De aanduiding ‘katholieke arts’ verplicht tot een hoger getuigenis

Toespraak tot het wereldcongres van Katholieke artsen

H. Paus Johannes Paulus II
3 oktober 1982

Het is voor mij een reden tot grote vreugde vandaag zovele en zo befaamde vertegenwoordigers te begroeten van die verheven vorm van dienstbaarheid aan de mens, welke de medische wetenschap is, en die in deze belangrijke vergadering bijeen zijn, welke tegelijk het vijftiende congres is van de Internationale federatie van de verenigingen van katholieke artsen (FIAMC – Federazione Internazionale delle Associazioni dei Medici Cattolici) en het zestiende nationale congres van de Vereniging van Italiaanse katholieke artsen (AMCI – Associazione Medici Cattolici ltaliani).

Mijn vreugde wordt nog vergroot door de bijzondere verscheidenheid en tegelijk diepe eenheid welke uw bijeenkomst kenmerken: u bent namelijk afkomstig uit alle delen van de wereld en u werkt onder de meest verschillende politieke en sociale omstandigheden en situaties, maar u bent tegelijkertijd met elkaar verbonden door het gemeenschappelijk christelijk geloof, dat uw dienst aan het leven en de mens ondersteunt en bezielt. Aan allen mijn hartelijke groet en mijn erkentelijkheid, met een bijzondere gedachte aan de velen die met toewijding en geestdrift dit congres hebben georganiseerd. Bijzondere erkentelijkheid ben ik verschuldigd aan mgr. Fiorenzo Angelini, die sedert zoveel jaren de ijverige en onvermoeibare bezieler is van de Vereniging van Italiaanse katholieke artsen en in deze omstandigheid een zeer grote hoeveelheid werk heeft verzet voor de voorbereiding van het congres, waarvan hij met inzicht elk aspect heeft verzorgd door verschillende en ingewikkelde moeilijkheden te overwinnen en daarvoor terecht waardering, instemming en deelneming ontvangt.

Geen plaats zou een betere en meer universele kijk op deze dienst aan het leven hebben kunnen bieden en versterken, waaruit ieder voorschrift van de codex van de medische plichtenleer zijn bestaansredenen put, dan Rome. Rome, dat de ‘eeuwige stad’ wordt genoemd, omdat het sinds altijd lijkt te leven, stelt zich open voor deze universele horizon, welke het tot een vast en verheven verwijzingspunt maakt voor iedere beschaving.

Het onderwerp van uw congres omvat en synthetiseert het mij zo dierbare probleem van de fundamentele rechten van de mens. In alle tijden is het recht van de mens op leven erkend als een eerste en fundamenteel recht en als wortel en bron van elk ander recht.

Het leven is derhalve een van de grootste waarden, omdat het rechtstreeks neerdaalt van God, de oorsprong van ieder leven [1Gen. 2, 7] [2Ez. 37, 8-10]. Als levend geschapen naar het beeld van de Schepper [3Gen. 1, 26] is de mens van nature onsterfelijk [4Gen. 2, 7] [5Wijsh. 2, 23]. Ik zie dat het begrip van de alomvattendheid van het leven passend wordt benadrukt in de verschillende uitspraken van het congres, in de verslagen, de mededelingen en de discussiepunten. Dat doet me genoegen, omdat ik van mening ben, dat een dergelijk standpunt van fundamenteel belang is.

Indien namelijk de dienst aan het leven de doelstelling van de geneeskunde bepaalt, kunnen de grenzen van deze dienst alleen maar worden getekend vanuit een werkelijk en algeheel begrip van het leven. Met andere woorden: de dienst waartoe u bent geroepen, moet de lichamelijkheid omvatten en tegelijk overstijgen, juist omdat deze het leven niet uitput.

Terwijl de bijbel herinnert aan de breekbaarheid van de menselijke situatie, kwetsbaar als een grashalm [6Jes. 40, 6], vluchtig als een schaduw [7Job 4, 2] [8Job 8, 9], te verwaarlozen als een waterdruppel [9Sir. 19, 10], benadrukt zij de onmetelijke grootheid van het leven, dat zij vereenzelvigt met het goede, terwijl zij aan de zonde niet alleen de smet van de schuld toeschrijft, maar de pijn zelf van de ziekten en van de lichamelijke dood. Door de zonde heeft de mens voor zichzelf en voor zijn nakomelingen de onsterfelijkheid verloren [10Rom. 5, 12] [111 Kor. 15, 21].

Deze brede kijk op het levensbegrip wordt bekrachtigd door de wijze waarop de door Christus bewerkte verlossing wordt voorgesteld, welke wordt gezien als een terugkrijgen van het leven, een hernemen van het leven, een geven van het leven in overvloed [12Joh. 10, 10]. De ‘genade’ is leven in Christus, en het leven terugvinden betekent opnieuw geplaatst worden in het scheppingsplan van God, die bij definitie ‘de levende God’ is [13Deut. 5, 23] [14Mt. 26, 63].

Terecht hebt u, illustere artsen, die bent samengekomen om de vele problemen te bestuderen die de gezondheid betreffen, daarom de nadruk gelegd op de verdediging van het leven, want in deze hoogste waarde worden de uiteindelijke redenen gevonden, welke uw betrokkenheid op de verschillende gebieden van de respectieve specialisaties rechtvaardigen. U komt de taak toe het leven te beschermen, te waken dat het groeit en zich ontwikkelt in heel de loop van het bestaan met respect voor het plan, dat de Schepper heeft ontworpen.

De toegenomen kennis van de verschijnselen, die het leven beheersen, heeft de grenzen van de medische wetenschap grotelijks verruimd, waarvan de dienst zich beweegt naar de terreinen van de voorkomende, genezende en herstellende geneeskunde, met onuitputtelijke inspanningen om de levensvoorwaarden te regelen, te verdedigen, te verbeteren en te herkrijgen door het menselijk wezen vanaf de allereerste stadia van het bestaan te begeleiden tot aan het onvermijdelijke verval.

Vandaag staat de geneeskunde bovendien meer dan ooit in het middelpunt van het gemeenschapsleven als bepalende factor in de opvoedingsprogramma’s, in de waardering van heel de mens, in de organisatie van aangepaste levensvormen, in het terugkrijgen van in gevaar gebrachte of verloren waarden, in een steeds nieuwe reden tot hoop te geven aan de mens.

De Kerk heeft vanaf haar ontstaan de geneeskunde altijd beschouwd als een belangrijke steun voor haar eigen verlossingszending ten aanzien van de mens. Vanaf de oude xenodochos tot de eerste ziekenhuiscomplexen en tot vandaag heeft de bediening van het christelijk getuigenis gelijke tred gehouden met die van de zorg voor de zieken. En zouden we niet het feit benadrukken, dat dezelfde aanwezigheid van de Kerk in de missiegebieden zich onderscheidt door een ijverige aandacht voor de gezondheidsproblemen? Dat gebeurt geenszins als een vervangende functie als aanvulling ten opzichte van de openbare instellingen, maar omdat de dienst aan de geest van de mens niet tenvolle kan worden verwezenlijkt, tenzij ze als dienst aan zijn psycho-fysieke eenheid wordt verleend. De Kerk weet heel goed, dat het lichamelijk kwaad de geest gevangen houdt, zoals het kwaad van de geest het lichaam tot slavernij brengt.

Het is overigens niet zonder betekenis dat door de Kerk gecanoniseerde heiligen – zoals Johannes de Deo en Camillus de Lellis, om vele anderen maar niet te noemen – beslissende vernieuwingen hebben gebracht op het gebied van een steeds aandachtiger en meer omvattende hulp aan de zieken. Overigens zou een aandachtige bestudering van de christelijke ascetische normen de niet bijkomstige bijdrage aan de opvoeding van de mens in de algehele zorg voor zijn fysieke en psychische gezondheid kunnen doen ontdekken. En was het niet uw collega, Alexis Carrel, die bijvoorbeeld verdedigde, dat het gebed de mens met God verzoent en met zichzelf, en wordt bevestigd als geneesmiddel voor de geest met documenteerbare gevolgen voor de algehele gezondheid van de persoon? [15A. Carrel, La prière, Parijs 1935]

Dit in aanmerking nemend verklaarden de vaders van het Tweede Vaticaans Concilie in hun oproep aan de denkers en wetenschapsmensen met bewogen fierheid: ‘Uw weg is de onze. Uw paden lopen steeds evenwijdig aan de onze. Wij zijn de vrienden van uw roeping als beoefenaars van de wetenschap, de deelgenoten van uw inspanningen, de bewonderaars en van uw veroveringen en, als het nodig is, de troosters van uw ontmoedigingen en uw mislukkingen. Ook voor u dus hebben wij een boodschap en wel deze: zet uw onderzoekingen onvermoeibaar voort zonder ooit aan de waarheid te wanhopen … ‘  [162e Vaticaans Concilie, Overig document, Boodschap aan de mensen van het intellect en van de wetenschap (8 dec 1965), 4: “Ook voor u dus hebben wij een boodschap en wel deze: zet uw onderzoekingen onvermoeibaar voort zonder ooit aan de waarheId te wanhopen. Herinnert u het woord van een van uw grote vrienden, de heilige Augustinus: “Laten …]

Ik zelf heb in mijn recente encycliek ‘Laborem Exercens’ hulde gebracht aan het belang van uw taak door op het primaire recht te wijzen van ieder mens op wat noodzakelijk is voor de zorg voor zijn gezondheid en dus voor een evenredige gezondheidszorg. [17H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Op de negentigste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Laborem Exercens (14 sept 1981), 19: “Na aldus de voornaamste taak omschreven te hebben die de zorg voor het verschaffen van werk aan alle arbeiders met zich meebrengt, als men de eerbied voor de onvervreemdbare rechten van de mens op zijn arbeid wil veilig stellen, is …] Het doet me genoegen hier dit thema te hernemen om de plicht te bekrachtigen welke aan de medische wetenschap toekomt zich te vervolmaken om de omstandigheden ‘waaronder en het milieu te verbeteren waarin die fundamentele menselijke activiteit wordt uitgeoefend, welke de arbeid is. Indien wij willen, dat de arbeid, steeds meer gepersonaliseerd wordt, moet allereerst haar gezondheid worden gewaarborgd.

Uw inspanning, edelachtbare heren, kan niet beperkt blijven tot louter correcte beroepsuitoefening, maar moet gedragen worden door die innerlijke houding welke zeer juist ‘geest van dienstbaarheid’ wordt genoemd. De patiënt aan wie u namelijk uw zorgen en uw studies wijdt, is geen naamloos individu om wat de vrucht van uw kennis is op toe te passen, maar is een verantwoordelijk persoon die gevraagd moet worden deel te nemen aan de verbetering van zijn gezondheid en het bereiken van de genezing. Hij moet in de gelegenheid worden gesteld persoonlijk te kunnen kiezen en mag niet onderworpen worden aan de beslissingen en keuzen van anderen.

In deze zin komt de roep tot ‘vermenselijken’ van het werk van de arts en de plaatsen waar het wordt uitgeoefend naar voren. De vermenselijking betekent de afkondiging van de waardigheid van de menselijke persoon, eerbiediging van zijn lichamelijkheid, zijn geest, zijn cultuur. Het is uw taak te trachten steeds dieper de biologische mechanismen te ontdekken die het leven regelen om er aldus op te kunnen ingrijpen krachtens de macht over de dingen welke de Heer aan de mens heeft willen geven. Maar terwijl u dat doet, is het bovendien uw plicht voortdurend in het perspectief van de menselijke persoon en de eisen te blijven, die uit zijn waardigheid voortvloeien. Concreet: niemand van u kan zich beperken om geneesheer van een orgaan of van een apparaat te zijn, maar moet zich belasten met de hele persoon en bovendien van de tussenpersoonlijke verhoudingen die bijdragen aan zijn welzijn.

Wat dit betreft brengt de aanwezigheid van geleerden, clinici, artsen, geneeskundigen die uit alle delen van de wereld komen, mij ertoe een ernstig en dringend probleem naar voren te brengen: dat van te voorzien in de bescherming, verdediging en bevordering van het menselijk leven door de filter van de verschillende culturen. In zover de mens beeld van God is, is hij de weerspiegeling van het oneindig aantal gezichten, welke de Schepper aanneemt in zijn schepselen; gezichten die getekend zijn door het milieu, de sociale omstandigheden, de traditie, in één woord door de cultuur. Het is wezenlijk, dat in de verschillende culturele samenhangen de schittering van deze weerspiegeling niet wordt verduisterd, noch de trekken van dit beeld worden geschonden. Het is de taak van iedere burger, maar vooral van hen die, zoals u, directe sociale verantwoordelijkheid dragen, zich in te spannen om eventuele vormen van ingrijpen op de mens, welke in strijd blijken met zijn waardigheid als schepsel van God, te onderkennen en doeltreffend te bestrijden.

Om dat te doen, is een individuele actie niet voldoende. Het vereist een gezamenlijk, overdacht, gepland, voortdurend en edelmoedig werk, en niet alleen in het kader van afzonderlijke landen, maar ook op internationale schaal. Een coördinatie op wereldniveau zou namelijk tot een betere verkondiging en een doeltreffender verdediging van uw geloof, uw cultuur en uw christelijke verplichting in staat kunnen stellen, bij het wetenschappelijk onderzoek en in uw beroep.

Ik voel, dat in uw congres een boodschap aanwezig is en die moet steeds uitdrukkelijker worden gemaakt door uw individueel en gezamenlijk handelen. Het is de oproep aan de sociale gemeenschap en haar verantwoordelijken dat de onmetelijke hulpbronnen die verbruikt worden in technologieën van de dood, worden omgevormd in ondersteuning en ‘ontwikkeling van technologieën van het leven.

Door een mysterie dat zijn wortels heeft in de complexiteit en breekbaarheid van het menselijk hart, bedient de keuze voor het goede en voor het kwaad zich van gelijke werktuigen. Technologieën die voor het goede kunnen worden aangewend, kunnen eveneens een onmetelijk — kwaad bewerken, en de scheidsrechter over hun toepassing en hun gebruik is- alleen de mens.

Er zijn bovendien talrijke projecten op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek, die sinds lang op een grotere steun wachten om vooruit te worden gebracht, en in plaats daarvan ter zijde worden geschoven bij gebrek aan fondsen. Laboratoria waarvan een woord van hoop wordt verwacht om de bijzondere ziekten te bestrijden, die in onze tijd zijn verspreid, lijken te kwijnen, ongetwijfeld niet bij gebrek aan geschoolde mensen, maar omdat de noodzakelijke financiën vergokt worden op renbanen van verwoesting, oorlog en dood.

Niet anders ligt het probleem ten aanzien van enkele andere zeer ernstige verschijnselen van onze tijd. Laat me vooral het probleem van de ondervoeding en onderontwikkeling benadrukken. Op de landkaart van het bestaan duiken vandaag uitgestrekte gebieden op en hele volkeren die ellende en honger lijden. Terwijl rijke volkeren getroffen worden door stofwisselingsziekten vanwege overdadige voeding, maait de honger nog steeds zijn slachtoffers neer, vooral onder de zwaksten, de kinderen en de bejaarden.

Het is niet toegestaan te blijven zwijgen en traag te blijven tegenover dit drama, vooral wanneer de mogelijke oplossing ervan wordt gezien in een verstandig gebruik van de beschikbare hulpmiddelen. Moge uw stem zich verenigen met die van alle mensen van goede wil om de verantwoordelijken voor het algemeen belang een meer besliste inzet te vragen om prioriteit te geven aan de snelle en concrete oplossing van dit vreselijke en dramatische probleem.

Uw congres is een congres van katholieke artsen. Deze hoedanigheid van ‘katholiek’ verplicht u met woord en voorbeeld te getuigen van het geloof in een leven dat de aardse lotgevallen overstijgt en op een hoger en goddelijk plan wordt geplaatst.

Dit is niet van bijkomstig belang bij de uitoefening van uw beroep. De ervaring leert namelijk, dat de mens die behoefte heeft aan zowel preventieve als therapeutische bijstand, eisen te kennen geeft die boven de gangbare organische ziektekunde uitgaan. Van de arts verwacht hij niet alleen een evenredige zorg – een zorg die overigens vroeg of laat noodlottig zal eindigen omdat ze onvoldoende blijkt – maar ook de menselijke steun van een broeder, die hem een levensvisie weet mee te delen, waarin ook het mysterie van het lijden en de dood een zin vinden. En waar kan, tenzij in het geloof, dat rustgevende antwoord worden verkregen op de hoogste bestaansvragen? Vanuit dit gezichtspunt wordt uw aanwezigheid naast de zieke verbonden met die van allen, die priesters, religieuzen en leken – betrokken zijn bij de pastoraal van de zieken. Niet weinig aspecten van deze pastoraal vallen samen met de problemen en taken van dienst aan het leven, welke door de geneeskunde wordt verleend. Er is een noodzakelijke wisselwerking tussen de uitoefening van het medisch beroep en het pastoraal handelen, omdat het enige voorwerp van beide de mens is, gezien in zijn waardigheid als kind van God, als broeder die evenals wij hulp en troost nodig heeft. De terreinen van deze mogelijke een noodzakelijke wisselwerking zijn verscheiden; daarom stel ik er belang in uw aandacht te vestigen op het gebied van het gezin dat – vooral vandaag dikwijls beproefd wordt door grote narigheden en geroepen is zich te meten met het moeilijke probleem van een verantwoord ouderschap, dat beleefd wordt in respect voor de goddelijke wetten, die de overdracht van het leven regelen en tegelijk een waarachtige echtelijke liefde bevorderen.

Met de wens dus, dat onder u allen die op het terrein van de gezondheid werken, steeds meer de oprechte bereidheid groeit tot ontmoeting, gesprek, opbouwende samenwerking, wijs ik allen op Christus als het hoogste voorbeeld, die geneesheer van de geest was en dikwijls van het lichaam van allen die Hij ontmoette op de wegen van zijn aardse pelgrimstocht; Christus, vooral die de kelk van het lijden aanvaardde te drinken tot de bodem. Door de menselijke omstandigheden aan te nemen en het leed tot de dood te ervaren, de dood op het kruis enige schuld, heeft Christus zich tegelijk tot beeld van ziekte en genezing, van nederlaag en heil gemaakt, opdat allen die op aarde en in elke tijd zich moeten meten met het lijden, in Hem een gegronde hoop zouden hebben.

Moge Christus in het mysterie van zijn lijden en verrijzenis daarom voor de ogen van uw geest staan, beoefenaars van de geneeskunde. Moge Hij u voortdurend onderrichten over de waardigheid van uw beroep en u in alle omstandigheden de houdingen én stappen ingeven, welke een gedragslijn die met het geloof samenhangt, wijst en vereist. De mensen van vandaag vragen niet alleen de bevestiging van beginselen, maar de bijdrage van tekens, van een gelovig getuigenis.

Moge de maagd, Onze Lieve Vrouw van de wijsheid, die overal wordt aangeroepen als heil van de zieken, uw wegen geleiden en aan uw dienst aan het leven die eigenschappen van goedheid, begrip, beschikbaarheid en toewijding willen verlenen, die in haar de hoogste verwezenlijking hebben gevonden.

Met deze gevoelens verleen ik u en allen die u vertegenwoordigt, de apostolische zegen als bemiddeling van alle gewenste hemelse gunsten.

Overgenomen met toestemming van RK Documenten.nl

image_pdfimage_print