1. Bij het gebruik van organen na de dood moet de dood met zekerheid zijn vastgesteld volgens aanvaarde criteria.
2. Bij het gebruik van organen van een levende moet de donor door het afstaan van weefsel of van een orgaan (dat alleen een gepaard aangelegd orgaan kan zijn) geen gezondheids- of functionele schade lijden.
3. De donatie dient in volledige vrijheid van de donor te geschieden, een geldelijke beloning is niet acceptabel. Bij donatie na overlijden is een vooraf gegeven schriftelijke toestemming vereist en bij gebreke daarvan kan de toestemming van de nabestaanden volstaan.
4. Transplantatie van gonaden en hersenweefsel is niet toegestaan, omdat daarmee de identiteit van de ontvanger geweld wordt aangedaan.