Katholiek Nieuwsblad, 4 juli 2014
door dr. Lambert Hendriks is docent moraaltheologie aan het Grootseminarie Rolduc en voorzitter van de Stichting Medische Ethiek
Drie Nederlandse ethici pleitten er vorig jaar voor om patiënten op de intensive care die geen verdere behandeling meer wensen, te vragen om hun organen voor donatie beschikbaar te stellen. Onlangs haalde dit voorstel het nieuws. Er valt van alles op af te dingen, vindt Lambert Hendriks.
Het voorstel van de drie ethici roept gemengde gevoelens op. Tegelijk met de zorg om het welzijn van ernstig zieke patiënten en het meeleven met hen, mengt immers ook de schrijnende nood aan donororganen zich in de discussie. Wie zou er geen sympathie kunnen opbrengen voor een moedige poging om mensenlevens te redden door de nood aan donoren te lenigen? En als iemand toch niet verder wil leven, waarom zou je dan diens organen niet mogen gebruiken?
Het probleem
Toch is er hier meer aan de hand. Ethiek kan nooit gereduceerd worden tot een beschrijving van sympathie en gevoelens. Het gaat om een zorgvuldige analyse van feiten en waarden, om zo een objectieve beoordeling mogelijk te maken. En daar zit het probleem. Door de talloze medische-ethische proefballonnen die worden opgelaten, groeit de overtuiging dat die niet het resultaat zijn van zorgvuldige afweging. Het lijkt soms niet meer dan het peilen van de maatschappelijke aanvaardbaarheid.
Maar wat is dat eigenlijk nog? Alles hangt zozeer af van de manier waarop het nieuws gebracht wordt en de mate van aandacht die het krijgt. Een geldig criterium voor een gezonde ethiek is het in ieder geval allang niet meer. “Er zijn geen geldige morele en wettelijke bezwaren” tegen hun voorstel, concluderen de drie. Maar de vraag is welke bezwaren überhaupt nog geldig zouden kunnen zijn.
Heftig oordeel
Het verschuiven van grenzen heeft veel te maken met het verdwijnen van typisch christelijke menselijke waarden en het toenemen van andere criteria om goed en kwaad te onderscheiden. Bijvoorbeeld de vraag wat nuttiger is voor de samenleving of wat iemand vanuit een absolute autonomie zelf kiest.
Bij beide zijn echter grote vraagtekens te zetten. Is het werkelijk nuttig voor de samenleving als het respect voor het menselijk leven teruggebracht wordt tot de vraag: ‘Wilt u nog een operatie, of wilt u uw organen liever geven aan iemand die ze hard nodig heeft?’ En hoeveel zelfbeschikking kan iemand eigenlijk opbrengen als hij met een dergelijke vraag wordt geconfronteerd?
De artsen/ethici die het voorstel deden, beschrijven een mogelijke belangenverstrengeling als een “morele fictie”, aangezien het initiatief tot het stoppen van de behandeling altijd van de patiënt uitgaat. Dat is een heftig oordeel. Vooral omdat het ontzettend veel meer voor de hand ligt, dat juist volledige autonomie en volledige vrijheid bij dergelijke keuzes een fictie zijn.
De kern
De kern van het probleem wordt zo helder: de vraag om orgaandonor te worden, wordt voor de patiënt tot een oneigenlijk argument en een vertroebelende factor bij de toch al moeilijke keuze voor verdere behandeling of niet. Niemand kan zijn eigen leven en lichaam reduceren tot een bron van organen voor donatie; daarmee zou hij zichzelf zeer tekort doen. Natuurlijk kiezen sommige mensen er zelfs bij leven voor om bijvoorbeeld een nier te doneren, maar dat doet niet af aan de onaantastbaarheid van het leven. De gever moet immers ook naar verwachting gezond blijven.
Bij dit voorstel is de motivatie om te stoppen met verdere behandeling ingegeven door de keuze om organen af te staan. Hiermee wordt ook de dood zelf tot een gewilde keuze, terwijl de waardigheid van ieder mensenleven om eerbied en respect vraagt, juist ook als de dood nabij is.
Wantrouwen
Orgaandonatie komt steeds vaker ter sprake. Eerder al was er het voorstel een systeem in te voeren waarbij mensen automatisch donor zijn, tenzij ze aangeven dat niet te willen. Ook het doneren van organen in combinatie met de keuze voor euthanasie is al bespreekbaar. Het is dan ook geen verrassing dat het wantrouwen ten aanzien van orgaandonatie lijkt te groeien. Dit mag dan veelal onterecht zijn, aangezien er momenteel genoeg zorgvuldigheid betracht lijkt te worden, maar de gedrevenheid om hierin steeds verder te gaan, helpt natuurlijk niet. In hun bijdrage stellen de ethici dat “het wantrouwen van de samenleving een serieuze bedreiging van het voorstel” is. Misschien is het goed eens te reflecteren over de vraag waar dit wantrouwen dan vandaan komt.
Onmogelijke taak
De christelijke bagage van onze samenleving is voor een bijzonder groot deel verdwenen. Het respect voor de onaantastbaarheid van het menselijk leven wordt steeds vaker als een last afgeschud, terwijl dit juist de levensader van een gezonde samenleving is. Hoe goed het verlangen ook is om de tekorten aan donororganen tegen te gaan: het afwegen van levens is voor de mens een onmogelijke taak. Juist ook voor wie op de intensive care verpleegd wordt.
Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.