Katholieke Stichting Medische Ethiek
1 mei 2015

Onjuiste argumenten bij voorstanders van abortus en hun weerlegging

Enkele van deze argumenten zijn de volgende:

1. In het begin van de zwangerschap kan het embryo niet gelijkgesteld worden met een menselijk wezen en kan dus geen aanspraak maken op de rechten die daaraan door wet en gewoonte doorgaans worden verleend.
Antwoord. De zygote (de meest eenvoudige vorm van het embryo) die bij de conceptie ontstaat kan volgens haar natuur tot niets anders uitgroeien dan tot een menselijke persoon, die als zodanig bestaat op grond van het door God geschapen levensbeginsel, de ziel. Immers alle genetische informatie die voor de ontwikkeling en definitieve verschijningsvorm en functie vereist is, is aanwezig vanaf de conceptie. Deze finaliteit verleent aan het embryo dezelfde waardigheid als iedere tot ontwikkeling gekomen mens.

2. De vrouw heeft de volledige vrije beschikking over haar lichaam.
Antwoord: Zoals eerder is uiteengezet heeft geen mens het volledige beschikkingsrecht over zijn lichaam. Bovendien is het embryo in de schoot van de vrouw niet haar lichaam, het is er qua genetische opbouw, qua weefselopbouw en circulatie van onderscheiden en gescheiden. De argumenten onder ad 1 in aanmerking genomen kan zij er dus niet vrij over beschikken. Zij heeft slechts de vrijheid om al dan niet te besluiten tot de geslachtelijke gemeenschap die tot conceptie kan leiden.

3. Het kind in de moederschoot kan opgevat of ervaren worden als een agressor waartegen de vrouw zich mag verdedigen;
Antwoord. Het argument van de agressor is verhullend taalgebruik. Het veronderstelt een actor die, al dan niet volgens zijn natuur, de integriteit van de moeder aantast. Dit kan on-bewust zijn zoals in het geval van een dierlijk of microbieel organisme of bewust zoals in het geval van een vijandige persoon.
Terwijl erkend wordt dat er aandoeningen of ziekteprocessen zijn die zich voordoen in samenhang met de aanwezigheid van een embryo, inclusief zijn placenta, in de baarmoeder of (bij een buitenbaarmoederlijke zwangerschap) elders, dan kan niet worden gesteld dat het embryo, noch als wordende menselijke persoon, noch als organisme, de oorzaak is van een dergelijke aandoening.

4. Een kind dat niet gewenst is of gebreken heeft kan beter niet geboren worden.
Antwoord: In dit argument wordt het leven zelf en het recht daarop ondergeschikt gemaakt aan persoonlijke opvattingen van anderen over de kwaliteit van leven van het zich ontwikkelende kind. Er is dus sprake van een onzuivere redenering.