De Sociale Leer van de Kerk als perspectief op de coronacrisis

2. De SLK  over met name zorg, arbeid,  en openbaar bestuur

Welke terreinen van de katholieke sociale leer zijn het meest uitgewerkt?

Dat zijn: de maatschappelijke betekenis van het gezin; de menselijke arbeid; het economische leven; de zorg;  de politieke gemeenschap (overheid en staat); de internationale gemeenschap; de bescherming van het milieu, en het bevorderen van de vrede.

Wiens opdracht is het werken met de katholieke sociale leer?

Dat is de taak van iedere katholiek, iedere ambtsdrager, maar vooral ook van alle lekengelovigen. Daarnaast kan ze ook van nut zijn voor christenen van andere denominaties, vertegenwoordigers van andere religies,  en voor alle mensen van goede wil, die wegen zoeken naar goed samenleven.

Wat is de centrale betekenis van de katholieke sociale leer voor de zorg?

De katholieke sociale leer fundeert de waardigheid van ieder mens, van mensen die zorg nodig hebben en van mensen die zorg bieden of mogelijk maken.

Zorg is een groot goed. Ze is in katholiek perspectief in diepste wezen een vormgeving van diaconie en  caritas.

Daarom is ook van belang voor de patiënten en de samenleving als geheel dat ook voor de zorgverleners – mantelzorgers, vrijwilligers en professionals – goed gezorgd wordt, da er recht wordt gedaan aan hun persoonlijke waardigheid en aan hun oorspronkelijke morele betrokkenheid op patiënten.

Het beginsel van universele bestemming van goederen betekent in de zorg onder meer, dat medische technologie, technieken en behandelmethoden zo veel mogelijk beschikbaar moeten worden gesteld aan mensen die ze nodig hebben. Daarbij moeten medische criteria prevaleren boven sociale status, maatschappelijke positie  of inkomen. Voor God zijn alle mensen gelijkwaardig, en Hij wil mensen geven wat ze nodig hebben.  Dit kan actieve sturing van de overheid vereisen.

Bij de organisatie en besturing van de zorg is het subsidiariteitsbeginsel belangrijk. De zorg is immers grotendeels ontstaan als uit een sociale beweging, van mensen die zich om problemen in de samenleving bekommeren en daarvoor willen inzetten. In de zorgsector is veel van de oorspronkelijke inspiratie,  motivatie tot zorg en de oorspronkelijke morele betrokkenheid behouden gebleven.

Het is belangrijk dat deze inspiratie, motivatie en  betrokkenheid ondanks bestuurlijke schaalvergroting en de invoering van marktwerking in de zorg behouden blijft en verder ontwikkeld worden; ze moeten ook behoed worden door bestuurders en beroepsgroepen in de zorg. Er moet bijvoorbeeld ook in de toekomst recht aan worden gedaan dat zorg in de uitvoering vaak kleinschalig is, hetgeen veel mogelijkheden tot morele betrokkenheid biedt.

Verantwoordelijkheden kunnen en moeten op een zo laag mogelijk niveau in de organisatie, in zorginstellingen,  gedragen worden, maar het naast hogere bestuurlijk niveau kan, mag en moet bijspringen als de verantwoordelijkheden de mogelijkheden van het lagere niveau tekort blijken te schieten

De katholieke sociale leer fundeert voorts  het belang van participatie van patiënten in de samenleving. Zorg moet dus zo veel mogelijk participatie mogelijk maken. Voor patiënten voor wie actieve participatie niet meer  mogelijk is, kan participatie toch nog iets betekenen, in zoverre ze niet van de zorggemeenschap worden uitgesloten wanneer mantelzorgers, vrijwilligers en personeel hen toch liefdevol blijven omringen.  Er ligt in deze invulling van participatie ook een kans m generaties met elkaar in contact te brengen, en aan elkaars leefwereld te laten deelnemen.

De sociale leer benadrukt ook het beginsel  van de solidariteit. In de sfeer van ziekte en gezondheid  betekent dit dat van gezonde mensen solidariteit met zieken mag worden verwacht. De individualisering  in de Nederlandse samenleving, betekent een risico voor de solidariteit, bijvoorbeeld voor collectieve voorzieningen en verzekeringen. Het is belangrijk dat gerichte inspanningen worden geleverd om deze solidariteit gestalte te blijven geven.

Solidariteit is niet alleen voor patiënten van belang, ze geldt ook voor beroepsgroepen en bestuurders in de zorg. In diepste wezen staan zorginstellingen voor een zorggemeenschap waarin mensen over hun oorspronkelijke positie en rol heen, solidair met elkaar kunnen zijn. Noch patiënten, noch mantelzorgers, vrijwilligers, medische professionals of bestuurders zijn pure individuen. Ze zijn, vanuit het katholieke mensbeeld,  veeleer personen die met de waarachtige intentie tot zorg en oprechte betrokkenheid op elkaar met elkaar omgaan.

Zorgen is ook arbeiden, en het is belangrijk te stellen dat bewogenheid, morele motivatie  en betrokkenheid niet uitgespeeld mogen worden tegen professionaliteit, deskundigheid en een navenante bezoldiging.

Ook hecht de SLK  veel waarde aan de plaats voor de waarden waarheid, vrijheid en gerechtigheid in de zorg.

Waarheid is op zeer verschillende niveaus belangrijk. Het is belangrijk dat er een zorgklimaat en zorgbeleid zijn in  instellingen die de menselijke openheid voor God en de door hem geschonken bestemming niet belemmeren, en de sociale natuur van de mens volstrekt serieus nemen.

Op medisch-maatschappelijk niveau zijn  het recht op informatie van patiënten en de informed consent een groot goed. Ze drukken een besef van verantwoordelijke de vrijheid van de patiënt uit. In de sfeer van de medische beroepen wordt de vrijheid van de professionals uiteraard genormeerd door de oriëntatie op dienstverlening, door ethiek van de instelling,  en door beroepsethiek. 

Vrijheid is evenzeer belangrijk. In theorie komt aan patiënten een grote mate van autonomie voor. Of die vrijheid ook wordt beleefd hangt onder meer af van de wijzen waarop bestuurders en zorgprofessionals hun verantwoordelijkheid dragen.

In katholiek perspectief is de morele vrijheid van handelen rond het levensbegin en levenseinde niet absoluut. Ook hier staat het respect voor de waardigheid van de persoon – het ongeboren kind en de terminaal zieke of stervende patiënt – voorop.  De beleving van de waardigheid is sterk afhankelijk van de aanwezigheid van belangeloze en barmhartige zorg.

Gerechtigheid is ook voor de zorg een belangrijke waarde. Patiënten mogen niet in hun rechten aangetast worden. Maar ook voor vrijwilligers, mantelzorgers en professionals is het van belang dat hun rechten goed geregeld zijn. Goed functionerend recht in de gezondheidszorg biedt belangrijke zekerheid voor alle betrokkenen. Natuurlijk is gerechtigheid ook aan de orde bij een beleid dat discriminatie van mensen in de instelling wil voorkomen.

 Gerechtigheid mag ook in de zorg niet tegen barmhartigheid uitgespeeld worden. Beide zijn belangrijk; ze vullen elkaar aan.