Ethiek begint binnenskamers

TertioTertio, 1 augustus 2007
door Peter Vande Vyvere

Een reeks tot de verbeelding sprekende schandalen haalde de voorbije week de nieuwskoppen. De dopingperikelen van de wielergoden Alexandre Vinokourov en Michael Rasmussen sleurden de Ronde van Frankrijk en de wielersport verder de dieperik in. En vorige vrijdag werd de Franse ex-premier Dominique de Villepin officieel in verdenking gesteld voor een poging tot beschadiging van de voormalige minister van Binnenlandse Zaken en huidige president Nicolas Sarkozy.

Dat soort schandalen wekt een dubbel gevoel. Enerzijds ergeren we ons blauw: topsporters en politici dragen een maatschappelijke verantwoordelijkheid en dat maakt een eventueel bedrog des te flagranter. Anderzijds voelen we een zekere gelatenheid: uiteindelijk blijft het een ver-van-mijn-bedshow die het leven van gewone stervelingen amper raakt.

Maar klopt dat laatste wel? In een opstel met als titel De kwetsbaarheid van de ethiek toonde de Leuvense filosoof Herman De Dijn aan dat er wel degelijk een verband bestaat tussen het grote kwaad van de misdaad en het kwaad van kleinere vergrijpen (Hoe overleven we de vrijheid, Pelckmans, 1993). Wellicht is het label ‘misdaad’ in het geval van Vinokourov, Rasmussen en De Villepin wat overtrokken en in elk geval nog voorbarig. Toch volgt uit de gedachtegang van De Dijn dat fraude in toppolitiek en topsport niet losstaat van leugen, bedrog en het breken van beloften in het alledaagse leven. In de mate we met die realiteiten vertrouwd zijn, hebben de gebeurtenissen van de afgelopen dagen in Frankrijk ook met ons te maken.

De gedachtegang van De Dijn is geïnspireerd door een film van Woody Allen, Crimes and Misdemeanors (1989). De cineast voert daarin twee verhaallijnen op: de dramatische story van een gerenommeerde oogspecialist die zijn chanterende maîtresse laat vermoorden en het onschuldiger verhaal van een idealistische documentairemaker die door zijn geliefde wordt gedumpt voor een opportunistische filmproducent. Aan het eind van de film komen de twee verhaallijnen samen in een opmerkelijke parallel. De suggestie van de New Yorkse filmmaker is duidelijk: ethiek begint binnenskamers, tussen misdaden (‘crimes’) en kleine vergrijpen (‘misdemeanors’) bestaat onmiskenbaar een verband. In beide gevallen slagen de daders er met verbluffend gemak in hun geweten te sussen.

Crimes and Misdemeanors illustreert dat ethiek in onze cultuur kwetsbaar is. De Dijn biedt een verklaring die te denken geeft: onze capaciteit om ethisch-altru-istisch te handelen, is afhankelijk van onze bekwaamheid tot eerlijkheid en trouw – ook tegenover onszelf. Maar zo’n houding is erg moeilijk geworden in een tijd waarin de waarde van de mens wordt bepaald door oppervlakkig succes in zaken en in relaties. Bovendien functioneert de religie in onze cultuur niet langer als een bepalende factor van moraliteit.

Natuurlijk heerst ook vandaag ethisch besef, maar dat wordt veelal vernauwd tot de belijdenis van abstracte noties als zelfbeschikking en tolerantie: ik moet zo vrij mogelijk zijn om te doen wat ik goed vind en ik moet ervoor zorgen dat ook anderen dat kunnen. Met concreet ethisch engagement in het dagelijks leven heeft dat vaak weinig te maken. Recent onderzoek bij jongeren laat vermoeden dat een kentering bezig is (zie Tertio nr. 389-390) en dat zich een moreel reveil aandient, maar de enge, abstracte ethiek van autonomie en respect lijkt vandaag nog altijd dominant.

De Dijn staat een andere invulling van het ethisch goede voor, geworteld in concrete menselijke relaties: “Ethiek ontstaat in de confrontatie met het weerloze of glansloze dat toch moet worden geëerbiedigd. De ethische eisen dringen zich precies op wanneer de glans van het waardevolle is verbleekt of verdwenen. Ethiek is een soort ultieme trouw.”

Trouw aan de verantwoordelijkheid tegenover een geliefde – ook al dreigt die je leven te vergallen (zoals in Crimes and Misdemeanors). Trouw aan de elementaire regels van sportiviteit, ook al leidt dat mogelijk tot een nederlaag in het geval van Vinokourov en Rasmussen. Trouw aan partijgenoten, ook al dreigt hun succes je te overklassen in het geval van De Villepin.

Wie ethiek als ‘ultieme trouw’ begrijpt, ziet in dat een ethische levenshouding begint in het leven van elke dag, in de ‘kleine trouw’ die je al dan niet – nu eens wel, dan weer niet – tegenover je medemens beleeft. Ongetwijfeld betekent het christelijk geloof een stimulans voor zo’n ethische levenshouding. Is de Gekruisigde immers geen sprekende gestalte van ultieme trouw?

Overgenomen met toestemming van Tertio.

image_pdfimage_print