Inleiding
1. De waardigheid van de persoon moet aan ieder menselijk wezen worden toegekend vanaf zijn conceptie tot aan zijn natuurlijke dood. Dit fundamentele principe, dat een groot ‘ja’ aan het leven uitdrukt, moet in het midden staan van de ethische reflectie over het biomedische onderzoek, dat in de wereld van vandaag steeds meer aan belang wint. Het Magisterium (Leergezag) van de Kerk is al meermaals tussen gekomen om morele problemen die hiermee gepaard gaan, te verhelderen en op te lossen, heel in het bijzonder met de instructie Donum vitae. Twintig jaar na de publicatie daarvan is niettemin het moment gekomen om het bij de tijd te brengen.
Het onderricht in dit document behoudt volledig zijn waarde, zowel wat de principes als wat de morele oordelen betreft die erin worden uiteengezet. Toch roepen de nieuwe biomedische technologieën bijkomende vragen op in dit delicate domein van het menselijk leven en het gezin. Dat geldt in het bijzonder voor het onderzoek op menselijke embryo’s, het gebruik van stamcellen met therapeutische doeleinden en de experimentele geneeskunde. Al deze technieken werpen nieuwe vragen op die aangepaste antwoorden vereisen. De snelheid van de evolutie van de wetenschap, nog vergroot door de middelen van sociale communicatie wekken verwachtingen en bezorgdheid bij een groot deel van de publieke opinie. Wetgevende organen worden geregeld aangemaand om beslissingen te nemen, soms gepaard gaand met volksraadplegingen, om de zaken juridisch te regelen.
Deze motieven hebben de Congregatie voor de Geloofsleer ertoe bewogen om een nieuwe Instructie van doctrinair karakter uit te werken, om bepaalde van deze recente problematieken aan te pakken in het licht van de criteria geformuleerd in de Instructie Donum Vitae. Andere reeds behandelde thema’s waarvoor bijkomende verhelderingen zich opdrongen, werden eveneens opnieuw onderzocht.
Commentaar
De eerste zin laat aan duidelijkheid weinig te wensen over. De waardigheid van de mens begint bij de conceptie. Opmerkelijk is ook de tweede zin: “Dit principe drukt een groot ‘ja’ aan het menselijk leven uit.” Vaak wordt de Kerk verweten altijd alleen maar ‘nee’ te zeggen. Deze zin maakt duidelijk dat kerkelijke verboden eigenlijk altijd een positieve betekenis hebben. Haar ‘nee’ is als een verkeersbord dat waarschuwt voor een doodlopende straat. Deze weg leidt niet tot geluk.
Het document is een update van Donum Vitae, doet er niets van af, maar biedt bijkomende uitleg over nieuwe biomedische technieken. Het is een Instructie met doctrinair karakter, die geen uitspraken doet over de pastorale zorg die op het terrein vereist wordt.
2. Het onderzoek over deze kwesties werd wetenschappelijk benaderd, dankzij de medewerking van een groot aantal experts en dankzij de analyses van de Pauselijke Academie voor het Leven. Alles werd ook geëvalueerd in het licht van de principes van de christelijke antropologie. De encyclieken Veritatis splendor en Evangelium vitae van Joannes-Paulus II en andere interventies van het Magisterium bieden heldere krijtlijnen voor de methode en inhoud van dit hele onderzoek.
In het pluriforme, filosofische en wetenschappelijke landschap van vandaag merkt men een grote aanwezigheid van waardevolle filosofen en wetenschappers die, in de geest van de eed van Hippocrates, de medische wetenschap zien als een dienst aan de menselijke broosheid, door de behandeling van ziektes, de verzachting van het leed en het verstrekken van de nodige zorgen op gelijke wijze aan de hele mensheid. Maar bepaalde vertegenwoordigers van diezelfde wetenschappelijke domeinen zien de ontwikkeling van biomedische technologieën vooral in een eugenetisch perspectief.
Duiding
Merk op dat dit document tot stand kwam met de medewerking van talrijke experts uit de hele wereld. Wie ooit zo’n congres bij de Pauselijke Academie voor het Leven meemaakte, weet dat hier op zeer hoog niveau gedebatteerd wordt.
3. De katholieke Kerk steunt zowel op het licht van de rede als op het geloof wanneer ze principes en morele oordelen voorstelt met betrekking op het biomedisch onderzoek in het domein van het menselijke leven. Ze wil hiermee bijdragen aan het uitwerken van een integrale visie op de mens en zijn roeping. Dit getuigt van haar bereidheid al het goeds te verwelkomen dat uit het menselijke streven en uit de verschillende culturele en religieuze tradities naar boven komt en die vaak een groot respect voor het leven tonen.
Het Magisterium houdt eraan hen te bemoedigen en haar vertrouwen uit te drukken in al wie de wetenschap beschouwen als een kostbare dienst aan het integrale goed van het leven en aan de waardigheid van elk menselijk wezen. Het is dan ook met hoop dat de Kerk naar het wetenschappelijke onderzoek kijkt en ze wenst dat talrijke christenen zich zouden wijden aan de bevordering van de biomedische wetenschap om te getuigen van hun geloof. Bovendien drukt ze de wens uit dat de vruchten van dit onderzoek beschikbaar zouden zijn ook in arme gebieden en ook daar waar men getroffen wordt door ziekte, zodat wordt geantwoord op de meest dringende en dramatische humanitaire noden. Tot slot wil ze aanwezig zijn bij al wie lijdt in lichaam of ziel, om niet alleen troost te bieden, maar ook licht en hoop, waardoor ziekte of dood opnieuw betekenis vinden. Deze ervaringen behoren per definitie tot het bestaan van de mens. Ze kenmerken zijn geschiedenis en openen hem op het mysterie van de Verrijzenis. De blik van de Kerk is eigenlijk vol vertrouwen want “het leven zal overwinnen: voor ons is dat een vaststaande hoop. Ja, het leven zal overwinnen, want de waarheid, het goede, de vreugde, de waarachtige vooruitgang staan aan de kant van het leven. God, die van het leven houdt en het met vrijgevigheid schenkt, staat aan de kant van het leven”.
De voorliggende Instructie richt zich tot gelovigen en tot al wie de waarheid zoekt. Ze bestaat uit drie delen: het eerste brengt bepaalde belangrijke antropologische, theologische en ethische aspecten in herinnering; het tweede gaat over de nieuwe problemen gelieerd aan de voorplanting; het derde buigt zich over de nieuwe therapeutische voorstellen die de manipulatie van het embryo of het genetische patrimonium van de mens inhouden.
Duiding
De opstellers van de Instructie spreken hun waardering en bemoediging uit voor al wie de wetenschap laat ten goede komen aan het leven en aan de menselijke waardigheid. De Kerk kijkt met hoop naar het wetenschappelijke onderzoek en wenst zelfs dat talrijke christenen zich zouden wijden aan de bevordering van de biomedische wetenschap om te getuigen van hun geloof.
De Kerk vraagt dat de vruchten van het wetenschappelijk onderzoek beschikbaar zouden zijn voor de hele mensheid, dus ook in arme gebieden. Dat is helaas bij de allermodernste biomedische technieken zelden het geval. De Kerk vraagt dat allereerst meer zou geïnvesteerd worden in de meest dringende en dramatische humanitaire noden.