn, terwijl periodieke onthouding onder bepaalde omstandigheden acceptabel wordt geacht: het resultaat, de beperking van het kindertal, is toch in beide gevallen hetzelfde? Dat twee handelingen hetzelfde effect hebben wil echter niet zeggen dat ze ethisch onder dezelfde beoordeling vallen. Het leven kan worden bekort door het toedienen van een dodelijke dosis medicamenten, maar datzelfde effect kan ook worden bereikt door geen levensverlengende medische behandeling toe te passen (kunstmatige beademing, een operatie, bestraling of chemokuur). Als de verhouding tussen de kans om het leven te behouden aan de ene kant en de kans op bijwerkingen en complicaties onevenredig wordt, mag men van de behandeling afzien, ook al leidt dat ertoe dat dat de patiënt eerder sterft. Er is geen morele verplichting om het leven met onevenredige middelen in stand te houden. Dezelfde gedachte is ook van toepassing op de voortplanting: als gezinsuitbreiding onevenredige gevolgen heeft, dan is het echtpaar niet verplicht om seksuele gemeenschap te hebben tijdens de vruchtbare fase van de vrouw en het leven door te geven (Casti connubii nr. 60; Humanae vitae nr. 16).

Het echtpaar is – in tegenstelling tot wat wel gedacht wordt – volgens de Katholieke leer niet verplicht om zoveel kinderen te krijgen als biologisch gezien mogelijk is. Van de echtgenoten wordt een “verantwoord ouderschap” gevraagd (Humanae vitae nr. 10), dat wil zeggen een ouderschap naar vermogen, gelet op de fysieke, economische, psychologische en sociale omstandigheden. Verantwoord ouderschap, wordt, aldus Humanae vitae,

“uitgeoefend zowel doordat men het weloverwogen en edelmoedig besluit neemt, een kinderrijk gezin groot te brengen, alsook doordat men, om ernstige redenen en met eerbiediging van de zedenwet, besluit tijdelijk of voor onbepaalde tijd af te zien van de geboorte van nog een kind” (Humanae vitae nr. 10).

Een echtpaar dat bijvoorbeeld leeft in een oorlogssituatie in Syrië of het risico loopt een erfelijke afwijking door te geven aan het nageslacht, heeft redenen om geen kinderen te verwekken. Wat onder deze omstandigheden edelmoedig ouderschap is, bepalen de echtelieden zelf op basis van hun gevormd geweten, want het gaat hier om de toepassing van de norm dat ouderschap edelmoedig moet zijn. Wat echter het geweten niet bepaalt of veranderen kan, dat zijn de fundamentele normen die in Gods scheppingsordening verankerd liggen en een handeling onder alle omstandigheden en tijden ongeoorloofd verklaren: analoog aan actieve levensbeëindiging door euthanasie is en blijft het ongeoorloofd om de seksuele gemeenschap tijdens de vruchtbare fase van de vrouw van haar vruchtbaarheid te beroven.

Wellicht een steens des aanstoots, maar zeker een profetisch document
Zoals de uitspraken van de profeten in het oude Testament en die van Jezus tijdens Zijn aardse leven en de apostelen in het nieuwe Testament een ‘steen des aanstoots’ waren, maar uiteindelijk profetisch blijken te zijn, zo geldt dat ook voor Humanae vitae. In 1968 was deze encycliek voor menigeen een steen des aanstoots, maar daar wordt nu op zijn minst genuanceerder over gedacht en velen erkennen onomwonden het profetisch karkater ervan. En dat om meerdere redenen, waarvan ik er hier drie zou willen onderstrepen.

Op de eerste plaats uitte Paulus VI de vrees dat de brede toegankelijkheid en beschikbaarheid van met name de hormonale contraceptiepil – gelet op de zwakheid die mensen nu eenmaal eigen is – vooral jonge mensen tot voorhuwelijks seksueel verkeer zou kunnen verleiden en gehuwden tot ontrouw en overspel. Ook sprak de Paus de vrees uit dat mannen door het veelvuldig gebruik van de contraceptiepil het respect voor hun echtgenotes zouden kunnen verliezen en frequente seksuele gemeenschap eisen, omdat het krijgen van kinderen gemakkelijk voorkomen kan worden. Toen Humanae vitae werd gepubliceerd was de Summer of Love (1967) in San Francisco net achter de rug, een van hoogtepunten van de hippiecultuur, die naast het begin van het grootschalig verzet tegen de Vietnamoorlog ook de promotie van drugsgebruik en vrije liefde inhield, en zou het Woodstock Festival, eveneens een hippie-manifestatie met dezelfde strekking, een jaar later plaatsvinden. De seksuele revolutie in de tweede helft van de jaren zestig bewijst dat de vrees van Paulus VI bepaald niet ongegrond was.

Op de tweede plaats bereidde Humanae vitae de weg voor de documenten Donum vitae (1987) en Dignitas personae (2010), twee instructies van de Congregatie voor de Geloofsleer, die onder meer over de ethische aspecten van de kunstmatige voortplanting gaan. Bij kunstmatige voorplanting vindt het spiegelbeeldige plaats van wat gebeurt bij contraceptie. Contraceptie betekent ‘seksuele gemeenschap zonder voortplanting’, kunstmatige bevruchting ‘voortplanting zonder seksuele gemeenschap. In beide gevallen worden de twee betekenissen van de huwelijkse daad, de eenwording van de gehuwden en de voortplanting, eigenmachtig van elkaar gescheiden. Zou Paus Paulus VI hebben toegegeven aan de zware druk die op hem werd uitgeoefend om de leer van de Kerk inzake contraceptie te wijzigen, dan was ook haar leer inzake de kunstmatige voortplanting gaan schuiven.

Op de derde plaats kijken we thans naar de demografische gevolgen van de invoering van de hormonale contraceptiepil ruim een halve eeuw geleden. Wij lopen nu aan tegen de gevolgen van de snelle vermindering van het kindertal in de jaren zestig, vooral de huidige vergrijzing die tal van nieuwe problemen heeft opgeroepen: de gezondheidszorg dreigt onbetaalbaar te worden doordat zoveel ouderen er een beroep op doen. Er zijn te weinig jongeren beschikbaar voor de zorg die ouderen nodig hebben. Een groeiende groep in de samenleving mag dan moeite hebben met migranten, zonder migranten zal de verzorgingsstaat (die overigens voor een deel al aan kracht heeft ingeboet) niet in stand kunnen worden gehouden en kunnen de arbeidsplaatsen, opengevallen door de pensionering van de babyboomers, niet worden opgevuld.

Naar verwachting zal Paus Paulus VI in oktober van dit jaar heilig worden verklaard. Dan zal de heiligverklaring plaats vinden van een van de grootste profeten van onze tijd

Noten
1 De uitdrukking ‘steen des aanstoots’ slaat in de Heilige Schrift op de Messias, Jezus Christus. Vgl. Jes. 8,14; Rom. 9,32-33.

Lezing uitgesproken op 6 maart 2018 in de Sint-Jozefkathedraal van Groningen

image_pdfimage_print