Dergelijke besluiten kunnen moreel bindend zijn voor de behandelaar wanneer ze met kennis van zaken, uit vrije wil en bij volle verstand genomen zijn. Daarbij zijn echter uitgesloten:
1. beslissingen over een situatie die de betrokkene niet uit eigen ervaring kent. De proportionaliteit van de behandeling kan immers alleen in een concrete situatie en niet theoretisch bepaald worden;
2. beslissing tot een behandeling die op zichzelf ethisch ongeoorloofd is (b.v. euthanasie);
3. een besluit waarmee men anderen medeplichtig maakt aan moreel niet geoorloofd handelen.