Zoals eerder gezegd is het leven van ieder mens een gave van God en het gevolg van een directe scheppingsdaad van God: de schepping van de individuele ziel, het onstoffelijk levensbeginsel van iedere mens. Het is daarom uitgesloten dat de mens over zijn eigen leven zou kunnen beschikken of kunnen laten laten beschikken.
God schept iedere mens uit liefde, omwille van die mens zelf, met als doel dat hij of zij ooit met Hem verenigd zal zijn in zijn heerlijkheid. De dood behoort tot de natuur van de mens, niet als doel op zich en niet als einde van het bestaan, maar als overgang naar zijn einddoel, waarvan de realisatie aan God toekomt.