Katholieke Stichting Medische Ethiek
4 mei 2024

‘Ieder meisje zit op een schatkist’

Katholiek NieuwsbladKatholiek Nieuwsblad, 12 september 2008
door Henk Rijkers

Hoewel ‘natuurlijk’ een modewoord is, wil natuurlijke geboorteregeling maar niet echt populair worden. Toch is het een van de meest effectieve en betrouwbare manieren, zonder bijwerkingen. Deskundigen congresseerden erover in Antwerpen.

“Journalisten hebben me opgebeld voor dit congres. Vroeg of laat krijg je dan de vraag: wat heeft natuurlijke geboorteregeling te maken met de katholieke Kerk? Nou, niks eigenlijk. Althans niet wat mij betreft”, zei gynaecoloog prof. Yves Jacquemyn zaterdag in het Antwerpse provinciehuis, waar een internationaal congres gehouden werd over natuurlijke gezinsplanning. Jacquemijn suggereerde dat die “ideologische beladenheid” de acceptatie van natuurlijke geboorteregeling (of NFP, Natural Family Planning) nog altijd danig parten speelt.

Heeft de katholieke Kerk hier ongewild een kiss of death uitgedeeld? Dat is niet te hopen. Want zoals Petra Frank-Herrmann, onderzoekster van de universiteit van Heidelberg, opmerkte, is NFP niets anders dan “toegepaste biologie”. Gynaecoloog André Devos sprak over het “vruchtbaarheidsbewustzijn” als “de vergeten hoeksteen” van gezinsplanning. Mensen kijken nu eenmaal verschillend tegen de voortplanting aan. Devos: “Voor de gelovigen onder ons, is het een geschenk van God. Voor anderen een biofysiologisch proces, dat we nog lang niet doorgronden.” Voor weer anderen is het vooral “een ziekte die bestreden moet worden”. Devos waarschuwde voor “medicalisatie” van de vruchtbaarheid, die “de mens raakt in de diepste vezels van zijn menselijke waardigheid”. Wordt natuurlijke vruchtbaarheid niet onderschat? Devos pleit voor meer ‘zachtere’ begeleiding, dat wil zeggen: meer hulp bij het op een natuurlijke wijze krijgen van kinderen. Daarbij heeft NFP zich bewezen als “een goedkope en effectieve methode zonder bijwerkingen”. Aan de erkenning schort het alleen nog.

Net als autorijden
Door het “vruchtbaarheidsvenster” van enkele dagen in de vrouwelijke cyclus precies te bepalen, kan een zwangerschap naar keuze voorkomen of juist met vergrote kans op succes uitgelokt worden. Petra Frank-Herrmann houdt zich bezig met onderzoek naar de toegespitste symptothermale methode, die de cyclus van de vrouw niet alleen in kaart brengt door een analyse van het veranderende slijm in de baarmoedermond (de methode-Billings), maar die aanvult met de temperatuurmethode: de maandelijkse cyclus gaat immers gepaard met temperatuurschommelingen. Door die combinatie kan zowel het begin als het einde van de vruchtbare periode precies worden bepaald. Ingewikkeld? Volgens Frank-Herrmann is het “net zoiets als autorijden.” Je moet er wat theorie voor leren, en die onder begeleiding van een ervaren docent leren toepassen, “maar dan wordt het ook tot een tweede natuur”. Dat is, aldus de onderzoekster, toch prettiger dan dagelijks dat chemische bommetje in je lichaam tot ontploffing brengen, dat de pil goedbeschouwd is.

Na de mikva
Uit het historisch overzicht van prof. Jacquemyn blijkt hoe verrassend recent onze kennis van de vruchtbaarheidscyclus is. De bijbel heeft in Leviticus 15 een vage notie. Daar wordt de vrouw geïnstrueerd om na menstruatie zeven dagen te wachten. Pas na de mikva, een ritueel zuiveringsbad en -offer, mag zij de seksuele omgang met haar man hernemen. In de derde eeuw zou een oplettende rabbi Jochanan al opgemerkt hadden dat het dan wel vaak meteen ‘raak’ was: een kindje negen maanden later. Hoe het echter met de vrouwelijke cyclus echt zit, ontdekten pas in de jaren twintig van de afgelopen eeuw twee vrouwenartsen onafhankelijk van elkaar, de Japanner Ogino en de Oostenrijker Knaus. Een Brabantse huisarts, Jan Smulders, kwam vervolgens in 1930 op het idee op hun bevindingen een natuurlijke, en daardoor voor katholieken aanvaardbare methode van geboorteregeling te baseren. De brochure die hij erover schreef werd een enorm succes.

Pijnbestrijding
Jan Smulders is in 1939 overleden. In zijn plaats sprak in Antwerpen zijn kleindochter, de bekende verloskundige Beatrijs Smulders. Aan het grotendeels buitenlandse gehoor in Antwerpen hield ze voor dat Nederland een heel eigen traditie van bevallen heeft. De meeste vrouwen bevallen thuis, begeleid door een zelfstandige verloskundige. Tot verbijstering van menige buitenlandse vrouw, wordt zelden iets aan pijnbestrijding gedaan: pijn hoort bij een natuurlijke bevalling en draagt bij aan de binding met het kind en de vreugde na de bevalling. Dat Nederlandse vrouwen na het krijgen van een kind niet geporteerd zijn voor een voltijdse betrekking, waardeert Smulders als een blijk van intuïtief moedergevoel, en niet als onvolwaardige emancipatie, zoals het huidige kabinet – belust op meer mensen aan het werk – het probeert voor te stellen.

Schatkist
Op haar vijftiende werd Beatrijs Smulders door haar vader (huisarts, net als grootvader) seksueel voorgelicht. Hij vertelde haar dat elk meisje op een schatkist zit, met daarin pareltjes: eicellen die alle eigenschappen van zowel vaders als moeders familie bevatten. Bovendien moest ze weten dat ook een grote diamant in de kist zat: haar vrouwelijkheid. “Die is ruw en die moet je nog enkele jaren slijpen en poetsen.” Dat moet een meisje onder meer doen door haar cyclus bij te houden, en zo zichzelf in haar vrouwelijkheid steeds beter te leren kennen. Er zijn echter steeds “kapers op de kust” om de juwelen te roven. “Maar alleen de koning mag erin!” Haar vader was tegen de pil. “Dat is gooien met een olifant naar een mug.” Zijn dochter had zich daar intuïtief bij aangesloten: “Ik heb de pil nooit gebruikt. Je maakt er de subtiliteit van je vrouwelijkheid mee kapot.”

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.


Waarom de profetische visie van Humanae Vitae niet wordt aanvaard

TertioTertio, 1 september 2008
door Daniël Maes o. praem.

Veertig jaar nadat Paulus VI zijn encycliek Humanae Vitae schreef, leeft bij ontelbaren nog steeds een grondige afkeer van deze boodschap. Uit de vele mogelijke redenen wil ik slechts drie elementen aanhalen, die te weinig aandacht krijgen.

Vooreerst een geest van diep wantrouwen. De eerste christenen legden zich ernstig toe op “de leer van de apostelen” (Hnd 2, 42). Nu wijden velen zich ernstig aan de kritiek op de leer van Paulus VI. Twee voorbeelden. Johannes XXIII had een voorbereidende commissie ingesteld die niet tot een eensgezinde aanbeveling kon komen. Daarom breidde Paulus VI haar uit, maar ook zij kon geen duidelijkheid verschaffen. Een nog meer uitgebreide commissie evenmin. Tenslotte stelde Paulus VI een kleinere commissie aan die in oktober 1967 wel een eensgezinde raadgeving kon voorleggen. De meningen van al deze commissies waren strikt geheim en enkel bedoeld als aanbevelingen aan de paus, maar in april 1967 lekte het verdeelde rapport van een van de commissies toch uit. Een meerderheid stelde daarin voor, de beslissing omtrent contraceptie aan het persoonlijk geweten over te laten, een minderheid oordeelde dat dit moreel niet verantwoord kon worden. Het uitgelekte rapport van de meerderheid werd driftig toegejuicht en nagenoeg verheven tot wat de officiële leer van de kerk zou moeten zijn. Er is niets mis met raadgevers die in een belangrijke en moeilijke aangelegenheid niet meteen tot een eensgezindheid komen en in een geheim rapport hun verschillen eerlijk uitdrukken. Er is wel iets mis met hen die deze raadgevingen onfeilbaar gezag toekennen om de boodschap van Humanae Vitae zelf te kunnen verwerpen.

Op gelijkaardige wijze werd de verdeeldheid van de anglicaanse kerk gebruikt. De Lambethconferentie van 1930 handelde onder meer over huwelijk en geboorteregeling. Hier werden zeer voorzichtig en onder uiterst strikte voorwaarden, “andere methoden” dan onthouding aangenomen, met 193 voor, 67 tegen en veertig onthoudingen, wat al een diepe verscheurdheid openbaart. Na het verschijnen van Humanae Vitae werd in Leuven een thesis geschreven die deze anglicaanse opening voor contraceptie ijverig toejuichte als “een verruimde visie”, “een meer persoonlijke moraal” (EThL 48,1972). En zo is het gebleven. Inmiddels stevende de Lambethconferentie van augustus 2008 af op een schisma, dank zij haar ethische verruiming, de wijding van homoseksuele bisschoppen, de wijding van vrouwen. Een vierde van de bisschoppen uit de derde wereldlanden was al ostentatief afwezig. Moeten we hier de argumenten halen om Humanae Vitae af te wijzen?

Een andere moeilijkheid ligt in het begrijpen en aanvaarden van de eenheid en de geestelijke dimensie van de mens en zijn vruchtbaarheid. Onze hoog technisch ontwikkelde maatschappij verleidt ons om alles louter materialistisch te zien. Verwekken wordt dan “produceren”, onze organen “functioneren” niet meer en worden vervangen alsof het onderdelen waren, waarbij de handelaar in onderdelen natuurlijk gouden zaken doet. Humanae Vitae heeft echter een diepere visie op heel de mens met zijn natuurlijke én bovennatuurlijke roeping (HV 7), een integrale visie op de echtelijke liefde, die menselijk, alomvattend, trouw, exclusief en vruchtbaar is (HV 9). Dan deelt zelfs onze kleine teen in de volle waardigheid van onze menselijke persoon! Een auto kun je louter technisch repareren, de overdacht van menselijk leven is evenwel een kostbare menselijke én goddelijke gave die verbonden is met een “objectieve zedelijke orde” (HV 10). Daarom hebben ouders geen “recht” op kinderen alsof het materiële bezittingen waren, die ze zelf “produceren”. Wel hebben kinderen het recht om alleen in een vaste relatie van vader en moeder te worden verwekt, ontvangen, gedragen en opgevoed. Humanae Vitae verwijst naar onze God en Vader, die liefde is, als de bron van menselijke vruchtbaarheid: “Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader, naar wie alle vaderschap in de hemel en op aarde genoemd wordt” (Ef 3, 14-15, zie HV 8).

De centrale boodschap ligt in de bevestiging van de eenheid van de twee betekenissen van de huwelijksgemeenschap: eenwording en voortplanting (HV 12). Waarom mogen liefdesgemeenschap en vruchtbaarheid niet technisch, kunstmatig gescheiden worden? Hiervoor kunnen we inderdaad geen louter technisch argument aanvoeren. Een vergelijking kunnen we wel vinden in ons eten en drinken, die ook een onverbreekbare dubbele betekenis bevatten: we genieten ervan en daardoor zorgen we tevens voor ons levensonderhoud. De menselijke vruchtbaarheid overstijgt ons louter menselijke kennen én kunnen. Dit begrijp je niet als je ook niet de boodschap van het boek Genesis begrijpt waar gesproken wordt over de boom van het leven en de boom van goed en kwaad, door God geplant. De vruchtbaarheid door middel van het tweevoud van de geslachten danken wij niet aan de moderne automobielindustrie maar is Gods creatieve vondst, een onaantastbare gave én opdracht, niet van ons maar voor ons. Dit aanvaarden en er naar handelen wekt geluk en leven. Het tegendeel brengt ellende. Deze ellendige gevolgen lezen we in Humanae Vitae nr. 17. Is ooit een profetische boodschap achteraf zo overweldigend bewaarheid geworden?

Graag wordt Johannes XXIII als de goedlachse, democratische paus gesteld tegenover Paulus VI met zijn zogenaamd moralisme en autoritaire houding. In zijn encycliek Mater et Magistra (1961) handelt Johannes XXIII over de bevolkingsgroei (nr. 185 – 199). Met de sterkste bewoordingen spreekt hij over de onaantastbaarheid van de natuurwetten van de menselijke vruchtbaarheid als “heilige wetten van God”: “Deze wetten zijn onschendbaar en onveranderlijk” (nr. 193). Humanae Vitae zal niet minder dan vijf maal naar deze passages verwijzen (HV 4 (2 x), 13, 14, 23). Hebben vele theologen dit gelezen?

Een derde moeilijkheid is de verblinding door de spectaculaire ontdekking van de kunstmatige contraceptie. Nooit eerder was het mogelijk geweest op zulk een radicale wijze de vruchtbaarheid uit te sluiten in de huwelijksdaad. Het leek een fantastisch feest en het Westen verkeerde meteen in een contraceptieve roes. Nagenoeg ieder die enig gezag had, deelde in de triomf van de contraceptie, wat de illusie van het huwelijksgeluk voorhield. Gedurende decennia werden godsdienstlessen en bezinningsdagen gevuld met propaganda voor “efficiënte contraceptie”. De openbare opinie had niet door dat de optocht georganiseerd werd door een oppermachtige farmaceutische industrie die fabelachtige winsten maakte. Kritische stemmen die opmerkten dat deze contraceptie eigenlijk een ontwrichting is van een natuurlijk ritme met onvoorspelbare psychische en fysische gevolgen, werden in de kiem gesmoord. Inmiddels zijn een hele reeks van deze gevolgen duidelijk geworden (zie: Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium 2008 van het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie, www.bcfi.be of lees gewoon een bijsluiter bij gelijk welke contraceptieve pil). En toch blijft de verblinding bijna onaangetast.

Hoe konden, in deze sfeer, onthouding en natuurlijke geboorteregeling, door Humanae Vitae aangeprezen, op iets anders dan een hoongelach onthaald worden? (HV 16). En de eerste natuurlijke geboorteregeling met haar periodiek onthouding was inderdaad eerder een primitief kansspel. Daarom had Pius XII de medische wetenschap al in 1951 gesmeekt om ernstige studie te maken van een betrouwbare kennis en waarneming van het natuurlijke ritme van de vruchtbaarheid (HV 24). Enorme ruimtetuigen naar de maan schieten en ze precies op de aangegeven tijd en plaats laten landen was commercieel veel interessanter. Een nauwkeurige kennis verwerven van de vruchtbaarheid, zou wel de hele mensheid verheffen maar leverde de farmaceutische industrie geen winst op. Toch zijn de natuurlijke vruchtbaarheidsmethoden inmiddels even betrouwbaar als gelijk welke contraceptie en kunnen bovendien als geen ander middel de huwelijksrelatie opbouwen (zie bijvoorbeeld www.nfp.be). De vruchten staan al beschreven in de mooie tekst van Humanae Vitae nr. 21.

Toen Jérôme Lejeune, professor van genetica te Parijs, in Vlaanderen uitgenodigd werd voor een voordracht werd hem achteraf door jongeren de vraag gesteld: “Is aids een gesel Gods?” Hij antwoordde: “Ik weet alleen deze drie dingen, dat God altijd barmhartig is, dat mensen soms barmhartig zijn en dat de natuur nooit barmhartig is”. Hij wilde uitleggen dat de menselijke vruchtbaarheid zo iets is als een enorme energiebron. Gebruik je ze zoals ze moet gebruikt worden, dan geeft ze leven, zo niet is ze dodelijk. Hij was niet alleen een groot wetenschapper maar ook en wijze en een gelovige.

Paulus VI staat met zijn encycliek Humanae Vitae in de rij van de grote profeten van de mensheid, naast Hypocrates die vier eeuwen voor onze christelijke tijdrekening met zijn artseneed getuigde van een ontzagwekkende eerbied voor de heiligheid van het menselijk leven, wat ook door onze huidige westerse beschaving massaal en schaamteloos wordt verworpen.

Overgenomen met toestemming van Tertio.


Debat over Humanae Vitae vereist echte vragen

TertioTertio, 1 september 2008
door Jan Peeters, redacteur bij het Katholiek Nieuwsblad

Met zijn artikel ‘Moralisme met macht opgelegd’ zegt moraaltheoloog Jan Jans een debat over de omstreden encycliek Humanae Vitae (HV) mogelijk te willen maken. Die kan hij krijgen, maar laten we eerst de horloges gelijk zetten.

Héél even meende ik dat Jan Jans een nieuw geluid zou laten horen dat het gros van de katholieken wat zou kunnen kietelen om eens na te denken of HV inderdaad volstrekt achterhaalde flauwekul is. Dat de kop met de beladen trefwoorden ‘moralisme’, ‘macht’ en ‘opgelegd’ slechts het lokkertje was. Maar nee hoor, het is niet meer dan een herhaling van zetten, maar wel van heel slordige.

De eerste vraag die zijn artikel oproept is waar hij nu eigenlijk echt over wil debatteren: over de inhoud van HV of over het kerkelijk gezag? Het lijkt hem toch vooral om dat laatste te gaan, waarbij HV wordt gebruikt als ultiem voorbeeld van hoe het niet moet. Of is het een retorische truc om het kerkelijk gezag af te schieten?

Jans wekt die indruk doordat zijn argumentatie niet deugt. Dat geeft niet zolang je alleen maar een boodschap kwijt wilt die slechts door zeer weinigen in twijfel zal worden getrokken. En wie attaqueert nu een ervaren universitair docent moraaltheologie die nog eens gehakt lijkt te maken van een van de meest verfoeide kerkelijke standpunten die er bestaan?

Tegenstellingen die er niet zijn
Jans begint ermee de lezer op het verkeerde been te zetten door verantwoord ouderschap het centrale thema van de encycliek te noemen in plaats van, zoals velen menen, anticonceptie. Dat lijkt een meer tactisch-retorische keuze, want hét centrale thema is de plaats van de mens, in casu de gehuwden, in Gods scheppingsplan, waarrond heel de encycliek is opgebouwd. En anders dan Jans suggereert, volgt HV hierin helemaal het conciliedocument Gaudium et Spes dat overigens “ongeoorloofde praktijken tegen het doorgeven van het leven” (GS 47, 51) resoluut afwijst. De auteur suggereert bovendien dat HV haaks zou staan op wat Gaudium et Spes “verantwoordelijke vrijheid” noemt. En wie vindt dat niet? Een categorisch nee tegen anticonceptie staat immers haaks op “verantwoordelijke vrijheid”? Maar zoals velen HV niet gelezen hebben, lijkt Jans dat met Gaudium et Spes niet gedaan te hebben. Dat zegt over “de ware vrijheid” (nr. 17) dat God “de mens heeft willen ‘overlaten aan zijn eigen verstand’ om zo zijn schepper uit eigen beweging te kunnen zoeken en, door Hem trouw te zijn, in vrijheid te komen tot de volledige en gelukkige volmaaktheid. De mens is het dus aan zijn waarheid verschuldigd, te handelen volgens een bewuste en vrije keuze, nl. bewogen en geleid door een innerlijke persoonlijke overtuiging, en niet onder de invloed van blinde innerlijke impuls of van louter uiterlijke dwang. Deze waarheid bereikt de mens, wanneer hij zich vrij maakt van elke slavernij der hartstochten en hij doeltreffend en met vindingrijkheid zoekt naar de geschikte middelen.”

Wat de katholieke kerk onder vrijheid verstaat is heel iets anders dan wat de wereld, en helaas grote kuddes katholieken, eronder verstaan. Hoe kan een moraaltheoloog deze begrippen zo verwarren? Maar om de contradictie die Jans tussen concilie en HV suggereert nog wat verder aan te tasten: De concilievaders, dus niet zomaar een wereldvreemde paus, geven in Gaudium et Spes (47-52) zeer precies de kaders aan waarbinnen de rol van huwelijk en menselijke voortplanting dient te worden bezien. Die lezende is het een raadsel waarom van HV door de ‘katholieke wereld’ zo’n andere uitkomst zou zijn verwacht: zij is slechts een getrouwe nadere uitwerking van wat Gaudium et Spes stelt.

Oeps, ik word ‘beperkt’
Evenmin klopt de beschuldiging van moralisme, waarbij mensen de plicht tot gewetensvorming opgelegd zouden krijgen, maar waarbij “hun eigen verantwoordelijke vrijheid tot nul wordt gereduceerd”. Afgezien van het gegoochel met het begrip “verantwoordelijke vrijheid” kun je net zo goed beweren dat ‘wetenschappelijke vrijheid’ wordt ‘beperkt’ door de eisen van wetenschappelijkheid. Of dat verkeersregels mijn bewegingsvrijheid aantasten. Maar even serieus: wie bewust probeert om volgens HV te leven weet dat deze bewering je reinste larie is.

Tenzij Jans wil beweren dat je vrij moet zijn om het kwaad te kiezen, om dat beladen woord maar eens te gebruiken. Volgens Gaudium et Spes in ieder geval niet en met alle terughoudendheid ten aanzien van de werkelijke vrijheid van zo’n keuze. Spreekt Paulus niet over de “slavernij van de zonde” en de zwakte van het vlees?

Continuïteit van de leer
Jans past zelf een vorm van ‘reductie’ toe door te beweren dat nergens in de Bijbel of Traditie de onverbrekelijke band zou kunnen worden teruggevonden of gedocumenteerd die God tussen eenwording en voortplanting zou hebben gewild. Maar waar baseren bijvoorbeeld de concilievaders zich in Gaudium et Spes dan op? Citeert Pius XI in Casti Connubii (55) niet Augustinus die op zijn beurt de zonde van Onan (Gen. 38) als onderbouwing gebruikt? De kerk heeft nooit anders geleerd dan dat het uiteindelijke doel van de huwelijkse eenwording de voortplanting is en dat de zwangerschap nooit verhinderd mag worden tenzij door onthouding en om goede redenen.

En laat nou de Lambeth Conferentie van 1920 de bezwaren van de katholieke kerk tegen anticonceptie volledig onderschrijven! Sterker nog: ook de door Jans aangehaalde Lambeth Conferentie van 1930 doet dat, maar maakt in resolutie 15, onder absolute voorkeur voor onthouding, een minimale pastorale opening die echter later onbedoeld een gaatje in de dijk zal blijken te zijn. Uit de hele context en de veroordeling uit 1920 blijkt duidelijk dat deze minimale opening geboren is uit het toenmalige gebrek aan betrouwbare natuurlijke alternatieven.

Hocus pocus foetsie
Exact hetzelfde vind je in de jaren zestig terug in de katholieke discussie rond anticonceptie: men onderschreef de ernstige bezwaren tegen anticonceptie, stelde daarom strikte voorwaarden en kaders om vervolgens van een aanvankelijk nee-tenzij al snel via een ja-mits te vervallen in een onvoorwaardelijke instemming. Een interessante vraag is waar die aanvankelijke serieuze bezwaren zijn gebleven en nog meer waarom de gelovigen de inmiddels zeer betrouwbare natuurlijke methoden niet massaal hebben omhelsd. Die maken per slot van rekening zowel het goed van huwelijksdaad als het goed van de onthouding, de deugden mogelijk van zelfbeheersing en ascese. Net als bij de anglicanen verdwenen die bezwaren, nadat eenmaal van het traditionele categorische nee was afgeweken, als sneeuw voor de zon. De uitzondering werd regel. Eenvoudigweg omdat er krachten waren ontketend die het christendom, en voordien het jodendom, altijd heeft getracht te humaniseren en te heiligen door ze te kanaliseren, te reguleren en te sanctioneren.

Wie kreeg er gelijk?
Juist doordat het door Jans aangevoerde meerderheidsstandpunt fundamenteel afweek van de constante en door Vaticanum II bevestigde traditie, kon het evenzeer de waan van de dag zijn. Een debat over HV zou nu moeten gaan over de vraag of het gebruik van anticonceptie inderdaad heeft beantwoord aan de toenmalige verwachtingen van de positief gestemde commissieleden en of de maatschappelijke doemscenario’s, onder meer in de jaren vijftig (!) uitgebreid geschetst door de Franse socioloog De Lestapis SJ, zijn uitgekomen. Wat dat laatste betreft: die zijn ijzingwekkend exact gebleken. Maar de maatschappelijke kwalen die men meende mede door anticonceptie te kunnen bestrijden, als dankmisbruik, verwaarlozing van kinderen, echtscheiding, buitenechtelijke relaties en –kinderen, zijn er absoluut niet minder op geworden, maar net als de sceptici als voorspelden, explosief toegenomen. Anders dan beoogd zijn huwelijk en gezin er niet mee op hoger plan gebracht, zoals onder anderen bisschop Bekkers droomde, maar, ook onder katholieken, ernstig gedevalueerd.

Heeft de kerk ons belazerd?
Derhalve is Jans’ bewering onhoudbaar dat paus Paulus VI uiteindelijk louter tot zijn fel bekritiseerde standpunt zou zijn gekomen om de kerk en zijn voorganger Pius XI te behoeden voor gezichtsverlies door alsnog het anglicaanse nee-tenzij tegenover anticonceptie te volgen. Het is een manipulatief omgaan met de aloude heilzaam gebleken stelregel van de kerk dat alles wat in strijd is met de traditie om die reden minstens verdacht is. Ernstiger dan dat Jans’ argumentatie aan alle kanten rammelt, is diens impliciete beschuldiging dat de kerk haar imago belangrijker zou achten dan “het leven en geluk van de mensen ten diepste”, zoals Paulus VI het zelf verwoordt. (HV 1). En dat zij dat bovendien tot op de dag van vandaag volhoudt en tegen alle ontwikkelingen in probeert te verstevigen. Met andere woorden: de katholieke kerk belazert en schaadt haar eigen gelovigen al veertig jaar om gezichtsverlies te voorkomen. Ik daag Jan Jans uit met wat beters voor de dag te komen als hij écht een debat wil over HV. Als hij de kerk verwijt kritiek niet te kunnen verdragen kan hij deze handschoen niet laten liggen.

Overgenomen met toestemming van Tertio.


Waarom Humanae vitae faalde

TertioMoralisme met macht opgelegd
Tertio, 5 augustus 2008
door Jan Jans

Een kwarteeuw ervaring in onderwijs en gesprekken met collega’s van diverse christelijke pluimage leerden de Tilburgse moraaltheoloog Jan Jans dat zowat iedereen wel een stevige mening heeft over Humanae vitae maar dat zowat niemand de tekst ook echt heeft gelezen. Daarom nodigt hij iedereen uit bij het veertigjarige bestaan de tekst zelf ter hand te nemen zodat een debat over de inhoud van de encycliek mogelijk wordt.

Onder de titel ’Moralisme met macht opgelegd’ geeft moraaltheoloog Jans zijn visie in het woensdag verschenen nummer van het Vlaams christelijk weekblad Tertio .

“Sinds 1983 is het in de katholieke kerk een gewoonte geworden om elke vijf jaar rond deze tijd de encycliek Humanae vitae (gedateerd 25 juli 1968) met enige ophef te memoreren. Centraal daarbij staat de met steeds meer nadruk herhaalde boodschap dat paus Paulus VI daar een profetische moraal formuleerde die tot grote schade en schande door de wereld – inclusief al te veel katholieke echtparen – niet begrepen en niet gevolgd werd. Als katholiek moraaltheoloog wil ik enige kennis aanbieden waardoor begrijpelijk wordt waarom de ‘self fulfilling prophecy’ (Zie HV nr. 18) dat die encycliek miskend zou worden, veertig jaar later schijnbaar is uitgekomen.

Wat bij (her)lezing van de encycliek Humanae vitae meteen opvalt, is dat het centrale thema niet anticonceptie is maar verantwoord ouderschap. Echter, in de uitwerking van dat thema ligt de eerste reden waarom Humanae vitae faalde. De encycliek begint als volgt: “De zeer zware verplichting om het menselijk leven over te dragen, die de echtgenoten tot vrije en verantwoordelijke medewerkers van de goddelijke Schepper maakt, is voor hen steeds een bron van grote vreugde geweest, ook al bracht zij soms heel wat moeilijkheden en verdriet mee.”

Dat ligt helemaal in de lijn van de wijze waarop Vaticanum II in 1965 de waardigheid van de menselijke persoon definieerde als de roeping tot verantwoordelijke vrijheid. Helaas wordt dat uitgangspunt niet doorgezet, maar krijgen we integendeel een voorbeeld van moralisme. Moralisme betekent dat mensen worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid door middel van de plicht tot het vormen van hun geweten maar die gewetensvorming krijgt een zodanige invulling dat hun eigen verantwoordelijke vrijheid tot nul wordt gereduceerd. Dat is wat Humanae vitae doet, en wel in het argument dat de leer moet ondersteunen dat elke geslachtsgemeenschap open moet blijven voor het doorgeven van het leven.

Eenwording en voortplanting
“Deze leer, die door het kerkelijk leergezag herhaaldelijk is uiteengezet, berust op de onverbrekelijke band, die God heeft vastgesteld en die de mens niet uit eigen beweging kan (in het Latijn staat er letterlijk ‘mag’, ‘non licet’, nvdr.) breken, tussen de beide betekenissen die in de huwelijksdaad liggen besloten: een-wording en voortplanting.” De reductie van het geweten ligt in de claim dat daar een goddelijke ordening voorligt die bestaat uit de onverbrekelijke band tussen die twee betekenissen. Daar is dus geen gewetensvorming meer aan de orde, maar gehoorzaamheid eigen aan dienaren. Bij de geciteerde zin staat helemaal geen voetnoot. De reden is eenvoudig: die onverbrekelijke band die God zou hebben vastgesteld tussen de twee betekenissen van de huwelijksdaad is nergens in de Bijbel of de traditie te vinden en kan derhalve niet worden gedocumenteerd. Met dit argument, dat dient om contraceptie te beoordelen als op zichzelf onbetamelijk (het Latijn zegt ‘inhonestum’, niet ‘malum’), introduceert Humanae vitae dus een echte nieuwheid. Het is werkelijk een vondst (en de auteurs moeten dat ook beseft hebben): een goddelijke doctrine van twee betekenissen die niet door de mens uit eigen beweging mogen ontkoppeld worden, terwijl tegelijk niet verboden wordt geslachtsgemeenschap te hebben in de periode dat de vrouw om biologische redenen onvruchtbaar is. Waarom niet? Wel, bij zo’n periodieke geslachtsgemeenschap is de ontkoppeling van de twee betekenissen niet het gevolg van een act van de gehuwden maar van de manier waarop de Schepper in zijn wijsheid de natuurlijke wetten en perioden van de vruchtbaarheid heeft vastgesteld – en het is dan ook niet verboden om van die goddelijke natuurlijke ordening gebruik te maken.

Argumentatie of machtswoord
Hoe zit het met de draagkracht van die argumentatie in Humanae vitae? In nummer 28 richt Paulus VI zich tot de priesters als volgt: “In de uitoefening van uw ambt zult u de eersten zijn om het voorbeeld te geven van de eerlijke gehoorzaamheid die men zowel innerlijk als uiterlijk aan het kerkelijk leergezag verschuldigd is. U weet immers, dat het niet zozeer de bewijsvoering is die u tot deze gehoorzaamheid verplicht als wel het licht van de heilige Geest, dat de herders van de kerk bij de uitleg van de waarheid op een bijzondere wijze bijstaat.”

Nu kunt u denken dat met dit machtswoord de zaak rond is en dat Humanae vitae thuishoort in de povere moralistische traditie van kerkelijk positivisme: een norm verplicht door de kerkelijke autoriteit die de norm uitvaardigt: punt, uit. Toch is er meer aan de hand, en wel met de heilige Geest. Toen in de zomer van 1966 de overgrote meerderheid van de pauselijke commissie voor de studie van het bevolkingsvraagstuk een verandering van de leer over middelen tot verantwoord ouderschap voorstelde, tekenden vier leden verzet aan.

Zij gebruikten daarvoor het volgende theologische argument: Pius XI had in 1930 met de encycliek Casti connubii op absolute wijze stelling genomen tegen de dwaling van de anglicaanse Lambethconferentie die in het kader van verantwoord ouderschap een opening maakte naar een mogelijk gebruik van middelen om conceptie te voorkomen. Welnu: indien de rooms-katholieke kerk een verandering in haar leer zou toelaten, zou dit betekenen dat het Pius XI in zijn standpunt en veroordeling ontbroken had aan de bijstand van de heilige Geest en dat de Lambethconferentie het wel bij het rechte eind had. Dat was volgens die vier radicaal en letterlijk ondenkbaar, en daarom kàn de katholieke kerk haar morele veroordeling van contraceptie niet en nooit veranderen.

De overige leden waren van die pneumatologische eenkennigheid niet onder de indruk en stuurden hun aanbevelingen voor verandering naar Paulus VI. Wie de geschiedenis kent, ziet meteen dat Paulus VI uiteindelijk de positie van die vier leden volgde en de aanbevelingen van de andere leden (leken, priesters, theologen, bisschoppen, kardinalen) – inclusief de ervaring van de gehuwde ouders die lid waren van de commissie – naast zich neerlegde.

Dat is de tweede oorzaak waarom Humanae vitae faalde: tegenover doordachte deskundigheid in combinatie met kritische ervaring van betrokkenen – precies de reden waarom een jaar eerder de encycliek Populorum progressio zo’n positieve impact had – werd nu een autoritair theologisch machtswoord geplaatst. Echter, precies volgens de katholieke moraaltraditie zijn machtswoorden en moralisme ten gronde onverenigbaar met de roeping tot verantwoordelijke vrijheid en de opdracht het eigen gevormde geweten te volgen. Het ‘profetische’ van Humanae vitae ligt daarom in de tragiek dat voor huwelijks- en seksualiteitsethiek het leergezag zichzelf buiten die gewetensvorming plaatste.

Lees de reacties van Jan Peeters en Daniël Maes, o. praem. op dit artikel.

Overgenomen met toestemming van Tertio.


Vaticaan: andere koers wat condooms betreft?

Katholiek Nieuwsbladdoor Jan Peeters
Katholiek Nieuwsblad, 28 april 2006

Volgens de media is het eindelijk zo ver: het Vaticaan is overstag en staat binnenkort officieel condoomgebruik toe ter voorkoming van hiv/aids. Aanleiding: uitspraken van de vroegere Milanese kardinaal Martini en Lozano Barragán, de Vaticaanse ‘minister van gezondheid’.

Het ligt natuurlijk wat genuanceerder en is al eerder geopperd – en weersproken – : gehuwden, van wie een der partners hiv/aids heeft, zouden condooms moeten mogen gebruiken om besmetting van de ander te voorkomen.

Dat zegt ook kardinaal Carlo Maria Martini (79) in een interview met het Italiaanse weekblad L’espresso. “In sommige gevallen kan het gebruik van condooms een geringer kwaad zijn. Het gaat dan om de bijzondere situatie van echtgenoten van wie er een is besmet met aids. De geïnfecteerde is verplicht de andere partner te beschermen, die ook beschermende maatregelen moet kunnen nemen.”

In een reactie liet kardinaal Javier Lozano Barragán (73) weten dat het Vaticaan over dit onderwerp een spoedig te verwachten document voorbereidt. Barragán is de president van de Pauselijke Raad voor het Pastoraat in de Gezondheidszorg. De opmerking over de vraag of de leer “flexibeler” kan worden geïnterpreteerd, leidde tot wilde speculaties in de wereldpers: Rome heeft eindelijk begrepen dat het heil toch van het condoom moet komen.

Met andere woorden: de meest genuanceerde uitspraak leidt nog tot een dijkdoorbraak. Barragáns woordvoerder heeft al laten weten dat de leer niet zal veranderen.

Het is aannemelijk dat het document het bekende standpunt herhaalt, nader uitlegt en misschien hier en daar nuances aanbrengt.

Het antwoord ligt al goeddeels vast in de encycliek Humanae Vitae (1968), die uiteindelijk ook ‘slechts’ een oud standpunt herhaalde. Die encycliek bevestigt de onverbrekelijke band tussen de beide betekenissen van de huwelijksdaad: eenwording en voortplanting.

Daarin wordt het vaker gebezigde beroep op ‘geringer kwaad’ door Paulus VI categorisch afgewezen, dus ook als het leven van de vrouw gevaar zou lopen.

Volgens de leer, die bindend is, mogen zij die een zwangerschap om goede redenen willen vermijden, gebruikmaken van de onvruchtbare perioden. Daar wordt vandaag nog altijd smalend over gedaan, maar de methoden om die vast te stellen zijn tamelijk exact. Er zijn zelfs apparaatjes in de handel die de vruchtbaarheid kunnen ‘meten’.

Gehuwden met hiv/aids zouden zich bijvoorbeeld tot deze onvruchtbare perioden – buiten de menstruatie uiteraard – kunnen beperken én een condoom gebruiken. Zij beogen dan beide kanten recht te doen: zowel de eenwording als de voortplanting, die op dat moment door moeder Natuur tijdelijk buiten bedrijf is gesteld. Bovendien wil de een de ander beschermen tegen een besmetting die in vele gebieden op aarde de dood tot gevolg zal hebben.

Je zou kunnen zeggen dat zij niet voldoen aan de eis in principe de kans op voortplanting open te houden, ook al is die op dat moment vrijwel uitgesloten. Maar, zou men tegen kunnen werpen, dat is niet wat zij beogen. En dat maakt, net als bij het gebruik van onvruchtbaar makende medicijnen, de huwelijksdaad niet ongeoorloofd of zondig.

Maar er blijft een ander probleem over, namelijk dat van de door latexfundamentalisten tot geloofswaarheid verheven Betrouwbaarheid van het Condoom. Gebruikmakend van wat het volk graag gelooft, wordt iedere serieuze twijfel op voorhand tot ketterij veroordeeld. Hoe volstrekt onwetenschappelijk en vooringenomen men daarbij te werk gaat toonde wetenschapsjournalist Simon Roozendaal enkele jaren geleden in Elsevier aan naar aanleiding van de internationaal gewraakte uitspraken van kardinaal Lopez Trujillo. Roozendaal, die een boek schreef over het aidsvirus, kwam na bestudering van Trujillo’s redenaties tot de conclusie dat deze volkomen gelijk had en de onkritische pers het nakijken gaf.

Het leven is weerbarstiger dan de leer van het veilig vrijen. Wie wil weten of condooms echt maar zelden afglijden of scheuren, moet eens een internetforum over de morning afterpil bezoeken: dan bedenk je je nog wel even.

Vrouwen doen er trouwens goed aan zich te laten testen op rubberallergie. Die tast namelijk de normaliter beschermende schedewand aan, zodat het condoom het tegenovergestelde bewerkt dan van wat wordt beoogd. Who cares?

Ook al zou Rome condoomgebruik voor gehuwde hiv/aidspatiënten toestaan, het dilemma blijft: mag een hiv-besmette man zijn vrouw – of omgekeerd – blootstellen aan het risico haar te besmetten? Het risico dat met condooms in de meeste gevallen wel kan worden verkleind, maar niet weggenomen. Dat kan voor sommigen scrupuleus lijken, maar omgekeerd is het niet duidelijk wat zo’n gok met liefde te maken heeft. En daar ging het toch allemaal om?

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.