Een fatsoenlijke samenleving beschérmt het leven juist

Katholiek NieuwsbladKatholiek Nieuwsblad, 14 april 2017
door br. dr. René Stockman

Steeds vaker roept men dat mensen die psychisch lijden, euthanasie moeten kunnen krijgen. Dat is echter medisch, filosofisch en gelovig gezien onwenselijk.

In België werd euthanasie bij uitzichtloos en ondraaglijk lijden in 2002 onder bepaalde voorwaarden gelegaliseerd. Eerst kwam alleen fysiek lijden in aanmerking, maar de laatste jaren steeds meer ook psychisch lijden. Zelfs minderjarigen kunnen nu zonder tussenkomst van hun ouders om euthanasie vragen, en sommigen willen dit uitbreiden naar demente bejaarden en gehandicapten. Een krant meldde dat nu één op de twintig Vlamingen sterft na euthanasie. Er is dus sprake van een hellend vlak dat helemaal aan het overslaan is. Wat ooit uitzondering was, wordt nu regel en binnenkort een patientenrecht.

Lichaam en psyche
Ik ben niet alleen fundamenteel gekant tegen euthanasie, maar ook zeer bekommerd over hoe de geestelijke gezondheidszorg omgaat met euthanasie. Er is immers een duidelijk verschil tussen lichamelijke en psychische aandoeningen. Bij die eerste spreekt men van ‘ziekte’, bij die tweede van ‘personen met een aandoening’. Een ziekte is min of meer te objectiveren, psychisch lijden heel wat minder. Psychisch lijden dat als ondraaglijk wordt ervaren, is niet meteeen onbehandelbaar. En als een psychische aandoening niet behandelbaar lijkt, verliest de patiënt daardoor nog niet alle mogelijkheid tot herstel. Een psychiater behandelt in eerste instantie een mens, en die mens ontwikkelt soms heel eigen mechanismen, soms als positieve bijwerking van de schijnbaar weinig effectieve behandeling. Tegelijk kan men ernstige vragen stellen bij de wettelijke competentie van een zeer zwaar depressieve mens, wiens morele autonomie sterk verzwakt is. De ervaring van uitzichtloosheid bij psychisch lijden zegt op zich niets over de vooruitzichten.

De terechte vraag is: hoeveel energie zullen hulpverleners nog in de behandeling en begeleiding van een patiënt steken, als die eenmaal als onbehandelbaar is bestempeld? Omgaan met euthanasievragen vergt van hulpverleners dat ze de mensen nabij zijn en alles doen om het doodsverlangen te veranderen in levenswil. Onze maatschappij had nog nooit zo veel therapeutische en ondersteunende middelen, maar kiest zij desondanks meer dan ooit voor de dood?

Vanuit het geloof
In het christelijk mensbeeld staat de eerbied voor ieder menselijk leven centraal. De beschermwaardigheid ervan is absoluut. Zonder iemands vraag en keuze te beoordelen, gaan we vanuit een fundamenteel respect voor diens autonomie zorgvuldig met de euthanasievraag om en begeleiden we hem op professionele wijze. Maar omwille van de beschermwaardigheid van het leven nemen we zelf niet actief deel aan de mogelijke uitvoering ervan.

Het menselijk leven is immers heilig omdat vanaf zijn oorsprong Gods beeld aanwezig is in de mens, wat de menselijke natuur als het ware vergoddelijkt. Wat heilig is, mogen we alleen met eerbied behandelen, en de heiligheid beschermen en bevorderen. Over de levens van onszelf en de medemens zijn we slechts rentmeester, we beschikken er niet over.

Kwaliteit
Vaak wordt gesteld dat het beter is een leven dat geen kwaliteit meer heeft, te beëindigen. Maar er bestaat een essentiële kwaliteit (die gaat over het leven als zodanig) en een accidentele kwaliteit (de situatie waarin de mens zich bevindt). Meestal vergeet men de essentiële kwaliteit, die altijd intact blijft. Een menselijk leven verliest dus nooit zijn kwaliteit.

De termen ‘uitzichtloos’ en ‘ondraaglijk’ hebben met de accidentele kwaliteit van het leven te maken. Het menselijk leven als zodanig heeft een universele, intrinsieke waarde. Aangezien de mens door en met zijn lichaam leeft, deelt het in die intrinsieke waarde, en kan het niet tegen andere waarden worden afgewogen. Beëindiging van het leven om het lijden te stoppen offert het lichaam op als middel om het lijden te beëindigen. Met euthanasie degradeert men het lichaam tot middel.

Goed en kwaad
Centraal in de ethische opvatting van goed en kwaad staat het respecteren van de menselijke waardigheid, die concreet wordt in de idee van de onaantastbaarheid van het menselijk leven en lichaam. Zelfs hedendaagse filosofen spreken over de heiligheid ervan. Doelbewust het leven beëindigen wordt algemeen beschouwd als ethisch onaanvaardbaar.

De ethiek van het utilitarisme echter, maakt de onaantastbaarheid van de mens ondergeschikt aan het tot stand brengen van zo weinig mogelijk pijn en zoveel mogelijk geluk. Dit miskent dat mensen veeleer gericht zijn op zinvolle relaties en erkenning door anderen. Pijn en lijden worden vooral ondraaglijk bij niet-erkenning ervan, bij grote eenzaamheid of als er geen betekenis aan het leven meer lijkt te zijn.

Daar komt bij dat uitzichtloosheid bij louter psychisch lijden altijd betwistbaar is, een subjectief oordeel van patiënt of arts. Mensen kunnen in mensonwaardige toestanden verkeren, en denken dat ze door anderen afgeschreven zijn, tot een last zijn verworden of afstotend zijn. Dan moeten we alles doen om hen uit die toestand te halen en te tonen dat zij voor ons mensen blijven, die respect verdienen en die we niet in de steek laten. Hulpverleners die euthanasie uitvoeren blijken twee dominante houdingen te ontwikkelen: ofwel zich aan de regels houden, ofwel zoveel mogelijk tegemoetkomen aan de wensen van de patiënt. Er blijft bij hen echter een diffuus onbehagen aanwezig, wat erop wijst dat de diepere ethische vragen niet helemaal verdwenen zijn. Het ontzag voor de dood en het doden is gebleven, maar de ethische reflectie wordt overheerst door aandacht voor procedures en sentimentalisme.

Een euthanasievraag moet men altijd volkomen serieus nemen. Maar dat betekent niet dat zorgverleners de doodswens moeten honoreren. We moeten in staat zijn om individueel en collectief anders te reageren. Een fatsoenlijke maatschappij houdt de menselijke waardigheid hoog en geeft vooral zwakken en weerlozen elementaire hulp en zorg, en bescherming voor lijf en leven.

Broeder dr. René Stockman f.c. is generale overste van de Belgische congregatie Broeders van Liefde, die al decennialang wereldwijd actief is in de geestelijke gezondheidszorg, zorg voor personen met een handicap en onderwijs. Met psychiaters dr. Marc Calmeyn en dr. Marc Eneman en prof. Herman De Dijn (KULeuven) schreef hij ‘Euthanasie bij psychisch lijden: het hellend vlak dat overslaat?’ (uitg. Garant, 66 pp., pb., € 13,90, ISBN 978 90 441 3518 3). Bestellen: rene.stockman.fc@fracarita.org

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.

image_pdfimage_print