Katholiek Nieuwsblad, 2 november 2018
door Lambert Hendriks
Ook voorstanders van euthanasie zouden zich ernstig zorgen moeten maken nu de deur naar euthanasie bij demente mensen echt geopend lijkt.
De voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE), Jacob Kohnstamm, toonde zich eerder dit jaar tevreden over de euthanasiepraktijk in Nederland. Het aantal meldingen stijgt, maar de praktijk is volgens hem “een zeer zorgvuldige”. Daar werd in een bericht terloops aan toegevoegd dat in een enkel geval de vrijwilligheid niet vaststond. Niet alleen dat lijkt me schokkend, maar ook het gemak waarmee zo’n mededeling wordt gedaan. Juist de vrijwilligheid lijkt namelijk meer en meer een probleem te worden binnen de euthanasiepraktijk.
Gemankeerde vrijwilligheid
Trouw publiceerde onlangs over het feit dat de RTE een euthanasie bij dementie, waarbij zelfs vooraf een slaapmiddel werd toegediend, als zorgvuldig beoordeelde. Terecht maakt het artikel melding van grote dilemma’s en morele implicaties. Euthanasie als zodanig is al niet te rijmen met een christelijke opvatting over leven en dood en de waardigheid van de mens, maar de gemankeerde vrijwilligheid mag ook door voorstanders gezien worden als een groot probleem.
Het was al duidelijk dat de vrijwilligheid bij een euthanasievraag zeer relatief kan zijn, door sociale druk of grote angst. Dementie voegt daar als omstandigheid veel aan toe. Wie lijdt aan dementie, beoordeelt situaties daardoor immers heel anders, en komt vaak niet meer tot het herhalen van het euthanasieverzoek. Iemand heeft toen hij gezond was dan wel gevraagd om euthanasie bij (vergevorderde) dementie, maar feitelijk wordt die uitgevoerd terwijl hij er op dat moment niet meer om vraagt.
Was dit de bedoeling?
De RTE wijst dan ook op de noodzaak van een vaak hernieuwde vraag om euthanasie. Toch blijft de vrijwilligheid van de euthanasie op het moment zelf, soms jaren later, discutabel. Het gaat immers om een beslissing over leven en dood, terwijl men slechts kan gissen naar de eigenlijke beleving en ervaring van iemands leven op dat moment. Iemand kan op dit moment denken dat een leven dat afhankelijk is van zorg van anderen en gekenmerkt door ziekte en lijden, niet meer de moeite waard is. De vraag is of hij dat als het zover is nog steeds zo ziet. Deze kwestie wordt echter steeds meer als niet relevant afgedaan.
De ondeugdelijkheid van die redenering blijkt wanneer men haar omdraait. Ik spreek mij nu bij volle verstand en geheel vrij uit tegen euthanasie. Hoe reageert men als ik later, in een situatie van achteruitgang, lijden of vergevorderde dementie, toch om euthanasie vraag? Als men op dezelfde wijze te werk gaat, zou men die euthanasie dan niet kunnen billijken. Waarschijnlijk zal men echter vinden dat ook in die situatie euthanasie tot de mogelijkheden moet behoren.
In de door Trouw aangehaalde casussen van een zorgvuldig en een onzorgvuldig uitgevoerde euthanasie, wordt bovendien eerst een slaapmiddel gegeven. Dit gebeurt met het oog op mogelijke onrust of kans op verwonding. Dat klinkt heel plausibel, maar verraadt natuurlijk ook het probleem dat iemand niet meer objectief en vrij over zijn situatie kan oordelen en zich wel eens zou kunnen verweren. Is het doen sterven van iemand bij zoveel onzekerheid wel ooit de bedoeling geweest?
Wat is menselijk?
Het probleem achter de euthanasie-problematiek blijkt steeds weer de verschoven opvatting over wat menselijk is. Dat het leven op een punt kan komen dat het niet meer menswaardig zou zijn, is een misvatting die juist bij dementie heel duidelijk naar voren komt. Wie bepaalt dat het leven van een in zijn verstandelijke vermogens beperkte mens minder waardevol is? Zo’n opvatting volgt uit de idee dat iets pas menswaardig genoemd kan worden bij een goed werkend verstand en een aanzienlijke mate van welbevinden. Dat is een veel te beperkte visie. Bij dementie is het dilemma voor artsen en andere betrokkenen nu juist dat de demente patiënt op dat moment geen doodswens meer heeft.
Waarom zou het mens-zijn echter alleen maar gerespecteerd en gewaardeerd moeten worden als iemand vrij en bewust om de dood kan vragen? Wat zou het een bevrijding zijn als we dankbaar konden zijn om het menselijk leven als zodanig, ook met al zijn moeilijkheden. Menswaardigheid is gelukkig niet gebonden aan eisen en voorwaarden. Wie niet meer inziet waarom hij zijn leven zou moeten beëindigen, zou zeker niet gezien moeten worden als een moreel dilemma.
Dr. Lambert Hendriks is moraaltheoloog, voorzitter van de Katholieke Stichting Medische Ethiek en rector van de priesteropleiding Rolduc.
Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.