Katholieke Stichting Medische Ethiek
5 september 2019

Wie bepaalt wanneer ons levensverhaal ‘voltooid’ is?

Katholiek Nieuwsblad, 5 september 2019
door Anton de Wit

In 2009 liet D66-coryfee Machteld Versnel-Schmitz een euthanasieverklaring opstellen. Toen ze jaren later alzheimer kreeg en naar een verpleeghuis moest, leek ze ook die verklaring echter vergeten te zijn. Ze zei toen: “Nee hoor, ik wil nog niet dood. Ik heb van die leuke kleinkinderen.” Eind juli overleed ze, na een lang ziekbed, maar dus niet door euthanasie.

Teken van beschaving?

Dit voorbeeld legt een fundamenteel probleem in onze euthanasiepraktijk bloot. Het individuele wilsbesluit is daarin leidend, maar onze wil is grillig, onbetrouwbaar, aan gemoedsschommelingen en diepere veranderingen onderhevig.

Ik las laatst een artikel in de krant over een gepensioneerde politieagent in San Francisco, wiens levenstaak het was om mensen die van de Golden Gate-brug wilden springen op andere gedachten te brengen. En vaak genoeg met succes, ook wanneer zulke mensen stellig dood wilden.

Zo’n man noemen we een held, en terecht natuurlijk. Maar wanneer ouderen dood willen, heet het plots een teken van beschaving en humaniteit wanneer we die wil respecteren, en hen nog een handje helpen ook.

Je biografische leven

De ideologische erfgenamen van Machteld Versnel-Schmitz zijn nu van zin hun ‘voltooid leven’-initiatiefwet er doorheen te rammen, ook al mist daarvoor het politieke draagvlak in de coalitie. Laten we in dit geval maar hopen dat de regeringspartijen er niet uit komen, en de christelijke partijen dit stukgereden D66-stokpaardje beslist bij het grofvuil zetten.

In een interview met het Algemeen Dagblad over de initiatiefwet, zei D66-Kamerlid Pia Dijkstra iets interessants: “Tegenwoordig wordt het verschil tussen je biografische leven en je biologische leven steeds groter. Je levensverhaal kan voor je gevoel af zijn, maar door de technologische vooruitgang kunnen we je lichaam steeds langer aan de praat houden.”

Daar wringt het natuurlijk ten diepste: we vinden het moeilijk te accepteren dat wij niet zélf de auteur van ons leven te zijn. Toch hoef je niet gelovig te zijn om dat feit onder ogen te zien: de eerste bladzijde, het ‘In den beginne’ of ‘Er was eens’, schrijven wij toch ook nooit zelf? Ons leven begon niet met ons wilsbesluit.

Daar heeft ze natuurlijk een punt. Nog blijft het de vraag: moeten we er zulke ingrijpende consequenties aan verbinden wanneer het leven ‘voor je gevoel’ af is? En wat betreft dat ‘biografische’ argument: wie is eigenlijk de auteur van jouw levensverhaal? Wie bepaalt wanneer de laatste bladzijde komt, wanneer ons levensverhaal ‘voltooid’ is? Zijn wij dat werkelijk zelf? De minst betrouwbare biografen zijn immers autobiografen.

Wij zijn niet zelf de auteur van ons leven

Zo veel van het goede dat ons overkomt, komt aanwaaien, uit de lucht vallen, wordt door toeval of lotsbestemming geschonken, hoe je het ook noemen wilt. Ook het verdriet, het lijden, de tegenslagen die we ontmoeten op ons levenspad, hebben we niet zelf bedacht (we zouden wel gek zijn!). Ze maken, als we eerlijk en niet te kleinzerig zijn, het verhaal wél de moeite waard. Waarom zou je dat verhaal voortijdig dicht willen slaan?

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.