Katholieke Stichting Medische Ethiek
27 april 2007

Welk ‘recht’?

Katholiek NieuwsbladKatholiek Nieuwsblad, 27 april 2007
door Lucas Hartong, internetpublicist

In de discussie over abortus willen sommigen alle macht aan de moeders geven, ten koste van de te doden ongeboren kinderen. Maar die kinderen hebben evengoed fundamentele rechten. Bovendien: waarom willen die moeders eigenlijk abortus?

Het Hooggerechtshof in de VS heeft afgelopen week een wet bekrachtigd die abortus na twaalf weken zwangerschap bemoeilijkt. Na grondige toetsing aan de grondwet is bepaald dat de overheid het recht heeft een grens te trekken tussen abortus en kindermoord. Pro-abortusgroepen stellen dat de ‘fundamentele rechten van de vrouw’ worden geschonden, maar anti-abortusgroepen brengen daar tegenin dat de even rechtsgeldige andere kant van de medaille het schenden van de ‘fundamentele rechten van het kind’ is. Ook in ons land is een evaluatie gaande van de abortuswet. Welk recht prevaleert in dezen?

De nu verboden procedure betreft het in zijn geheel uit de baarmoeder trekken van een foetus in plaats van het in stukken knippen ervan in de baarmoeder zelf. De foetus kan na twaalf weken namelijk ook niet meer via suctie verwijderd worden, zoals daarvoor gebeurt. De wet maakt een uitzondering voor het leven van vrouwen dat door complicaties in gevaar is. President Bush verwelkomde het verbod en gaf aan te werken aan de absolute beschermwaardigheid van het leven en de menselijke waardigheid.

Drempel lager
In ons land worden jaarlijks ongeveer 33.000 abortussen uitgevoerd, hoofdzakelijk in de zestien abortusklinieken. Het merendeel van de vrouwen is van allochtone afkomst, met name Surinaams en Antilliaans. De laatste jaren geeft het aandeel Turkse en Marokkaanse vrouwen een scherpe stijging te zien. Een op de drie vrouwen heeft reeds eerder een abortus laten plaatsvinden, waarmee het erop lijkt dat de drempel met iedere volgende keer gemakkelijker genomen wordt. Opmerkelijk is dat nog steeds 13 procent van de vrouwen die een kind laat aborteren uit het buitenland afkomstig is en speciaal daarvoor naar ons land komt. Bijna tweederde wordt rechtstreeks door de eigen huisarts verwezen naar de abortuskliniek en er vindt nauwelijks consultatie plaats van een tweede specialist of raadgever.

Opmerkelijk is de felheid waarmee het recht van de vrouw op zelfbeschikking wordt verdedigd. Als abortus een louter medische ingreep was zoals de verwijdering van een blindedarm, zou er lang niet zoveel stof de lucht in vliegen. Er is dus meer aan de hand. Het lijkt alsof het maatschappelijk incorrect is dat men dit zelfbeschikkingsrecht in twijfel trekt. Waarom worden praktisch nooit de essentiële vragen gesteld waarom vrouwen een abortus willen en waarom men niet kiest voor andere opties, zonder direct te vervallen in een moreel debat?

Gemakzucht
Jonge vrouwen kopiëren het seksuele gedrag van hun voorbeelden (tot aan MTV toe), maar niet het verantwoord gebruik van voorbehoedsmiddelen, waardoor men louter uit gemakzucht een abortus laat uitvoeren (‘overtijdbehandeling’). Onlangs kwam uitgebreid in het nieuws dat men een ongeboren kind met een geconstateerde hazenlip laat aborteren en daarmee kwam de grote vraag naar boven wat de wet verstaat onder een ‘noodsituatie’.

Het nieuwe kabinet heeft besloten die omschrijving nader te definiëren, maar de PvdA is er fel tegen het criterium voor abortus nader vast te leggen. Dat is helemaal aan de vrouw en de overheid kan dat niet doen. “Bij een vrouw die geen kind wil, is al sprake van een noodsituatie”, aldus kamerlid Chantal Gill’ard. Een opmerkelijke uitspraak, want als men die lijn consequent doortrekt dan bepaalt iedere burger voor zichzelf de wet en komt men uit bij een hyperindividualistisch wetsbesef. Een gevaarlijke trend. Zo zou het voor een Ferrari-rijder mogelijk moeten zijn zo hard te rijden als hij wil, ook als dat de dood ten gevolge heeft, want men heeft dat ‘recht’. Dezelfde denktrant vindt men terug in het debat rond het ‘recht’ op euthanasie.

Gill’ards partijgenoot Jet Bussemaker (staatssecretaris van Volksgezondheid) vindt zelfs dat de vrouw geen alternatief voorgehouden moet worden, “omdat mensen daar niet om vragen”. Opnieuw een opmerkelijke benadering, want dan zou ook geen seksuele voorlichting aan jonge meiden op school gegeven hoeven te worden, omdat abortus toch vrij voorhanden is. Met andere woorden: leef er lekker op los en doe wat je wilt.

Deze uiterste exponent van ongeremd hedonistisch gedrag is met name in linkse kring in zwang, maar opmerkelijk genoeg ook in libertijns-rechtse kringen rondom de VVD. Op basis van een volstrekt doorgeschoten Verlichtingsdenken (Ni Dieu, ni maître) weigert men elke discussie over het opgeven van deze ‘rechten’ alias ‘verworvenheden’. Het blijft echter ronduit bizar dat alternatieven voor abortus onbespreekbaar lijken en eenieder die deze bespreekbaar wil stellen met grote achterdocht bekeken wordt, laat staan dat men bereid is verantwoord met de eigen seksualiteit om te gaan. Het wordt tijd dat het besef gaat doordringen dat men een morele plicht heeft tot verantwoord gedrag en alle consequenties die daaraan vastzitten. Uitsluitend de lusten, maar niet de lasten is al te gemakkelijk.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.