Vaticaan antwoordt op vragen over kunstmatige toediening van voeding en vocht

Antwoorden op vragen van de bisschoppenconferentie van de Verenigde Staten betreffende kunstmatige voeding en het geven van vocht

Vraag 1: Is het geven van voeding en vocht (op natuurlijke of kunstmatige wijze) aan een patiënt in “vegetatieve toestand” moreel verplicht, behalve wanneer voeding en vocht niet meer door het lichaam van de patiënt wordt opgenomen of wanneer het hem niet meer toegediend kan worden zonder zeer groot fysiek onbehagen te veroorzaken?

Antwoord: Ja. Het geven van voeding en vocht, ook langs kunstmatige weg is principieel een gewoon en proportioneel middel van instandhouding van het leven. Zij is daarom verplicht in die mate zolang aantoonbaar is dat haar eigen doelstelling bereikt, die bij het verzorgen van een patiënt met vocht en voeding bestaat. Op deze wijze wordt lijden en dood door verhongeren en uitdrogen voorkomen.

Vraag 2: In het geval een patiënt in een “blijvende vegetatieve toestand” op kunstmatige wijze met vocht en voeding verzorgd wordt, mag deze toediening afgebroken worden , wanneer een bevoegde arts met morele zekerheid verklaart dat de patiënt het bewustzijn nooit meer zal herkrijgen?

Antwoord: Neen. Een patiënt in een “blijvende (persisterende) vegetatieve toestand” is een persoon, met zijn fundamentele menselijke waardigheid, aan wie gewone en geproportioneerde behandeling verschuldigd zijn is, die, in principe, de toediening van vocht en voedsel omvatten, ook op kunstmatige (artificiële) wegen.

Paus Benedictus XVI heeft tijdens de audiëntie, die hij aan de ondergetekende Kardinaal-prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer verleende, deze antwoorden, die in de gewone vergadering van deze Congregatie waren vastgesteld, goedgekeurd en de openbaarmaking ervan bevolen.

Rome, bij de zetel van de Congregatie voor de Geloofsleer, op 1 augustus 2007.

William Kardinaal Levada

Prefect

Angelo Amato, s.d.b.

Titulairbisschop van Sila

Secretaris

image_pdfimage_print