Katholieke Stichting Medische Ethiek
15 januari 2011

Symposium: Recht op leven én een recht op beëindiging van het leven?

Een debat over menselijke waardigheid en zelfbeschikking.

Rotterdam, Juristenvereniging Pro Vita, 15 januari 2011
door dr. J.A. Raymakers

De bijeenkomst werd geleid door Leo Fijen, die voorafgaande aan de voordrachten aandacht vroeg voor het verhaal van Sam. Sam Galesloot overleed op 26 jarige leeftijd op 1 januari 2010.

Hij leed aan een progressieve spierziekte. De centrale boodschap van zijn appel voor het leven is “laat niemand oordelen over de kwaliteit van leven van een ander” met als consequentie dat niemand kan menen ooit te mogen besluiten dat het leven van een persoon niet waard is om geleefd te worden en dus maar zou moeten eindigen.

In de aankondiging van het symposium worden ‘menselijke waardigheid’ en ‘zelfbeschikkingsrecht’ tegenover elkaar gesteld als twee mogelijk conflicterende rechten.

In de eerste voordracht gaf M. Buijsen aan dat met name in de visie van gezondheidsrechtgoeroe Leenen deze twee met elkaar verbonden, zoniet aan elkaar identiek zijn. De menselijke waardigheid zou bestaan in het zelfbeschikkingsrecht. Hij merkte op dat deze opvatting wel in Nederland bestaat maar in veel andere landen niet en hij verwierp haar ook. Het zelfbeschikkingsrecht is een containerbegrip voor afweerrechten, een schildrecht, terwijl de menselijke waardigheid een fundamenteel beginsel is van het gezondheidsrecht waarvan de pijlers zaken zijn als: toegang tot noodzakelijke zorg, gelijke behandeling, respect voor de integriteit en de persoonlijke levenssfeer.

Voor E. Sutorius draait alles om zelfbeschikkingsrecht, wat ook de rechtvaardiging is voor de opvattingen van de NVVE. Hij besprak het burgerinitiatief ‘Uit Vrije Wil’ dat naar verluidt bijna 117.000 ondertekenaars heeft en dat een vrijwillig levenseinde beoogt voor hen voor wie het leven ‘voltooid’ is. Waarom een leven dat voltooid is ook beëindigd moet worden komt niet aan de orde. Hoewel hij zegt zijn opvattingen vanuit een christelijke achtergrond te ontwikkelen blijft enige normering achterwege.

De journalist van Loenen van dagblad Trouw ging in op de pressie, de bevoogding die gaandeweg door de voorstanders van euthanasie aan de maatschappij wordt opgelegd: De grenzen zijn sinds het begin steeds verder verlegd. Door het verbod op doden op te heffen is het uitzicht op een grens aan de middelen om leed te verzachten verdwenen: alles is nu mogelijk en het zal zeker zijn toepassing vinden bij mensen die niet in staat zijn voor hun recht op leven op te komen, zoals dementerenden en baby’s. Als ook het lijden geen criterium meer is dan is het risico onvermijdelijk dat mensen onder sociale druk voor de ‘vrijwillige’ dood zullen kiezen. Dan is de ultime grens aan het zelfbeschikkingsrecht verdwenen.

De anesthesioloog-pijnspecialist Lieverse toonde grafieken waarin het aantal overledenen, gesprekken over euthanasie, euthanasieverzoeken en gemelde euthanasiegevallen werden getoond Er is wel degelijk een stijging, ook van de gevallen die als onzorgvuldig werden beoordeeld. Hij ging opnieuw in op de definitie van menselijke waardigheid in navolging van Carlo Leget; de waardigheid van de mens: uitgewerkt in intrinsieke, relationele en ervaren waardigheid. Hij besprak de problemen van de langdurige ouderdom en verzette zich tegen de opvatting dat dementie noodzakelijk rampzalig is. Hij waarschuwede ook voor een steeds verder opgeschoven leeftijdgrens bij gelegaliseerde zelfdoding.

In de discussie bleek dat de leeftijdsgrens van 70 jaar die in de “Schets Stervenshulp aan Ouderen” die het burgerinitiatief begeleidt, is opgenomen, geen wezenlijke betekenis heeft en daar alleen om redenen van politieke opportuniteit staat. De echte opvatting is dat een leeftijdgrens niet ter zake doet.

Een positief geluid was dat een vertegenwoordiger van de PCOB-KBO zich in de discussie mengde en opperde dat een tegeninitiatief van de gezamenlijk meer dan 400.000 leden van deze organisaties toch wel iets zou moeten kunnen uitrichten.