Katholiek Nieuwsblad, 15 december 2006
Mag de Kerk zich uitspreken over een referendum over kunstmatige bevruchting en het doneren van vrouwelijke eicellen, zoals in augustus 2004 in Italië gehouden werd? Ja, zei paus Benedictus XVI afgelopen zaterdag in een rede voor Italiaanse juristen.
In een rede voor Italiaanse katholieke juristen heeft paus Benedictus afgelopen zaterdag de rol van godsdiensten tegenover de seculiere staat nader gepreciseerd. Daarbij sprak de paus zich kritisch uit over pogingen God geheel uit de openbare levenssfeer te bannen. Een dergelijke uitsluiting van godsdienst uit de publieke ruimte vormt in de ogen van de paus een bedreiging voor de morele principes die ten grondslag liggen aan de sociale en politieke ordening van de samenleving. Over deze basisprincipes heeft de Kerk de plicht zich uit te spreken. Tegelijkertijd bestaat er, aldus Benedictus, een legitieme autonomie van de staat waarin de Kerk zich niet mag mengen.
Laïciteit
Met nadruk veroordeelde de Heilige Vader een foutief begrepen laïcisme, dat elk politiek en cultureel belang van de godsdienst ontkent. Het begrip laïcisme betekende oorspronkelijk slechts de niet-klerikale levensstaat. Pas onder het modernisme kreeg de term de betekenis van het uitsluiten van de godsdienst en haar symbolen uit het openbare leven, zei de paus. Door het terugdringen van godsdienst naar de privésfeer en het individuele geweten is de betekenis van laïciteit veranderd in het tegendeel van wat het eigenlijk aanduidde.
Daarom hebben alle gelovigen, en vooral de christenen, tot taak zich in te zetten voor een laïciteit die aan God, zijn morele wetten en de Kerk de hun toekomende plaats toekent. Opnieuw wees de paus in dit verband op de “legitieme autonomie van de aardse werkelijkheid”. Deze beantwoordt ook aan de wil van God, lichtte de paus toe. Vandaar dat deze autonomie niet begrepen mag worden als onafhankelijkheid van God.
Ingreep
Bij een “gezonde laïciteit” is er in wereldse aangelegenheden sprake van autonomie, maar die geldt slechts tegenover de Kerk, niet tegenover de morele orde. Het is de opdracht van het volk in alle vrijheid te beslissen over de beste en meest geschikte organisatie van het politieke leven. “Iedere directe inmenging van de Kerk op dit terrein zou een onterechte ingreep zijn”, aldus Benedictus.
Geloofsgemeenschappen hebben in de visie van de paus echter het volste recht zich uit te spreken in morele kwesties. In dat geval is er namelijk geen sprake van een ingreep in de wetgevende macht van de staat, maar van “bevestiging en verdediging van grote waarden, die zin geven aan het leven van een persoon en zijn waarde beschermen”. In dergelijke vraagstukken kan de Kerk zich niet afzijdig houden of onverschillig blijven. Dan heeft ze “de plicht vastberaden de waarheid over de mens en zijn bestemming te verkondigen”.
Symbolen
Het spreekt voor zich dat de pauselijke stellingname onder meer een hele reeks medisch-ethische vraagstukken betreft. Over embryonaal stamcelonderzoek, euthanasie op gehandicapte pasgeborenen en het aborteren van kinderen met lichte afwijkingen dienen christenen zich uit te spreken. Zij raken de onaantastbare waarde van de mens en het voortbestaan van een op morele principes gebaseerde samenleving. Een ander gebied waarop de pauselijke uitspraken van toepassing zijn is de ruimte voor religieuze symbolen in de openbaarheid. De paus zei in dit verband er geen vrede mee te kunnen nemen dat christelijke symbolen als het kruisbeeld verboden worden in kantoren, scholen, rechtbanken, ziekenhuizen en gevangenissen. “Het verwijderen van kruisbeelden heeft niets met laïciteit te maken”, zo zei de paus. (KN)
Volgende pagina: Tekst van de lezing van Paus Benedictus XVI (Duits)