Orgaandonatie na euthanasie: een dodelijke combinatie

Katholiek NieuwsbladKatholiek Nieuwsblad, 5 december 2014
door dr. Lambert Hendriks, docent moraaltheologie aan het Grootseminarie Rolduc en de Priester- en diakenopleiding Bovendonk en dr. Frans van Ittersum, internist-nefroloog, beiden bestuursleden van de Katholieke Stichting Medische Ethiek.

Het doneren van organen na euthanasie is om verschillende redenen erg problematisch.

Het Rotterdamse Erasmus Medisch Centrum en het Maastricht Universitair Medisch Centrum hebben een conceptrichtlijn opgesteld over het doneren van organen na euthanasie. Het lijkt een goede combinatie: als je weet dat iemand toch zal sterven, dan kun je maar beter proberen er toch nog iets positiefs aan vast te maken. Het is immers een schrijnend tekort aan donororganen. Euthanasie wordt steeds vaker uitgevoerd bij patiënten met psychische problemen of ziekten van het zenuwstelsel. Hierbij zijn organen als hart en nieren in goede conditie. Omdat bij deze euthanasieprocedure het moment van de dood vooraf bekend is, lenen dergelijke patiënten zich heel goed voor een vooraf geplande orgaandonatie, direct na de euthanasie.

Waardigheid
Voor katholieken zou het een vanzelfsprekendheid mogen zijn dat euthanasie in zichzelf al problematisch is. Niet omdat het lijden niet bestreden mag worden, maar omdat het direct doden van een mens nooit een goede oplossing kan zijn. Dit gaat namelijk radicaal in tegen de waardigheid van het menselijk leven. Terwijl men zegt met euthanasie juist te willen zorgen voor een menswaardig levenseinde, is het resultaat dat men iets doet dat daar compleet tegengesteld aan is, namelijk het doden van een onschuldig mens.

Van grote betekenis
Toch is de discussie daarmee nog niet ten einde. De combinatie van euthanasie en orgaandonatie heeft nog een andere belangrijke dimensie, die niet alleen voor de betreffende patiënt, maar ook voor de artsen en andere medewerkers van grote betekenis is.

Niet eigen
Het grote probleem van de combinatie van euthanasie en orgaandonatie is dat mensen die in hun werk gericht zijn op het helpen van mensen met orgaantransplantaties en het regelen van een goede overdracht van de organen, opeens geconfronteerd worden met een handeling die helemaal niet eigen is aan hun werk en die ze zelfs niet eens met een goed geweten zouden kunnen uitvoeren. Door de snelheid die nodig is om de organen uit te nemen, deze toe te wijzen aan patiënten die wachten op een donororgaan, en de daadwerkelijke implantaties, ontstaat de noodzaak om nauw samen te werken met de arts die de euthanasie uitvoert.

Medewerking
Zo ontstaat er medewerking aan een kwade handeling, die niet te rechtvaardigen is. Zelf kan iemand weliswaar helemaal geen bedoeling hebben om mee te werken aan de euthanasie, maar door de afspraken die hij of zij moet maken over de uitname van de organen (tijdstip, locatie, omstandigheden) wordt er wel degelijk een situatie gecreëerd waarbij men een directe betrokkenheid bij de euthanasie krijgt. Deze vorm van medewerking aan het kwaad is moreel gezien onaanvaardbaar.

Invloed
De combinatie van euthanasie en orgaandonatie is niet alleen discutabel vanuit het oogpunt van de betrokkenheid. In de richtlijn zoals die nu wordt voorgesteld, wordt benadrukt dat de procedures van euthanasie en orgaandonatie strikt van elkaar gescheiden moeten zijn om ongewenste vermenging te voorkomen. Het is dus ook voor de voorstanders niet ondenkbaar dat de orgaandonatie op een of andere manier invloed heeft op de keuze voor euthanasie.

Extra beweegreden
Dat is een ernstige vaststelling. Als iemand kiest voor euthanasie dan is dat veelal een bijzonder moeilijk en pijnlijk besluit, maar als die keuze ook nog een keer gevoed wordt door onzuivere motieven, omdat hij of zij in de orgaandonatie een extra beweegreden ziet, dan komt dat de zaak niet ten goede.

Diepgeworteld
Tenslotte speelt er nog een ander punt in een dergelijke combinatie. Het aanvoelen dat er in de keuze voor euthanasie iets niet in de haak is, is diepgeworteld. Ook voor de voorstanders van een dergelijke keuze blijft het ongemak en de moeilijkheid van zo’n keuze tegen het leven bestaan.

Weggedrukt
Wanneer de combinatie met orgaandonatie in een procedure mogelijk wordt, dan kan dit heel gezonde aanvoelen gemakkelijk worden weggedrukt doordat men de erop volgende orgaandonatie beschouwt als een goede daad die het kwaad teniet doet. De zelfgekozen dood wordt zo schijnbaar zinvol, omdat iemand anders er zo nog van kan “profiteren”. Een goede daad kan echter nooit de keuze voor het kwaad rechtvaardigen.

Een slecht idee
Om deze redenen is de combinatie van euthanasie en orgaandonatie een slecht idee. Het leidt niet alleen tot een ongewenste medewerking aan het kwaad, maar ook vereenvoudigt het de keuze voor euthanasie door de verleiding van oneigenlijke motieven. De Kerk beschouwt orgaandonatie als een daad van naastenliefde, maar als die mogelijk wordt door het kiezen voor een radicaal verkeerde daad dan blijft er van de liefde maar weinig over.

Goede bedoelingen
Er is geen twijfel over de goede bedoelingen van mensen die kiezen voor orgaandonatie na euthanasie, maar de menselijke waardigheid vraagt om meer dan alleen maar goede bedoelingen. Ook voor hen die nog vurig wachten op organen die beschikbaar komen is het niet zonder belang op welke manieren dergelijke organen beschikbaar komen.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.

Vanuit Rooms-katholiek perspectief hebben dr. F.J. van Ittersum en dr. L.J.M. Hendriks eerder uitvoeriger beschreven wat de ethische problemen van de combinatie van euthanasie en orgaandonatie zijn.

image_pdfimage_print