Katholieke Stichting Medische Ethiek
25 april 2024

Geneeskunde is een dienst aan de mens, euthanasie niet

Toespraak van Paus Franciscus tot de Nationale Federatie van de Ordes van chirurgen en kaakchirurgen

Paus Franciscus
20 september 2019

Dierbare broeders en zusters, 

Het is mijn vreugde u te ontvangen, u allen die tot de Nationale Orde van Geneesheren behoort van chirurgen en tandartsen, en ik dank u vicevoorzitter voor zijn vriendelijke woorden. 

Ik weet dat u de drie laatste jaren gewijd heeft aan “de algemene toestand” van het medisch beroep, dat u zich namelijk gebogen heeft over de manier om uw activiteit op zijn best uit te oefenen in een veranderde sociale context, teneinde veranderingen die nodig zijn beter te onderscheiden om de behoeften van de mensen te verstaan en hun, naast professionele competentie, een goede menselijke band te bieden. 

Geneeskunde is per definitie, een dienst aan het menselijk leven en als zodanig houdt zij een essentiële en onmisbare referentie in naar de persoon in zijn spirituele en materiële integriteit, in zijn individuele en sociale dimensie: geneeskunde staat ten dienste van de mens, van heel de mens en van alle mensen. En u, geneesheren, u bent zich van deze waarheid bewust in het spoor van een zeer lange traditie die zelfs teruggaat tot de intuïtie van Hippocrates: en het is precies omwille van deze overtuiging dat u terecht bezorgd bent voor de valstrikken die de huidige geneeskunde bedreigen. 

Men dient zich altijd te herinneren dat de ziekte, die het voorwerp is van uw zorgen, meer is dan een klinisch feit dat medisch kan omschreven worden; zij is altijd de conditie van een persoon, de zieke, en het is vanuit deze integraal humane kijk dat geneesheren geroepen zijn om in relatie te treden met hun patiënt: dus door oog te hebben voor zijn eigenheid als een persoon met een ziekte, en niet alleen voor de ziekte van deze patiënt. Het gaat er voor geneesheren om, met de vereiste technische en professionele competentie, een code aan waarden en zingeving te bezitten om zin te geven aan de ziekte en hun eigen werk en van ieder klinisch geval een menselijke ontmoeting te maken. 

Bijgevolg, is het binnen iedere verandering die u in de geneeskunde en de samenleving vaststelt, belangrijk dat de geneeskunde de eigenheid van iedere zieke, met zijn waardigheid en kwetsbaarheid, niet uit het oog verliest. Een man of vrouw om gewetensvol, met begrip en met een hart te begeleiden, vooral in de meest ernstige situaties. Met deze houding kan en moet men de verleiding – eveneens ten gevolge van veranderingen in de wetgeving – afwijzen, de geneeskunde te gebruiken om een zieke bij te staan die zou willen sterven door hem bij zelfmoord te assisteren of door zijn dood rechtstreeks door euthanasie te veroorzaken. 

In tegenstelling tot wat het lijkt, zijn deze keuzes niet de uitdrukking van de vrijheid van een persoon en het is voortvarend het elimineren van een zieke als een mogelijkheid te aanzien, terwijl het een verkeerd medelijden is om toe te geven aan iemands vraag zijn levenseinde te bespoedigen. Zoals het Nieuwe Charta voor mensen in de gezondheidszorg zegt: “Er bestaat geen recht om willekeurig over zijn eigen leven te beschikken, daarom mag geen enkele arts zich opstellen als de uitvoerende voogd van een recht dat niet bestaat” (nr. 169).  

De heilige Johannes Paulus II doet opmerken dat de verantwoordelijkheid van beroepsmensen in de gezondheidszorg “vandaag aanzienlijk gegroeid (is); zij wordt ten diepste gedragen en krachtig gesteund juist vanuit de ethische dimensie van de beroepen van de gezondheidszorg: een intrinsieke dimensie ervan, die niet verwaarloosd mag worden. Dit erkent de oude, maar nog steeds actuele eed van Hippocrates, die van iedere geneesheer vraagt ermee in te stemmen het menselijk leven en de heiligheid ervan absoluut te eerbiedigen” (Enc. Evangelium vitae, 89).

Dierbare vrienden, ik roep over uw engagement Gods zegen af en vertrouw u toe aan de voorspraak van de Heilige Maagd Maria Salus Infirmorum. En vergeet alstublieft niet voor mij te bidden. 

Vert. Maranatha-gemeenschap



Address of His Holiness Pope Francis to the National Federation of the Orders of doctors and dental surgeons

Pope Francis
20 September 2019

Dear brothers and sisters,

It is with pleasure that I welcome you all, members of the National Federation of the Orders of Doctors and Dental Surgeons, and I thank your vice president for his kind words. I know you have devoted the last three years to the “general states” of the medical profession, or rather, to the exchange on how best to exercise your activity in a changed social context, to identify better the changes useful to interpret people’s needs and to offer them, along with professional competences, also a good human relationship.

Medicine is by definition service to human life, and as such in involves an essential and indispensable reference to the person in his spiritual and material integrity, in his individual and social dimension: medicine is service to man, to the whole man, every man. And you doctors are convinced of this truth on the basis of a very long tradition, which dates back to the Hippocratic intuitions; and it is precisely from this conviction that there arise your just concerns for the pitfalls to which today’s medicine is exposed.

We must always remember that illness, the object of your concerns, is more than a clinical fact, medically circumscribable; it is always the condition of a person, the sick person, and it is with this entirely human vision that doctors are called to relate to the patient: considering therefore his singularity as a person who has an illness, and not only a case of whatever illness that patient has. For doctors it is a matter of possessing, together with the due technical-professional competence, a code of values and meanings with which to give meaning to the disease and to their work, and to make each individual clinical case a human encounter.

Faced, therefore, with any change in medicine and in the society you have identified, it is important that the doctor does not lose sight of the uniqueness of each patient, with his dignity and his fragility. A man or a woman to be accompanied with conscience, intelligence and heart, especially in the most serious situations. With this attitude we can and must reject the temptation – also induced by legislative changes – to use medicine to support a possible willingness to die of the patient, providing assistance to suicide or directly causing death by euthanasia.

These are hasty ways of dealing with choices that are not, as they might seem, an expression of the person’s freedom, when they include the discarding of the patient discard as a possibility, or false compassion in the face of the request to be helped to anticipate death. As the New Charter for Health Care Workers states: “There is no right to dispose arbitrarily of one’s life, so no doctor can become an executive guardian of a non-existent right” (169).

Saint John Paul II observes that the responsibility of health care workers “today is greatly increased. Its deepest inspiration and strongest support lie in the intrinsic and undeniable ethical dimension of the health-care profession, something already recognized by the ancient and still relevant Hippocratic Oath, which requires every doctor to commit himself to absolute respect for human life and its sacredness” (Evangelium vitae, 89).

Dear friends, I invoke God’s blessing on your commitment and I entrust you to the intercession of the Virgin Mary Salus infirmorum. Please do not forget to pray for me.


Vrijspraak euthanasie bij dementie zonder wilsverklaring: “Er verandert niets”

Katholiek Nieuwsblad, 13 september 2019
door Sanne Gerits

De arts die in 2016 euthanasie uitvoerde op een demente patiënt, is vrijgesproken door de rechtbank. De arts heeft niet in strijd met de wet gehandeld, oordeelde de Haagse rechtbank woensdag 11 september.

Twee weken geleden legde het OM de arts nog moord ten laste. De demente vrouw had toen ze nog ‘wilsbekwaam’ was, schriftelijk vastgelegd euthanasie te willen wanneer ze dement in een verpleeghuis terecht zou komen. De laatste periode van haar leven gaf ze echter wisselende signalen af. De arts heeft toen toch euthanasie op de vrouw uitgevoerd.

Strafbaar en niet strafbaar

“De Nederlandse wet is moeilijk,” legt hoogleraar in de gezondheidsrechten Martin Buijsen uit. “Moord en doodslag zijn binnen het strafrecht strafbaar. Een uitzondering wordt gemaakt voor euthanasie, wat niet strafbaar is wanneer de arts aan bepaalde zorgvuldigheidseisen voldoet. Na een euthanasie maakt de arts een dossier op, wat wordt getoetst door een regionale toetsingscommissie.”

De cijfers

In 2018 waren er 6000 meldingen van euthanasie, waarvan 146 bij dementie. “Van deze patiënten waren er 144 in een beginnende fase van dementie. Deze mensen kregen zonder problemen vanuit de wet de euthanasie.”

“Bij de andere twee gevallen was de dementie vergevorderd”, vertelt de hoogleraar. “Zij hadden schriftelijk vastgelegd euthanasie te willen, wanneer zij in een bepaald stadium van dementie terecht kwamen. Maar wanneer is iemand wilsonbekwaam? Een persoon met dementie heeft soms heldere momenten en kan dan nog van gedachten veranderen, wilsonbekwaamheid is niet zwart-wit.”

Steken laten vallen

De arts die vervolgd werd voor moord, was eerder al door het tuchtcollege van de zorg berispt en later gewaarschuwd. Dit oordeel gaat ook met de recente vrijspraak door de strafrechter niet van de baan. De artsen zelf hanteren dus strengere normen dan de Nederlandse wet.

Professor Buijsen: “De uitspraak van het tuchtcollege wil zeggen, dat haar collega’s vinden dat de arts steken heeft laten vallen. Hun oordeel geeft de raad aan andere artsen, bij de patiënt eerst nog te verifiëren of de doodswens nog steeds bestaat.”

De arts beslist

Het hele proces was volgens Buijsen sowieso een principekwestie. Het OM vroeg om het oordeel van de rechter, zonder vervolging van de arts. Zo wilde het OM meer duidelijkheid van de rechtbank afdwingen over de grenzen van de euthanasiewet. De rechter oordeelde dat er geen juridische plicht bestaat voor een extra wilsverklaring van de patiënt. De onduidelijkheid blijft hiermee bestaan. Voor de praktijk verandert er door deze uitspraak niets.”

“De euthanasiewet stamt uit 2002 en had uitbehandelde kankerpatiënten of ALS patiënten met ondraaglijk en uitzichtloos lijden voor ogen. Op dementie is de huidige wetgeving niet geschreven. De artsenfederatie KNMG werkt wel aan een verklaring voor euthanasie bij dementie, waar betere normen voor de arts in beschreven gaan worden.

‘Moreel onmogelijke vraag’

Op dit moment maakt de wet het voor artsen onmogelijk om goed te functioneren. De patiënt legt zijn lot in handen van de arts. Deze moet beslissen wanneer een patiënt mag overlijden, niet te vroeg in het ziekteproces, maar ook niet te laat. Wat wordt er van een arts gevraagd? Dit is moreel een onmogelijke vraag.”


Wie bepaalt wanneer ons levensverhaal ‘voltooid’ is?

Katholiek Nieuwsblad, 5 september 2019
door Anton de Wit

In 2009 liet D66-coryfee Machteld Versnel-Schmitz een euthanasieverklaring opstellen. Toen ze jaren later alzheimer kreeg en naar een verpleeghuis moest, leek ze ook die verklaring echter vergeten te zijn. Ze zei toen: “Nee hoor, ik wil nog niet dood. Ik heb van die leuke kleinkinderen.” Eind juli overleed ze, na een lang ziekbed, maar dus niet door euthanasie.

Teken van beschaving?

Dit voorbeeld legt een fundamenteel probleem in onze euthanasiepraktijk bloot. Het individuele wilsbesluit is daarin leidend, maar onze wil is grillig, onbetrouwbaar, aan gemoedsschommelingen en diepere veranderingen onderhevig.

Ik las laatst een artikel in de krant over een gepensioneerde politieagent in San Francisco, wiens levenstaak het was om mensen die van de Golden Gate-brug wilden springen op andere gedachten te brengen. En vaak genoeg met succes, ook wanneer zulke mensen stellig dood wilden.

Zo’n man noemen we een held, en terecht natuurlijk. Maar wanneer ouderen dood willen, heet het plots een teken van beschaving en humaniteit wanneer we die wil respecteren, en hen nog een handje helpen ook.

Je biografische leven

De ideologische erfgenamen van Machteld Versnel-Schmitz zijn nu van zin hun ‘voltooid leven’-initiatiefwet er doorheen te rammen, ook al mist daarvoor het politieke draagvlak in de coalitie. Laten we in dit geval maar hopen dat de regeringspartijen er niet uit komen, en de christelijke partijen dit stukgereden D66-stokpaardje beslist bij het grofvuil zetten.

In een interview met het Algemeen Dagblad over de initiatiefwet, zei D66-Kamerlid Pia Dijkstra iets interessants: “Tegenwoordig wordt het verschil tussen je biografische leven en je biologische leven steeds groter. Je levensverhaal kan voor je gevoel af zijn, maar door de technologische vooruitgang kunnen we je lichaam steeds langer aan de praat houden.”

Daar wringt het natuurlijk ten diepste: we vinden het moeilijk te accepteren dat wij niet zélf de auteur van ons leven te zijn. Toch hoef je niet gelovig te zijn om dat feit onder ogen te zien: de eerste bladzijde, het ‘In den beginne’ of ‘Er was eens’, schrijven wij toch ook nooit zelf? Ons leven begon niet met ons wilsbesluit.

Daar heeft ze natuurlijk een punt. Nog blijft het de vraag: moeten we er zulke ingrijpende consequenties aan verbinden wanneer het leven ‘voor je gevoel’ af is? En wat betreft dat ‘biografische’ argument: wie is eigenlijk de auteur van jouw levensverhaal? Wie bepaalt wanneer de laatste bladzijde komt, wanneer ons levensverhaal ‘voltooid’ is? Zijn wij dat werkelijk zelf? De minst betrouwbare biografen zijn immers autobiografen.

Wij zijn niet zelf de auteur van ons leven

Zo veel van het goede dat ons overkomt, komt aanwaaien, uit de lucht vallen, wordt door toeval of lotsbestemming geschonken, hoe je het ook noemen wilt. Ook het verdriet, het lijden, de tegenslagen die we ontmoeten op ons levenspad, hebben we niet zelf bedacht (we zouden wel gek zijn!). Ze maken, als we eerlijk en niet te kleinzerig zijn, het verhaal wél de moeite waard. Waarom zou je dat verhaal voortijdig dicht willen slaan?

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.


Persoonlijke zorg en aandacht voor het individu dat lijdt

Paus Franciscus
2 september 2019

Dierbare broeders en zusters, goeie dag!

Mijn hartelijke groeten aan u allen: aan de Voorzitster die ik dank voor haar woorden, aan de artsen en patiënten hier op deze bijeenkomst aanwezig, en aan alle leden.

Sinds 1973, fungeert de Italiaanse Vereniging voor medische Oncologie op het vlak van de gezondheid, op een waardevolle manier door onderzoek en preventie te stimuleren en zich toe te leggen op het verbeteren van diagnostiek en verzorging, en door talrijke initiatieven uit te werken voor bijscholing en opleiding van artsen en anderen die in de sector van oncologie beroepshalve werkzaam zijn. Uw Statuten illustreren de doeleinden van de vereniging die zich, zonder winstgevend doel, voor ogen stelt “de vooruitgang op klinisch en experimenteel vlak te promoveren evenals op het vlak van de sociale hulpverlening” (art. 2), door actieve samenwerking tussen artsen van verschillende specialisaties, organismen en instituten. U engageert zich “om relaties in de hand te werken” en “wetenschappelijke banden en samenwerkingsverbanden te leggen” (ibid.) in de wetenschappelijke wereld en die van het gezondheidswezen, waarbij gestreefd wordt naar het delen van de bereikte doelen en naar samenwerking tussen verschillende disciplines, wat dikwijls belemmerd wordt door het jaloers achterhouden van kennis.

In een wereld als de onze, dikwijls gedreven door tegenstellingen op alle domeinen van het menselijk samenleven, is de inspanning om relaties aan te knopen en in de hand te werken, essentieel voor de opbouw van het algemeen welzijn. De bewuste en dikwijls veeleisende keuze van een stijl die eerder verenigt dan verdeelt , is in het leven van de Vereniging aanwezig door aandacht voor de relatie met de zieke en zij komt vandaag juist tot uiting door de aanwezigheid van enkele patiënten onder u. De keuze om samen aan deze bijeenkomst deel te nemen en naast elkaar te zitten, is een sterk beeld en welsprekend teken, niet alleen voor de wereld van het gezondheidswezen, maar voor heel de samenleving, die geroepen is om zich te vernieuwen in een solidaire en broederlijke stijl.

Het nationaal Congres dat binnen enkele weken zal plaatshebben, zal juist gewijd zijn aan de biologische en klinische eigenheid van eenieder. Zo wordt de oncologie van de precisie die u promoveert, ook een oncologie van de barmhartigheid, omdat door de verzorging te individualiseren men niet alleen blijk geeft van aandacht voor de ziekte, maar voor de zieke en wat hem eigen is, voor de manier waarop hij op geneesmiddelen, pijnlijke informatie en lijden reageert.

Technologie dient de mens niet wanneer zij hem herleidt tot een object, wanneer zij een onderscheid maakt tussen degene die nog verzorging verdient en die het niet verdient, omdat hij te dikwijls beschouwd wordt als een last of zelfs als afval. De praktijk van euthanasie, die in meerdere landen reeds wettelijk is, wil de indruk wekken – doch dit is slechts schijn – de persoonlijke vrijheid te bevorderen; in werkelijkheid baseert zij zich op een utilitaristische kijk op de persoon, die nutteloos of als een financiële last beschouwd wordt, indien er vanuit medisch standpunt geen hoop op verbetering is en pijn niet kan vermeden worden.

In tegendeel, het engagement om de zieke en zijn naaste omgeving in alle fases van de ziekte te begeleiden, waarbij geprobeerd wordt het lijden door palliatieve zorgen te verlichten, of door in rusthuizen – die steeds talrijker worden – een familiale omgeving te creëren, draagt bij tot een cultuur en praktijk die meer aandacht hebben voor de waarde van elke persoon. Raak nooit ontmoedigd ten overstaan van het onbegrip dat u kan tegenkomen of de aanhoudende voorstellen van meer radicale en voortvarende wegen. Als men voor de dood kiest, zijn de problemen in zekere zin opgelost; maar hoeveel verbittering schuilt achter deze redenering, en hoezeer wordt de hoop vernietigd door de keuze om alles af te wijzen en alle banden te breken! Soms bevinden wij ons in een soort doos van Pandora: men weet alles, men verklaart alles, men lost alles op maar één ding blijft verborgen: de hoop. En wij moeten haar gaan zoeken. Hoe de hoop vertalen, of eerder, hoe in de meest extreme gevallen hoop geven.

Zo wordt uw dienst ook een werk van sensibilisering ten opzichte van een samenleving die weinig gewetensvol en soms verstrooid is. U herinnert haar op vele manieren aan het belang van preventie, door vroegtijdig een diagnose op te maken, zodat het gevaarlijk karakter van oncologische ziekten gevoelig kan beperkt worden, hetzij door respect voor het eigen lichaam en de eisen die het stelt. De beste en meest waarachtige preventie is namelijk die van een gezond milieu en een levensstijl die respect heeft voor het menselijk lichaam en zijn wetten. Zoals wij weten, hangt dat niet alleen af van individuele keuzes, maar ook van de plaats waar men woont, vooral in de grote centra, die het lichaam voortdurend aan stress onderwerpen omwille van het levensritme en de blootstelling aan vervuiling. Dat brengt onze aandacht naar de zorg voor het natuurlijk milieu, ons gemeenschappelijk huis, waarvoor wij respect moeten opbrengen, opdat het ons op zijn beurt zou respecteren. De bescherming van het milieu en de strijd tegen tumoren worden dan twee kanten van eenzelfde probleem, twee complementaire aspecten van eenzelfde strijd om beschaving en menselijkheid.

In uw engagement ten voordele van de zieken, het gezondheidssysteem en heel de samenleving, nodig ik u uit altijd het voorbeeld van Jezus voor de geest te houden, de grootste Meester in menselijkheid, om u aan Hem te inspireren in wat u doet en Hem tot uw reisgezel te maken. Moge Zijn gelaat, waarvan de contemplatie nooit uitgeput geraakt – zo groot is het licht dat er van uitgaat – inspireert de zieken en helpt hen de kracht vinden om de banden van de liefde niet te breken, om hun lijden op te dragen voor hun broeders en hun vriendschap met God levendig te bewaren. Moge Zijn gelaat artsen inspireren – Hij die in zekere zin uw collega is, als geneesheer door de Vader gezonden om de mensheid te genezen – opdat zij altijd het welzijn van de anderen voor ogen hebben, edelmoedig zichzelf geven en strijden voor een meer solidaire wereld. Moge Hij iedereen inspireren om degene die lijden, nabij te zijn. Nabijheid, de houding die zo belangrijk en noodzakelijk is. Nabijheid, de Heer zelf heeft ze in ons midden beoefend. Moge Hij ieder inspireren om degenen die lijden nabij te zijn, vooral de kleinen, en om de zwakken de eerste plaats te geven, voor een meer menselijke samenleving en relaties die eerder doordrongen zijn van belangloosheid dan van opportunisme.

Ik smeek Gods zegen af over al uw activiteiten en vertrouw u toe aan de Heilige Maagd Maria, opdat Zij met moederlijke genegenheid over u zou waken, over de artsen en alle zieken. Ik verzeker u van mijn gebed en vraag u ook voor mij te bidden. Dank u!

Vertaling: Maranatha-gemeenschap


‘Geen onderscheid tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding weeffout in wet’

Medisch Contact, 5 juli 2109

In Medisch Contact wordt een commentaar van Ton Vink in het Nederlands juristenblad van 5 juli 2019 besproken. De opstellers van de euthanasiewet stelden bij het definiëren van euthanasie dat het geen verschil maakt of de arts de levensbeëindiging verricht of de patiënt. ‘Een weeffout’ noemt filosoof en schrijver Ton Vink dit .


Toename euthanasie mogelijk gevolg van vergrijzing en meer acceptatie

Factoren die mogelijk een rol spelen in de stijging van het aantal euthanasiegevallen de laatste vijftien jaar, zijn de toegenomen acceptatie van euthanasie en de toegenomen bereidheid en mogelijkheden om door te verwijzen als een arts zelf geen euthanasie wil of kan uitvoeren. Daarnaast zijn vergrijzing en verandering van ziektepatronen van invloed op de euthanasietoename. Voor het verklaren van de afvlakking van de stijging van euthanasiegevallen in 2018 is het nog te vroeg; de toekomst moet uitwijzen of er sprake is van een toevallige schommeling of van een nieuwe trend. Dit blijkt uit literatuuronderzoek van het Nivel.


Palliatieve sedatie in tien jaar tijd verdrievoudigd

Palliatieve sedatie in tien jaar tijd verdrievoudigd, Trouw 25 juni 2019
Slapend sterven als alternatief voor euthanasie, Trouw 25 juni 2019

Trouw bericht in twee artikelen over de toename van palliatieve sedatie in Nederland. in een deel van de gevallen zou het een sluiproute voor euthanasie zijn.


Belgische bisschoppen: geen mens mag aan het eind van zijn leven in de steek worden gelaten

Katholiek Nieuwsblad, 19 juni 2019

Niemand mag aan zijn levenseinde in de steek worden gelaten. Dat schrijven de Belgische bisschoppen in hun nieuwe brochure “Uw hand in mijn hand – pastorale zorg bij het levenseinde“.

Met de brochure willen zij “vanuit het Evangelie oriëntaties aanreiken aan de velen die oude en zieke mensen nabij zijn, in het bijzonder de pastoraal werkenden”. Ze benadrukken hun waardering voor “al wie zieken en stervenden zorgend nabij blijven”.

Het verlangen om menswaardig te kunnen sterven is “een legitiem verlangen”. Over wat dat precies inhoudt, verschillen de meningen echter, vervolgen ze.

“‘Ge zult niet doen’, blijft voor ons – en overigens voor alle grote religieuze tradities – een richtlijn van vitaal belang. We komen op voor de fundamentele waarde van elk menselijk leven, zeker ook het meest broze menselijke leven.”

Een moeilijk spanningsveld

Attente aanwezigheid vormt volgens de bisschoppen de basis van de nabijheid, ook in situaties waarin mensen aangeven te verlangen naar de dood en euthanasie te overwegen. Ook dan “moeten we aanwezig blijven”. Dat “houdt geenszins een goedkeuring van euthanasie in. Voor de pastor kan dit een heel moeilijk spanningsveld betekenen”.

Ook in dergelijke situaties kan, zo stellen de bisschoppen, altijd voor en indien mogelijk samen met de betrokken persoon worden gebeden. Want “hoe groot onze menselijke onmacht ook is, altijd vertrouwen we onze medemens toe aan Hem die de bron is van alle leven en wiens barmhartigheid geen grenzen kent”.

Kanttekening bij ‘ondraaglijk lijden’

Bij het vaak aangevoerde “ondraaglijk lijden” kunnen volgens de bisschoppen wel kanttekeningen worden gezet. Zo kan de vraag gesteld worden of kwetsbare mensen wel voldoende aandacht krijgen, zo schrijven ze.

Ze doen een oproep aan pastores en vrijwilligers om hier alert op te zijn en nieuwe wegen te vinden om de betrokken personen nabij te zijn en te steunen.

God is bondgenoot van broze mensen

Volgens de bisschoppen helpt christelijk geïnspireerde zorg mensen ook om aan het eind van hun leven te kunnen loslaten, de balans op te maken en tegemoet te komen aan de nood aan verzoening en heling.

Wie stervenden begeleidt, moet proberen verbindend te werken, stellen ze: naar de naasten van de betrokkene, en als die ervoor open staat ook naar God “die de Bondgenoot is van broze mensen, ook al blijft Hij in de beleving vaak een ondoorgrondelijk Mysterie”.

De ziekenzalving

Ze benadrukken de rol van rituelen, die het onzegbare uitdrukken. Pastores moeten inspelen op de nood daaraan, zonder de sacramenten en typisch katholieke rituelen hun eigenheid te doen verliezen.

Ook vragen ze om het sacrament van de ziekenzalving niet pas aan het einde van iemands leven toe te dienen. “Het is een sacrament voor zwaar zieke of verzwakte oudere mensen. Zo heet het ook ziekenzalving, niet het sacrament van stervenden.”

Het verrijzenisgeloof

In het laatste deel gaan de bisschoppen in op het geloof in de verrijzenis. “Sterven als christen is je één mogen weten met Christus in zijn sterven én verrijzen.” Dat verrijzenisgeloof is echter “nooit een evidentie” en “ontkent alleszins de ernst van de dood niet”.

In de laatste levensfase wisselen veel verschillende emoties elkaar af, schrijven ze: “angst, protest, macheteloosheid, verdriet, maar ook genegenheid, hoop, dankbaarheid, aanvaarding… Dit alles kan ook in de godsrelatie tot uiting komen.”

De woorden die Christus op het kruis sprak kunnen dan “inspiratie bieden een heel herkenbaar worden. Gelovig sterven is je uiteindelijk aan Gods handen durven toevertrouwen”.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.


Daling aantal euthanasiegevallen in 2018 nu definitief

Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE), 11 april 2019

Met de publicatie van het Jaarverslag van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) over 2018 is definitief komen vast te staan dat het aantal euthanasiegevallen in 2018 met ongeveer 7% is gedaald ten opzichte van 2017: van 6585 naar 6126. Verder besteedt het jaarverslag aandacht aan die gevallen die door de RTE als onzorgvuldig zijn beoordeeld, maar vervolgens door de  Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en het Openbaar Ministerie zijn geseponeerd.


Berisping wordt waarschuwing voor arts die euthanasie verleende bij patiënt met vergevorderde dementie

KNMG, 20 maart 2019

Een arts die euthanasie uitvoerde bij een patiënte met vergevorderde dementie kreeg gisteren van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg de mildere maatregel van een waarschuwing opgelegd.