Katholieke Stichting Medische Ethiek
19 februari 2016

Wat zegt Paulus VI over het “mindere kwaad”?

Katholiek Nieuwsblad, 19 februari 2016

Paus Franciscus heeft gesuggereerd dat het geoorloofd zou zijn anticonceptie te gebruiken om in door het Zikavirus geteisterde gebieden zwangerschap te voorkomen. Hij deed dat tijdens een vragenrondje voor journalisten op de terugvlucht van Mexico naar Italië.

Op een vraag van een journalist of anticonceptie vanwege het Zikavirus geoorloofd is volgens het principe van het “minste van twee kwaden”, verwees de paus naar zijn voorganger Paulus VI.

Paulus VI
“Wat het “minste kwaad” betreft, het voorkomen van een zwangerschap, spreken wij in termen van het conflict tussen het vijfde en het zesde gebod”, aldus paus Franciscus. “Paulus VI, een groot man, heeft in een moeilijke situatie in Afrika nonnen toegestaan voorbehoedsmiddelen te gebruiken in geval van verkrachting.”

Volgens sommige moraaltheologen is het geoorloofd non-abortieve anticonceptie te gebruiken als voorzorgsmaatregel indien er reëel gevaar van verkrachting is. In dat geval is er sprake van een agressor (de verkrachter, niet het eventueel verwekte kind) en is er geen sprake van een vrijwillige huwelijksdaad.

Humanae Vitae
Omdat er sprake is van een vrijwillige huwelijksdaad, lijkt echter van toepassing wat paus Paulus VI zegt in zijn encycliek Humanae Vitae (1968) over het principe van het minste kwaad: “Evenzo is te verwerpen elke handeling die zich, hetzij voorafgaande aan de huwelijksgemeenschap, hetzij tijdens de voltrekking ervan, hetzij bij het verloop van haar natuurlijke gevolgen, het verhinderen van de voortplanting ten doel zou stellen of als middel zou aanwenden.

Geringer kwaad
En om deze opzettelijk van hun vruchtbaarheid beroofde huwelijksdaden te rechtvaardigen, mag men niet als geldige reden het beginsel aanvoeren, dat een geringer kwaad te verkiezen is; en evenmin dat deze daden één geheel zouden vormen met de voorafgaande of nog volgende vruchtbare daden en zo met deze zouden delen in één en dezelfde morele goedheid.

Want al kan het in werkelijkheid soms geoorloofd zijn een geringer moreel kwaad toe te laten om een groter kwaad te vermijden of om een hoger goed te bevorderen, nooit is het echter geoorloofd, zelfs niet om zeer ernstige redenen, het kwade te doen, opdat het goede daaruit zou volgen: dat wil zeggen, dat men niet positief mag willen, wat in zijn wezen een overtreding van de morele orde betekent en dus mensonwaardig is, ook al bedoelt men daarmee het welzijn van het individu, van het gezin of van de maatschappij te verdedigen en te bevorderen.

Het is dus een volkomen dwaling te menen, dat de opzettelijk van haar vruchtbaarheid beroofde en daarmee van binnen uit onbetamelijke huwelijksdaad krachtens het geheel van een vruchtbaar huwelijksleven zou kunnen worden goedgevonden. (HV 14)