Katholieke Stichting Medische Ethiek
29 maart 2024

Omarm de laatste levensfase zoals Johannes Paulus II dat deed

Katholiek Nieuwsblad, 15 mei 2020
door Ingeborg C. M. Kleemans, specialist ouderengeneeskunde.

Paus Johannes Paulus II imponeerde niet alleen door zijn leven, maar ook door zijn sterven. Hij toonde hoe de mens ook in zijn broosheid waardevol blijft. Die les mogen we ons nog altijd ter harte nemen.

De laatste levensfase van de mens is een waarde­volle fase, waarin het menselijk bestaan in zijn kwetsbaarheid zichtbaar wordt. Paus Johannes Paulus II liet deze kwetsbaarheid tegen het einde van zijn leven aan de wereld zien. Hij leidde de Kerk als opvolger van Petrus zolang het leven op aarde hem werd gegeven. Het was een bewuste keuze van een paus die jarenlang vol energie aan het hoofd van de Kerk stond. In die laatste fase van zijn leven was hij vol wils­kracht, maar ook broos, en was zijn lijden goed zichtbaar.

CORONA

Voor mij is deze laatste periode van het leven van Johannes Paulus II een mooi voorbeeld van zorg die het leven respecteert en de dood ziet als een normaal proces. Een laatste fase die inder­daad gezien mag worden en waarover gesproken moet worden.

Maar is er tegenwoordig nog wel ruimte voor deze laatste levensfase van de mens, en voor het gesprek daarover?

Ik kom de broosheid van het leven dagelijks tegen in mijn werk als specialist ouderengeneeskunde in een verpleeghuis. Verpleeghuizen zijn in de huidige coronapandemie veel in het nieuws. De landelijke bezoekstop is een ethisch dilemma; hoe maken we de afweging tussen het aspect van de veiligheid van de groep en dat van de kwaliteit van leven van het individu?

De ouderdom komt met gebreken, bij het berei­ken van een hogere leeftijd ontstaan er nou een­maal lichamelijke en/of geestelijke tekorten. Hoe deze gebreken worden ervaren, hangt af van vele factoren. Niet in de laatste plaats van de persoon om wie het gaat zelf. Hoe staat iemand in het leven, wie of wat is voor hem belangrijk? Hoe gaat diegene om met tegenslagen in het leven? Zijn er betrokken naasten? Iedereen is anders en uniek, en juist daarin ook gewenst en geliefd door God. Helaas zie ik dat dit besef geliefd te zijn, bij velen afwezig is. Het lijkt er soms bijna op dat het leven als minder waard wordt gezien, wanneer je door lichamelijk of geestelijk verval niet meer kunt doen wat je wilt. Wie of wat maakt dat een leven waardevol is? En is dit meetbaar? Als ik deze vragen gesteld hoor worden, is het mij duidelijk dat de vraagsteller niet gelooft dat elk leven door God geschapen, geliefd en derhalve waardevol en kostbaar is.

We lijken te zijn vervreemd van het doodgaan als natuurlijk proces. Of willen we er geen tijd voor maken? Misschien omdat het ons met onze eigen kwetsbaarheid confronteert of een beroep doet op onze werkelijke beschikbaarheid voor de ander? Mijn ervaring is dat de laatste levensfase een waardevolle tijd kan zijn voor alle betrokke­nen. Een tijd waarin pijn en andere symptomen worden verlicht. Waarin de dood niet bespoedigd of uitgesteld wordt en waarin de patiënt tot het einde toe zo actief mogelijk kan blijven met maxi­male ondersteuning van familie of naasten. Het is een tijd waarin de essentie van het leven juist naar voren kan komen, als we ons daarvoor open durven stellen. Een tijd kortom, waarin we meer dan ooit zijn uitgenodigd om Christus te ontmoe­ten en zijn nabijheid toe te laten.

Diepe vreugde

Nooit heb ik meegemaakt dat iemand in de laat­ste levensfase prat ging op alle successen of het geld die hij in het leven verworven had. Wel maak ik dagelijks mee dat contacten met dierbaren leiden tot diepe vreugde bij alle betrokkenen – of dat het ontbreken van deze contacten leidt tot diep verdriet. Daadwerkelijk naar elkaar omzien, onbaatzuchtig en vol overgave: dat is wat elke oudere nodig heeft. De laatste levensfase moeten we blijven omarmen. Juist wanneer alles niet meer vanzelf gaat, is iedere persoon dit waard.


Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.