Katholieke Stichting Medische Ethiek
23 mei 2019

Pro Vita opinie: geaborteerde kinderen in bevolkingsregister

De 28-jarige Yara was deze week in het nieuws. Zij liet haar
onlangs haar geaborteerde kindje inschrijven in het bevolkingsregister. Dit was
mogelijk door een recente wetswijziging waardoor ouders hun levenloos geboren
kinderen mogen laten inschrijven. Juristenvereniging Pro Vita (JPV) vindt het
een goede ontwikkeling dat de wetgever op deze manier rouwende ouders
tegemoetkomt. Uit de uitzending van NieuwLicht afgelopen maandag bleek ook hoe
veel troost de inschrijving geeft aan ouders die hun kindje verloren hebben.
Toch roept de inschrijving van het geaborteerde kindje van Yara ook vragen op.
Want hoe denken we nu over het ongeboren menselijk leven? Welke (juridische)
waarde hechten we daar aan?

De overheid heeft in elk geval geen eenduidige visie op het
ongeboren leven. Want op grond van de Abortuswet kunnen ongeborenen een
anonieme dood sterven. Maar op grond van de nieuwe regels erkent de overheid
datzelfde kindje als mens door een inschrijving in het bevolkingsregister. Hoe
verenigen we deze erkenning van het mens-zijn met de anonieme dood door
abortus? Wat zegt dat over onze visie op het ongeboren leven? Nogmaals, we zijn
erg blij met de nieuwe regels en dat ook vrouwen die een abortus ondergingen er
gebruik van kunnen maken. Maar de tegenstrijdigheid van de twee wetten vraagt onzes
inziens om een hernieuwd debat over de beschermwaardigheid en de
rechtsbescherming van het ongeboren leven.  

We hopen dat met een hernieuwd debat verder wordt gekeken dan gevoel. Want hoewel gevoelens belangrijk zijn en gerespecteerd moeten worden, mogen we ethische vraagstukken niet alleen daarvan laten afhangen. De wetgever laat nu de bewuste wetgeving – en dus de waarde van het ongeboren leven – vooral afhangen van de wensen en gevoelens van burgers, en niet van een bepaalde uitgedachte visie of ethiek. Iets dat D66-Tweede Kamerlid Vera Bergkamp ook erkende.  Volgens haar waren de nieuwe regels over de inschrijving van levenloos geboren kinderen “gebaseerd op het gevoel dat ouders kunnen hebben”. [1 https://nos.nl/artikel/2281277-foetus-na-abortus-ingeschreven-in-bevolkingsregister.html ] Ook de abortuswet kwam voort uit wensen van de bevolking. Maar als de overheid wetten aanneemt die alleen zijn gebaseerd op gevoel, reduceren we belangrijke ethische kwesties – waarvan mensenlevens afhangen – dan niet tot gevoelskwesties?

Laten we daarom als samenleving nadenken over hoe we de
meest kwetsbare mensenlevens kunnen beschermen, overigens zonder afbreuk te
doen aan de bescherming van (ongewenst) zwangere vrouwen. Want met de
mogelijkheid om levenloos geboren en geaborteerde baby’s in te schrijven, zit
de overheid naar ons idee op het spoor van erkenning van het mens-zijn van
ongeborenen. Wij moedigen de overheid dan ook aan deze impliciete erkenning door
te zetten naar een betere bescherming van het ongeboren leven. Dat kan
bijvoorbeeld tijdens de evaluatie van de abortuswet die komend jaar
plaatsvindt. Dit met het doel meer evenwicht te brengen in de bescherming van
het ongeboren leven en die van de ongewenst zwangere vrouw.

mr. Marie-Thérèse Hengst

Bestuurslid Juristenvereniging Pro Vita