Katholieke Stichting Medische Ethiek
27 april 2024

Gezondheidsraad: Onderzoeksgrens in Embryowet naar 28 dagen

Gezondheidsraad, 31 oktober 2023

De Gezondheidsraad adviseert om de onderzoeksgrens in de Embryowet aan te passen naar 28 dagen. Voor onderzoek worden embryo’s gebruikt die overblijven na ivf-trajecten. Onderzoek met embryo’s tot 28 dagen na de bevruchting kan waardevolle kennis opleveren die nu buiten bereik is en die niet op een andere manier te verkrijgen is.

Veertiendagengrens in de Embryowet

In de Embryowet is vastgelegd onder welke voorwaarden onderzoek met embryo’s is toegestaan. Die voorwaarden moeten zorgen voor een evenwicht tussen het belang van onderzoek (het voorkomen van ziekten en behandelen van onvruchtbaarheid) en het beschermen van (beginnend) menselijk leven. Voor onderzoek worden embryo’s gebruikt die overblijven bij ivf-trajecten en die aan de wetenschap worden gedoneerd. Onderzoekers mogen die embryo’s nu niet langer dan 14 dagen na bevruchting laten ontwikkelen buiten het lichaam. Door technologische ontwikkelingen nemen de mogelijkheden om embryo’s langer in kweek te houden voor onderzoek toe. Daarom heeft de minister van VWS de Gezondheidsraad om advies gevraagd over het aanpassen van de veertiendagengrens in de Embryowet.

Beschermwaardigheid embryo

Omdat een embryo wordt beschouwd als beginnend menselijk leven, verdient het bescherming, ook als het zich buiten het menselijk lichaam ontwikkelt. Dat wil zeggen dat niet zomaar alles met het embryo gedaan mag worden. Elk ingrijpen moet worden afgewogen tegen de beschermwaardigheid van het embryo. Die beschermwaardigheid neemt toe naarmate het embryo zich verder ontwikkelt. De Gezondheidsraad is nagegaan of er een moment is waarop de beschermwaardigheid zo hoog is, dat een ander belang daar moreel gezien niet tegenop kan wegen. Dat is het geval zodra bewustzijn niet meer is uit te sluiten, maar dat is pas laat in de ontwikkeling. In de vroege embryonale ontwikkeling vinden ook stappen plaats met morele betekenis, maar een duidelijke, breed gedragen grens is daar volgens de Gezondheidsraad niet uit af te leiden.

Belang van wetenschappelijk onderzoek

Kennis over de ontwikkeling van embryo’s is van belang om ontwikkelingsstoornissen en ziekten te voorkomen en problemen met de vruchtbaarheid beter te behandelen. Er wordt nu al onderzoek gedaan met embryo’s, wat inzicht biedt in de ontwikkeling tot 14 dagen na de bevruchting. Vanaf 28 dagen na de bevruchting kan materiaal van zwangerschapsafbrekingen worden gebruikt voor onderzoek naar de embryonale ontwikkeling. Over de embryonale ontwikkeling tussen 14 en 28 dagen is nu vrijwel geen kennis beschikbaar, terwijl zich dan belangrijke processen afspelen in de aanleg van organen.

Maatschappelijk perspectief

Bij het bepalen van een onderzoeksgrens voor embryo’s spelen niet alleen de beschermwaardigheid van het embryo en het belang van wetenschappelijk onderzoek een rol. Het is ook van belang om het maatschappelijk perspectief mee te wegen. Onderzoek met embryo’s ligt gevoelig en wordt door mensen heel verschillend beoordeeld. Daarom is het volgens de Gezondheidsraad cruciaal dat de overheid een aangepaste onderzoeksgrens goed kan uitleggen. Het moet helder zijn dat een verschuiving van de grens kennis op kan leveren die van grote betekenis is en die niet op een andere manier verkregen kan worden.

Advies: veertiendagengrens aanpassen naar 28 dagen

Na zorgvuldige afweging van de beschermwaardigheid, het wetenschappelijk belang en het maatschappelijk perspectief komt de Gezondheidsraad tot het advies om de veertiendagengrens in de Embryowet aan te passen naar 28 dagen. De Gezondheidsraad vindt dat de grens van 28 dagen ook moet gelden voor embryoachtige structuren (ELS) die lijken op menselijke embryo’s. ELS worden met behulp van stamcellen gemaakt voor onderzoeksdoeleinden. Ze worden nu niet beschouwd als beschermwaardig op grond van de Embryowet. De ELS die een intact embryo nabootsen verdienen volgens de raad echter dezelfde bescherming als menselijke embryo’s, omdat theoretisch niet kan worden uitgesloten dat ze zich kunnen ontwikkelen tot een mens.

Voorwaarde: zorgvuldige toetsing door CCMO

Dat de Gezondheidsraad wetenschappelijk onderzoek met embryo’s tot 28 dagen aanvaardbaar acht, wil niet zeggen dat er tot die tijd geen sprake is van beschermwaardigheid. Zorgvuldige toetsing van ieder voorgenomen onderzoek door de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) blijft een voorwaarde. De CCMO zal per onderzoek de afweging moeten maken of het onderzoeksbelang opweegt tegen de beschermwaardigheid van het embryo en of er geen alternatieven zijn, zoals nu ook al gebeurt.

De Gezondheidsraad baseert zich niet zondermeer op Rooms-katholieke principes. Lees de voordracht van dr. Willem J. kardinaal Eijk over de status van het embryo.


Embryo’s zijn te waardevol om te vernietigen

Katholiek Nieuwsblad, 14 juni 2022
door Eline Gorter-van Huizen, beleidsadviseur Onderzoek & Beleid bij NPV-Zorg voor het leven

Embryo’s kweken speciaal voor onderzoek en in meer gevallen embryoselectie toestaan: D66 en VVD werken aan verruimingen van de embryowet. Het doel is om lijden te voorkomen, maar hoe nobel ook, daarvoor worden embryo’s vernietigd.

Onlangs maakten fractievoorzitters Hermans (VVD) en Paternotte (D66) bekend dat ze nog dit jaar hun initiatiefwetsvoorstel over embryoselectie willen indienen. Nu is embryoselectie toegestaan voor stellen die een sterk verhoogd risico hebben op een kind met een ernstige erfelijke ziekte. In het laboratorium worden meerdere embryo’s tot stand gebracht en genetisch getest. Een gezond embryo wordt teruggeplaatst in de baarmoeder, embryo’s met de ziekte worden vernietigd.

Moeilijke keuzes

VVD en D66 willen embryoselectie ook toestaan om te voorkomen dat een kind geboren wordt dat drager is van een ziekte. Het kind is dan zelf gezond, maar heeft wel een afwijking in het DNA. Krijgt het in de toekomst zelf kinderen, dan bestaat de kans dat hij of zij het foute DNA doorgeeft en de ziekte in de volgende generatie wel bij iemand tot uiting komt.

Stellen die moeilijke keuzes rond hun kinderwens moeten maken omdat zij drager zijn van een ziekte, willen dit hun kinderen soms besparen. Het is vanuit hun perspectief begrijpelijk dat zij vragen om embryoselectie om dragerschap te voorkomen. Zo voorkomen ze ook dat eventuele kleinkinderen het risico lopen de ziekte te krijgen.

De tweede initiatiefwet is om embryo’s in het laboratorium te creëren alléén om er experimenten mee te doen. Daarna worden ze vernietigd. Dit voorstel bereiden de partijen wel voor, maar het mag deze regeerperiode niet worden ingediend voor behandeling in de Kamer.

Nu gebruiken wetenschappers voor hun experimenten embryo’s die over zijn na IVF-behandelingen-behandelingen. Maar bepaald onderzoek kunnen zij daarmee niet doen en daarom willen zij embryo’s kweken. Bijvoorbeeld voor onderzoek om IVF-behandelingen te verbeteren, waardoor de slagingskans groter wordt en ivf-kinderen mogelijk gezonder zijn. Of voor onderzoek naar het aanpassen van DNA in embryo’s. Deze methode kan in de toekomst misschien gebruikt worden om erfelijke ziekten te voorkomen.

Fundamenteel probleem

Wat is er, zou je kunnen vragen, eigenlijk op tegen om de wet te verruimen als zo lijden en ziekte voorkomen kunnen worden? De NPV begrijpt de motieven erachter, maar wij zien een fundamenteel probleem. In beide voorstellen worden menselijke embryo’s vernietigd. Een embryo is het prille begin van menselijk leven. Uit één bevruchte eicel groeit onder de goede omstandigheden een compleet mensje. Geschapen door God, en waardevol vanaf het eerste begin – te waardevol om te vernietigen, zoals dat gebeurt bij embryoselectie en onderzoek met embryo’s. Als de nieuwe voorstellen aangenomen worden, zullen nog meer embryo’s vernietigd worden dan nu al het geval is.

Maar als je met dit onderzoek in de toekomst levens kunt redden, weegt dat dan niet op tegen het gebruik van embryo’s? Allereerst is het onzeker of het embryo-onderzoek inderdaad levensreddende resultaten zal hebben. Maar ook als dat zo zou zijn, is het in de ethiek breed geaccepteerd dat je een mens niet slechts als middel tot een doel mag gebruiken: de mens is een doel in zichzelf. Een embryo, hoe klein en pril ook, is een mens en mag niet als middel gebruikt worden.

Geen recht aan menselijke waardigheid

Ook mensen die het embryo niet als volledig beschermwaardig zien, delen sommige argumenten tegen de voorstellen van D66 en VVD. Zij vinden dat kweken van embryo’s voor onderzoek geen recht doet aan de menselijke waardigheid. Minimensen worden dan als in een fabriek gecreëerd om als materiaal te gebruiken. En bij embryoselectie bij dragerschap is een belangrijke tegenwerping dat je niet direct ziekte voorkomt: de embryo’s die vernietigd worden, zijn zelf gezond. Daarom adviseerde de Raad van State in 2016 negatief over een soortgelijk wetsvoorstel.

Hoe sympathiek het doel van de voorstellen dus ook lijkt, laten we geen embryo’s opofferen om het te bereiken.

Lees een uitvoerige analyse door kardinaal dr. W.J. Eijk over de status van het embryo.