EU-experts: ‘recht op abortus gaat voor gewetensvrijheid’

Katholiek Nieuwsbladdoor Jan Peeters
Katholiek Nieuwsblad, 13 januari 2006

Het recht op gewetensvrijheid van medisch personeel is ondergeschikt aan het recht van vrouwen op abortus daar waar abortus legaal is. Dat stelt het ‘EU-netwerk van onafhankelijke experts op het gebied van mensenrechten’ in een advies aan de Europese Commissie.

Directe aanleiding is het ontwerpverdrag – eventueel uitmondend in een concordaat – tussen het overwegend katholieke Slowakije en het Vaticaan. Daarin is bepaald dat katholieke instellingen en katholiek medisch personeel niet mee hoeven te werken aan abortus, sterilisatie, anticonceptie en andere ethisch bezwaarlijke behandelingen.

Op verzoek van de Europese Commissie en het Europees Parlement heeft het EU-netwerk voor mensenrechten het ontwerpverdrag getoetst aan verschillende Europese en internationale verdragen en conventies. Het moest onderzoeken of de status van het eventuele verdrag boven de nationale en zelfs de grondwet gaat en of deze overeenkomst in strijd is met de fundamentele rechten van de Europese Unie.

De grondrechtenexperts concluderen dat de meeste EU-lidstaten inzake abortus vormen van gewetensbezwaren erkennen voor medisch personeel. Zij wijzen erop dat de lidstaten “gebonden zijn aan een aantal gemeenschappelijke waarden, die zijn neergelegd in het Handvest van de Fundamentele Rechten van de Europese Unie”.

Onder verwijzing naar de jurisprudentie van het VN Mensenrechtencomité stellen de experts dat waar het ‘recht’ op abortus en dat op gewetensbezwaren botsen “het een niet opgeofferd mag worden voor het andere”, (…) “zelfs niet wanneer dit is vastgelegd in een concordaat dat de status heeft van een internationaal verdrag tussen de Heilige Stoel en een staat”.

Om de balans te bepalen tussen “het recht op religieuze gewetensbezwaren en andere rechten die onder internationale mensenrechten worden toegekend, is het noodzakelijk afzonderlijk de verschillende rechten te beschouwen die door een misbruik van het recht op religieuze gewetensbezwaren worden bedreigd”.

‘Risico’s’
Als voorbeeld noemen de experts de “restrictieve abortuswet” in Polen die “verergerd wordt door ziekenhuizen en artsen die vaak op grond van gewetensbezwaren weigeren legale abortussen uit te voeren”. Dit kan ertoe leiden “dat vrouwen overgaan tot een onveilige, illegale abortus, die risico’s inhoudt voor hun leven en gezondheid”.

Officieel werd in Polen in 2004 193 keer abortus gepleegd, maar volgens een regeringswoordvoerder naar schatting 50.000 tot 70.000 illegale abortussen. Volgens de Poolse Federatie voor Vrouw en Gezinsplanning, een pro-abortus lobbyorganisatie, zou dat cijfer ergens tussen de 80.000 en 200.000 per jaar liggen.

De grootste “moeilijkheden” vormen de “morele factoren”, op de “allereerste plaats de godsdienstigheid van de Polen”, de “politieke factoren”, waartoe de sterke invloed van conservatieve partijen wordt gerekend die de “anti-abortuspolitiek delen die door de katholieke Kerk wordt gepropageerd” en de medisch-ethische gedragscode die “artsen de mogelijkheid geeft abortus te weigeren op morele gronden”.

Niet erkend recht
Het EU-netwerk erkent dat het Europees Hof voor de Mensenrechten geen recht op abortus kent op basis van het Europese Conventie voor de rechten van de mens, maar dat in de internationale wetgeving dat recht wordt erkend waar het uitdragen van de zwangerschap de gezondheid van vrouwen bedreigt.

Bovendien, schrijven zij, “lijkt de consensus te groeien dat, waar de regulering van abortus te restrictief is, in het bijzonder waar abortus onder alle omstandigheden strafbaar is of slechts enkele uitzonderingen kent, de praktijk van illegale abortus onder onveilige omstandigheden het recht op leven bedreigt”.

“Dit brengt het VN-comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten tot de aanbeveling de abortuswetten in sommige staten te liberaliseren (…).”

Daarnaast beroepen de experts zich op de Internationale Conventie over de Uitbanning van Discriminatie tegen Vrouwen (CEDAW), dat stelt dat waar medici bepaalde reproductieve ingrepen weigeren, de staat daarin moet voorzien.

Eisen
“Of het recht op religieuze gewetensvrijheid expliciet in een concordaat is erkend, of dat het ontleend wordt aan (…) internationaal erkende mensenrechten, de nationale grondwet of specifieke wetgeving, dient dit recht zo te worden geregeld dat, daar waar abortus legaal is, geen vrouw beroofd wordt van toegang tot de medische zorg van abortus.”

Dit betekent volgens het EU-netwerk van onafhankelijke experts dat staten op de eerste plaats een “effectieve remedie” moeten bieden tegen iedere weigering abortus uit te voeren. Ten tweede dat de weigerende medicus verplicht wordt de vrouw in kwestie door te verwijzen naar een gekwalificeerde arts die de abortus wel uit wil voeren. En ten derde, dat de staat erin voorziet dat er gekwalificeerde abortusartsen beschikbaar zijn, ook in afgelegen gebieden.

Euthanasie
Hoewel het ontwerpverdrag tussen Slowakije en de Heilige Stoel daarover niet gaat, trekken de experts hun advies door ten aanzien van euthanasie en homoseksualiteit.

“Ofschoon euthanasie noch hulp bij zelfdoding als zodanig onder de Europese Conventie voor de rechten van de mens wordt erkend, noch door enig ander internationaal mensenrechteninstrument, mag het recht op religieuze gewetensbezwaren, dat artsen moet worden toegekend die gevraagd worden euthanasie te plegen of hulp bij zelfdoding te verlenen, in landen waar euthanasie of hulp bij zelfdoding legaal is, niet zo worden uitgeoefend dat het iemand in de praktijk berooft om zijn of haar rechten uit te oefenen die door de wet zijn toegestaan.”

Apothekers wordt ieder recht ontzegd op gewetensbezwaren, omdat iedereen recht heeft op anticonceptie. De grondrechtenexperts willen dit recht uitbreiden met een recht op seksuele voorlichting.

Functie-eisen
Voorts mogen katholieke instellingen aan personeel alleen specifieke eisen stellen wanneer dit van belang is voor de functie, aldus het advies aan de Europese Commissie. Maar dat geldt niet, wanneer de functie geen rechtstreekse relatie heeft met de godsdienstige overtuiging van de instelling. Als voorbeeld wordt een arts genoemd.

Met nadruk wordt gesteld dat “discriminatie op grond van seksuele oriëntatie door een Kerk of religieuze organisatie onder geen enkele omstandigheid gerechtvaardigd kan zijn”. “Zelfs waar het als gerechtvaardigd beschouwd kan worden religie of overtuiging als voorwaarde te stellen voor een functie, rechtvaardigt dit geen discriminatie op andere gronden.” Een en ander zou kunnen betekenen dat de onlangs gepubliceerde instructie die homoseksuelen uitsluit voor de priesteropleiding en het priesterschap strijdig is met de Europese regelgeving.

Ofschoon het netwerk van experts erkent dat kerkelijke organisaties personeel werven dat met hun uitgangspunten sympathiseert, mogen “niet-katholieken niet minder voorkeur hebben”, tenzij dit voor de functie strikt noodzakelijk kan worden geacht.

“Voor zover dergelijke vereisten kunnen worden beschouwd als ongelijke behandeling op grond van de opinies van de sollicitant op zaken als de legitimiteit van abortus of de aanvaardbaarheid van homoseksualiteit, moet eraan worden herinnerd dat iedere vorm van discriminatie op politieke overtuiging verboden is volgens de Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.”

Bij het opstellen van het advies is intensief gebruik gemaakt van informatie van non-gouvernementele organisaties die op internationaal vlak lobbyen voor vrije abortus, anticonceptie en acceptatie van homoseksualiteit. Uit correspondentie blijkt dat daarbij een belangrijke bijdrage is geleverd door Catholics for a free Choice.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.

image_pdfimage_print