Katholieke Stichting Medische Ethiek
8 december 2015

Zorg voor het beginnende leven

door. dr. J.A. Raymakers

In onze moderne maatschappij zijn we gewend geraakt aan technologische ontwikkelingen waarmee we alles in de hand lijken te hebben. We worden over alles geïnformeerd, kunnen ons over de hele wereld verplaatsen, dringen door in de geheimen van de natuur en zijn trots op de medische verworvenheden. Sommigen menen dan ook dat we nu ook meester zijn over het leven. We denken dat we ook gebeurtenissen als het ontstaan van het menselijke leven volledig in de hand hebben. En als dat nog niet helemaal gelukt is dan menen velen dat er dan maar wat aan gedaan moet worden. Ongewenste zwangerschappen worden op grote schaal afgebroken. Aan de andere kant spreekt men van de “maakbare mens”, de mens op bestelling.

Niemand kan ontkennen dat er grote vooruitgang is geboekt op het gebied van de kennis van de natuur en haar mogelijkheden. Maar die kennis op zich geeft ons niet het recht ermee te doen wat ons goeddunkt. Alle kennis moet slechts ten goede gebruikt worden. Dat geldt voor de hele door God geschapen natuur, maar in het bijzonder voor die van de mens. De mens is het hoogste schepsel in de orde die door God is geschapen. Zoals ik al in een vorige voordracht zei: de mens is bijzonder en uniek omdat hij zijn Schepper kent en weet dat hij naar Zijn beeld geschapen is. Daarin is de mens onderscheiden van alle andere schepselen. Naar zijn aard is hij bovendien uniek omdat hij een zelfstandig maar niet stoffelijk levensbeginsel heeft, de ziel, die de zetel is van de hoogste vermogens: het verstand en de redelijke wil. Dat missen de lagere levende schepselen, zij erven hun leven van hun voortbrengers. Iedere mens krijgt zijn leven rechtstreeks van God. God schept immers de ziel die het levensbeginsel is.

God heeft gewild dat elke nieuwe mens geboren zou worden als resultaat van de liefdevole overgave van twee complementaire, dat is: elkaar geheel aanvullende personen: een man en een vrouw. Zij gaan daartoe een unieke verbintenis aan en stellen zich beschikbaar voor het plan van God: mensen laten delen in Zijn heerlijkheid. Wanneer God dus hun vereniging in liefde laat uitmonden in het ontstaan van een nieuwe mens, dan is dat omdat Hij dat gewild heeft, uit liefde tot die nieuwe mens.

Als men daartegenover stelt op welke wijze de mensen tegenwoordig bezig zijn dat natuurlijke gebeuren te vertechniseren, te beïnvloeden, ongedaan te maken, enzovoort dan kan dat alleen zijn omdat men Gods aanwezigheid in zijn schepping helemaal heeft vergeten. Men komt in de wereld van de maakbare mens. Dan gaan wij besluiten – en niet God – of die mens er komt, hoe hij eruit ziet, welke onvolkomenheden we wel en welke we niet accepteren enzovoort. Op een aantal van die zaken zal ik nader ingaan. Anticonceptie, abortus, prenataal onderzoek, IVF.

Acceptatie van het beginnend leven
Allereerst de acceptatie van het beginnende leven. Door de Schepper is het doorgeven van het menselijke leven gegeven in de sexuele vermogens, waarmee man en vrouw zich – als het goed is – in liefde verenigen. Niet steeds volgt daarop conceptie. De wijze waarop het lichaam van de vrouw functioneert is steeds beter bekend en van die kennis kunnen de echtgenoten gebruik maken. Het is echter tegennatuurlijk om de huwelijksdaad los te maken van de voortplanting, door het gebruik van anticonceptieve middelen. De zin van de huwelijksvereniging is niet gelegen in de gevoelsmatige bevrediging die er mee gepaard gaat. Veel mensen denken dat wel maar het gaat om de wijze waarop man en vrouw in elkaar opgaan in liefde en zich aan elkaar geven. Het doel ervan is ontegenzeggelijk het ontstaan van nieuw leven, dat is eenvoudig in te zien. Men kan het doel en de betekenis die het voor de echtgenoten heeft niet moedwillig van elkaar losmaken. Dit heeft de Kerk altijd gehouden en steeds opnieuw verkondigd to nu toe. Dat doet men bij het gebruik van condooms en anticonceptiepillen. Men maakt de daad zelf of het lichaam van de vrouw ongeschikt voor de voortplanting. Bij sterilisatie wordt dat definitief. Bij het gebruik van anticonceptiepillen is het bovendien vaak zo dat men niet de eisprong verhindert maar de innesteling van het jonge embryo in de wand van de baarmoeder. Dat geldt ook voor de morning-after pill en voor het spiraaltje. Het zijn in feite abortiva.

Wanneer er zich eenmaal een embryo gevormd heeft dan kan daaruit niets anders groeien dan een nieuwe mens. God schept voor dit wordende lichaam een ziel, waardoor het een levende mens is, een iemand. Daartussen komen is niets minder dan zich rechtreeks tegen Gods scheppingswerk verzetten, tegen zijn plan met deze unieke mens in wording die Hij uit liefde schept. Daarmee is echte huwelijksliefde niet verenigbaar. Dat wordt het meest duidelijk bij abortus.

Abortus
Abortus is het meest laffe misdrijf tegen het leven. Vanaf de vroegste tijden, ook bij de oude Grieken, gold het als een misdrijf. In de eed van Hippocrates, die dateert van zo’n 400 jaar voor Christus, belooft iedere arts nooit een vruchtafdrijvend middel aan een vrouw te geven. In de geschiedenis van de Kerk is abortus altijd als een groot kwaad gezien. Men probeert het te vergoelijken door te zeggen dat het maar om een klompje cellen gaat, om iets dat nog niet als mens herkenbaar is. We weten juist door onze kennis van de ontwikkeling dat vanaf het allereerste begin de kenmerken van de nieuwe mens vastliggen in het genetische materiaal dat moeder en vader bijeenbrengen. Er kan niets anders uit worden.

En dat het nog niet herkenbaar-zijn-als-menselijk, die zogenaamde voormenselijkheid, een vals argument was blijkt doordat de wettelijke grens voor abortus steeds verder is opgeschoven totdat de grens met kindermoord niet meer te trekken is. En de motivatie is in een groot aantal gevallen, dat het gewoon niet uitkomt, zoals uit recente statistieken blijkt.

In vitro fertilisatie: reageerbuisbevruchting
Bij alles wat de zorg om het beginnende menselijke leven aangaat moeten we ons realiseren wat datgene wat daar in de schoot van de aanstaand moeder groeit, werkelijk is. Het gaat om een zich ontwikkelende menselijke persoon die dus alle respect en zorg verdient die we iedere naaste verschuldigd zijn. Ja nog meer omdat het kleine wezen volkomen hulpeloos en onschuldig is.

De ouders krijgen dit kind van God, ze kunnen het niet afdwingen, maar dat willen velen toch. Als er niet snel genoeg een kind komt dan moet er maar langs kunstmatige weg voor gezorgd worden, vindt men. Er kan niets tegen zijn om het normale voortplantingsproces zo succesvol mogelijk te doen zijn, door een goede gezondheid na te streven en rekening te houden met de natuurlijke variaties in de vruchtbaarheid. Maar als die vruchtbaarheid onvoldoende lijkt gaat men een stap verder. Dan doet men een beroep op een zaaddonor of een draagmoeder of men verplaatst de voortplantng naar het laboratorium. Er wordt dan een stadium overgeslagen: het zoeken naar verbetering of herstel van de natuurlijke vruchtbaarheid. Dat wordt Fertility Care genoemd en is al eerder op deze plaats uitvoerig besproken.

Het verplaatsen van de voortplanting naar het laboratorium noemt men in vitro fertilisatie. In vitro betekent letterlijk: in de glazen reageerbuis. Men verkrijgt eicellen van de vrouw via een kijkoperatie nadat de eierstokken met hormonen zijn gestimuleerd. In het laboratorium brengt men daar zaadcellen van de man bij of brengt zelfs een zaadcel gericht in een eicel, zodat een zygote de prilste vorm van het menselijke embryo ontstaat. De zygote gaat zich delen en gaat dood als die niet in de baarmoeder geplaatst wordt. Het alternatief is ze diepgevroren te bewaren voor een latere poging tot plaatsing in de baarmoeder of ze anders te venietigen.

Wat is er nu fundamenteel mis met deze aanpak? Dat is dat men een kind eist, hoe dan ook. Men hoopt er niet op als een geschenk van God dat men liefheeft om zichzelf zoals God het bemint om het kind zelf. Nee men wil het tot elke prijs zoals een verwend kind een stuk speelgoed wil en boos wordt als het dat niet krijgt. De menselijke waardigheid van het kind wordt daarmee geweld aangedaan. Het wordt tot een voorwerp gemaakt het wordt – zoals dat heet – geïnstrumentaliseerd. Het wordt niet om zichzelf gewild maar om een doel dat daarbuiten ligt, het hebben. Natuurlijk mag men naar kinderen verlangen, dat is zelfs natuurlijk en goed. Men kan ze niet afdwingen om ze als een voorwerp voor zichzelf te hebben.

Al die laboratoriumprocedures, vormen van inseminatie en draagmoederschap zijn er op gericht een kind te krijgen als iets dat jouw eigendom, jouw bezit is. Maar een kind dat je krijgt is in de eerste plaats van God en dan van zichzelf. Het wordt je toevertrouwd met de opdracht het lief te hebben en ervoor te zorgen. De embryo’s die in het laboratorium ontstaan zijn te beklagen. Een deel ervan wordt gebruikt om er experimenten mee te doen, een ander deel om er stamcellen van te verkrijgen die naar het heet gebruikt worden om behandelingen voor ziekten mogelijk te maken. Tot nu toe is er nog niet een enkele patiënt die van dergelijke procedures duidelijk bewezen voordeel heeft gehad. Het is inmiddels aannemelijk gemaakt dat stamcellen die langs andere weg verkregen zijn meer kans op succes bieden. Daarbij wordt dan geen menselijk wezen in wording misbruikt.

Het embryo: menselijke persoon vanaf het begin
Bij dit alles zullen materialisten, maar ook mensen die wel in de door God geschapen menselijke ziel geloven misschien zeggen: Die eerste paar cellen, dat kan toch onmogelijk een bezield organisme zijn. En om te rechtvaardigen dat men er vrij mee om mag springen zoals men wil, gaat men terug naar Aristoteles die zei dat een jongetje 40 dagen na de conceptie de ziel ontving en een meisje 90 dagen. Aristoteles ging er daarbij uit dat de stoffelijke grondslag voor de wordende mens dan een voldoende geschiktheid had bereikt om door de ziel tot een levende mens gemaakt te worden. Hij meende dat die er pas kon zijn er organen te zien zijn, met name zintuigen. St Thomas van Aquino nam dat over zonder iets te weten van de biologie. De Kerk heeft altijd, vanaf haar vroegste begin, gehouden dat abortus provocatus vanaf het begin van de zwangerschap een groot kwaad is. Nu we veel beter weten hoe het menselijke leven begint kunnen we zien hoe wijs dat geweest is. De geschiktheid die de heiden Aristoteles noodzakelijk vond is er namelijk van het begin af aan. Immers vanaf het moment dat de chromosomen van de moeder en de vader zich samengevoegd hebben, is in de genetische informatie, die in het DNA van de tot zygote samengesmolten eicel en zaadcel ligt opgeslagen, de hele ontwikkeling die komen moet voorgeprogrammeerd. Vanaf dat moment kan er niets anders ontstaan dan die ene mens. De Kerk spreekt zich niet uit over het moment van de bezieling maar het is verstandig om aan te nemen dat die bij de conceptie plaatsvindt en daar dan ook de consequenties uit te trekken. Het doel van het bestaan van dat prille nieuwe leven kan niets anders zijn dan tot deze door God gewilde persoon uit te groeien, dat is zijn finaliteit zoals dat heet. Die is door Gods wil in zijn scheppingsorde neergelegd en het gaat niet aan het beter te willen weten. De door God bedoelde natuurlijke weg is dat het beginnende menselijke leven vanaf zijn eerste begin de meest perfecte natuurlijke bescherming geniet om te kunnen uitgroeien tot zijn bestemming.

Wat is er nu mis met in vitro fertilisatie, het verwekken van een reageerbuisbaby?
In de eerste plaats wordt de voortplanting los gemaakt van de huwelijksliefde. Er is geen verband meer tussen de overgave in liefde aan elkaar die het ontstaan van een nieuwe mens mogelijk maakt. Een nieuwe mens die vanaf het moment van zijn ontstaan bedoeld is te leven in de bescherming van zijn moeder. Hier wordt de nieuwe mens tot een laboratorium product.

Dat gaat ook noodzakelijk gepaard met een gebrek aan respect voor het nieuwe leven. Het prille embryo dat onstaat door de bevruchting in het laboratoium is een beginnend menselijk wezen, zoals zelfs een niet gelovige directeur van een IVF-kliniek voor de televisie verklaarde. Men zorgt vaak dat meer dan één eicel bevrucht wordt om de kans op succes te vergroten, en bewaart dan de overgeschoten embryo’s – die men dan restembryo’s noemt – diepgevroren. Is dat het respect waarop het beginnende menselijke wezen recht op heeft? Deze embryo’s worden ofwel gebruikt bij een latere poging tot plaatsing in de baarmoeder of gebruikt voor experimenteel onderzoek, of vernietigd. Terwijl we wetten hebben die alle rechten van patiënten en plichten van artsen nauwkeurig omschrijven wordt hier aan de patiënt niets gevraagd en de onderzoeker eigent zich onbeperkte rechten toe.

Als men het embryo in handen heeft kan men ook onderzoeken of er mogelijk gebreken zijn zoals een erfelijke ziekte. Er wordt dan vóór de plaatsting in de baarmoeder onderzoek gedaan, door een cel van het embryo te verwijderen. Valt dat ongunstig uit dan wordt het embryo niet teruggeplaatst, dat wil zeggen, gedood. Dat is de houding van: Ik wil tot elke prijs een kind, maar het moet wel perfect zijn.

Een extreme vorm van instrumentalisatie is die waarbij een embryo in vitro wordt verwekt om eventueel te dienen als bron voor transplantatie van cellen of organen voor een broertje of zusje met een ernstige ziekte. Het nieuwe kind dat ontstaat wordt dus volledig gebruikt als een ding, een magazijn van materiaal. Door het propageren van deze praktijken wordt in de maatschappij het respect en de zorg waarmee het nieuwe leven, wordt omringd, ondermijnd.

Het laatste doel waarnaar nog gestreefd wordt is het klonen van mensen, dat is het doen ontstaan van mensen langs volstrekt kunstmatige niet geslachtelijke weg. Het is verwerpelijk en daar wil ik het bij laten.

Er zijn steeds meer mogelijkheden om tijdens de zwangerschap na te gaan of het groeiende kindje gezond is. Als zo’n onderzoek geen risico’s voor het kind meebrengt en we die wetenschap gebruiken om de gezondheid te verbeteren, of risico’s voor te zijn is dat alleen maar goed. Pure nieuwsgierigheid maakt het kind niet beter of gelukkiger. Onderzoek dat gedaan wordt om informatie te verkrijgen om een besluit over abortus te nemen is verwerpelijk.

Het pasgeboren kind
We moeten ons ook nog bezighouden met de zorg voor het pasgeboren kind. Het gebeurt dat een kindje met een groot gezondheidsprobleem geboren wordt. Er zijn sterke tendenzen om het leven van deze kinderen maar snel te doen eindigen. Hoewel zelfs in Nederland de wet dat niet toestaat gebeurt het wel en wordt niemand daarvoor vervolgd, als gevolg van het aannemen van het zogenaamde Groningen protocol. Dat houdt in dat men het leven van een kind met een ernstige handicap of afwijking beëindigt om het kind lijden te besparen, zelfs als dat lijden niet nu meteen, maar in de toekomst te verwachten is.

Er zijn nu heel veel mogelijkheden om ook de zwaksten onder ons, deze kinderen , in leven te houden. Het belangrijkste is natuurlijk dat we ze zolang als ze leven alle liefde en zorg geven waar ze recht op hebben en meer. Het beschermen is een dure plicht, maar het leven behoeft niet tot elke prijs in stand gehouden te worden. We hoeven daarvoor geen buitenproportionele middelen in te zetten, zeker niet als duidelijk is dat die geen werkelijke verbetering in de toestand kunnen brengen. Van geval tot geval zal dit met wijsheid en met gebed om wijsheid begeleid moeten worden. Maar de gewone medische zorg en de verzorging, vooral de voeding en bescherming moeten doorgaan totdat de natuurlijke dood komt, die voor het kind de overgang naar Gods heerlijkheid is. Het is goed om de tijd die er is te gebruiken om het kindje te dopen en bij God aan te bevelen. Dat is in volledige tegenspraak met het moedwillig laten eindigen van het jonge leven.

De Kerk leert ons al deze dingen en heeft dat in encyclieken en stukken die door de Congregatie voor de geloofsleer zijn gegeven vele malen vastgesteld en herhaald.

Paus Johannes Paulus II heeft er een groot deel van zijn encycliek Evangelium Vitae aan besteed. Het tweede Vaticaans Concilie veroordeelde in een adem al wat tegen het leven ingaat en brak een lans voor een juiste huwelijksbeleving. Dat was ook al gebeurd in de encycliek Casti Connubii van paus Pius XI in 1930. Paus Paulus VI ging daar dieper op in in zijn Encycliek Humanae Vitae in 1965. Paus Pius XII had de orale anticonceptie al veroordeeld in een toespraak uit 1958, vlak voor zijn overlijden. In 1987 was er de Instructie Donum Vitae, over de gave van het leven. De laatste was de instructie Dignitas Personae uit 2008, de waardigheid van de persoon uit 2009, waarin al deze zaken in detail besproken worden, waarbij de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen in het oog gehouden worden. Uit dit alles blijkt dat het de onveranderlijke en onfeilbare leer van de Kerk is dat het menselijke leven in elk stadium en ook het huwelijk en de natuurlijke voortplanting gerespecteerd moeten worden en niet vervangen kunnen worden door praktijken waarbij het respect voor de menselijke persoon en voor Gods scheppingsorde geweld wordt aangedaan. Hier spreekt het onfeilbaar leergezag van de Kerk, wat sommigen ook mogen beweren. Men kan dit niet naast zich neerleggen en toch tot de Kerk behoren.

Daar staat tegenover dat het ons past de schoonheid van Gods schepping in al zijn details in dankbaarheid te aanvaarden en die geen geweld aan te doen en daarbij vooral het wonderlijke geschenk van het kind te aanvaarden. Daarbij moeten we ons realiseren dat de mens de lichamelijke gevolgen van de erfzonde nu eenmaal in zich draagt. Jezus, onze Verlosser heeft die gevolgen in zijn menselijke natuur ook gedragen en heeft voor ons geleden, is gestorven en is verrezen om ons van de zonde te bevrijden. Wij moeten hem daarin volgen.