Katholieke Stichting Medische Ethiek
15 augustus 2015

Postmortale orgaandonatie – orgaandonatie na de dood

In het stukje over “Orgaandonatie bij leven” is uitgelegd dat het bewerkstelligen van de dood door de donatie van een orgaan niet goed is. Na de dood is het stoffelijk overschot van een mens evenmin vogelvrij: het heeft immers onderdeel uitgemaakt van een menselijke persoon toen deze nog leefde. De waarde ervan is echter wel aanzienlijk minder geworden: het is een stoffelijk overschot, wat meer cru uitgedrukt een lijk. Het verdient weliswaar een respectvolle behandeling zoals b.v. een begrafenis, maar als andere mensen hiervan een onderdeel nog zouden kunnen gebruiken is daar op zich geen bezwaar tegen (Paus Pius XII).

Een praktisch probleem is dat organen snel na het tot stilstand komen van de bloedsomloop beschadigd raken. Weefsels zijn tot 24 uur na overlijden nog te gebruiken; organen als lever en nieren moeten binnen minuten worden uitgenomen.

De doorbaak voor de postmortale orgaandonatie kwam aan het einde van de zestiger jaren van de vorige eeuw als gevolg van de toenemende medische mogelijkheden. Bij het behandelen van patiënten met ernstige hersenbeschadiging met kunstmatige beademing, bleken er situaties op te treden waarbij de machinale beademing niet kon worden gestaakt vanwege de ernst van de hersenbeschadiging. Deze mensen waren ook alle comateus. Wetenschappers uit Harvard kwamen met het concept van totale hersendood. Totale hersendood is een situatie van zeer ernstige hersenbeschadiging, waarbij de patiënt comateus is en niet zelf de prikkel heeft om te gaan ademen. Een kans op herstel is uitgesloten. Door de kunstmatige beademing blijft het hart kloppen, wordt het lichaam van zuurstof voorzien en ziet de patiënt er normaal roze gekleurd uit. Zolang de beademingsmachine zijn werk blijft doen, zal het hart ook blijven kloppen en de klassieke hartdood niet intreden. Wetenschappers stelden voor deze hersendood als een nieuw doodscriterium in te voeren.

Binnen de kerk werd over dit onderwerp ook uitvoerig gediscussieerd. De Pauselijke Academie van Wetenschappen kwam in 1985 tot de conclusie dat in geval van totale hersendood de dood inmiddels is ingetreden. Paus Johannes Paulus II heeft dit in 2000 in een toespraak bevestigd en benadrukt dat de aanwezigheid van hersendood betekent dat de dood al is ingetreden. Aan dit alles ligt een filosofisch concept ten grondslag. Uitgangspunt hierbij is het de menselijke persoon – en dus ook het menselijk lichaam – bij leven functioneert als een samenhangend en gecoördineerd geheel. Na de klassieke hartdood kunnen delen van het menselijk lichaam nog zelfstandig enige tijd doorfunctioneren: de samenhang en coördinatie is dan echter al afwezig. Zo kunnen kort na de dood spieren zich nog samentrekken en gaat de groei van haren en nagels nog een aantal dagen door. Er kan dus ook een toestand bestaan waarin deze coördinatie van het levengevend principe van de menselijke persoon is weggevallen, maar delen van het lichaam nog door blijven werken, bijvoorbeeld doordat een beademingsmachine deze delen van het lichaam hierbij helpt. De dood is dan al ingetreden. Een dergelijke situatie doet zich voor bij hersendood. De ernstige en onherstelbare beschadiging van hersenen betekenen dat samenhangend en gecoördineerd functioneren van het lichaam onmogelijk geworden is.

De kerk heeft altijd aan medisch deskundigen overgelaten met welke technieken hersendood met zekerheid vast te stellen is. Wel is het belangrijk zeker te weten dat de dood al is ingetreden voordat de organen worden verwijderd. Het zou niet goed zijn als de dood wordt veroorzaakt door de uitname van de organen.

Voordeel voor orgaandonatie is dat in een situatie van hersendood de organen goed doorbloed blijven tot het moment waarop ze uit het lichaam genomen worden. Voor de nabestaanden is postmortale orgaandonatie emotioneel vaak lastig te bevatten: de overledene ligt op de Intensive Care nog roze gekleurd in bed en wekt veelal de indruk van een slapende dan van een overledene. Het hart klopt en de bloedsomloop is intact. Gevoelsmatig hebben mensen vaak meer het idee dat het de dood in zal treden door het verwijderen van de organen, dan dat het moment van overlijden al is gepasseerd.