Katholiek Nieuwsblad, 10 september 2011
Gevallen van euthanasie waarna volgens de Nederlandse bisschoppen toch eventueel een kerkelijke uitvaart kan plaatsvinden voldoen mogelijk niet aan in de euthanasiewet gestelde zorgvuldigheidseisen. Dat heeft prof.dr. Johan Legemaate, hoogleraar gezondheidsrecht aan het AMC-UvA desgevraagd aan Katholiek Nieuwsblad laten weten.
Hij reageert daarmee op een verklaring van de Nederlandse bisschoppen van afgelopen woensdag naar aanleiding van de weigering van een uitvaart in Liempde van een parochiaan die voor euthanasie had gekozen. In die verklaring onderstrepen de bisschoppen dat de christelijke overgave aan de wil van de Schepper en actieve levensbeëindiging elkaar uitsluiten. Toch kan er in bepaalde gevallen een kerkelijke uitvaart plaatsvinden, aldus de verklaring. “Een andere situatie doet zich voor wanneer de priester wordt verzocht om een kerkelijke uitvaart te verzorgen voor iemand die door suïcide of euthanasie zijn leven heeft beëindigd of laten beëindigen. Als betrokkene daartoe heeft besloten, terwijl hij door emoties, angst en stress was overmand, is zijn innerlijke vrijheid en daarmee de toerekenbaarheid van de daad verminderd. In deze situatie kan de priester na rijp beraad tot de conclusie komen dat hij voor betrokkene een kerkelijke uitvaartplechtigheid kan houden.”
Volgens hoogleraar gezondheidsrecht Legemaate stelt de Euthanasiewet de eis “dat er sprake moet zijn van een vrijwillig en weloverwogen verzoek, nadat de patiënt over de relevante zaken goede informatie heeft gekregen.”
“Als er sprake is van een situatie waarin de patiënt door emoties, angst en stress was overmand, en zijn innerlijke vrijheid en daarmee de toerekenbaarheid van de daad zijn verminderd, dan is aannemelijk dat van een vrijwillig en weloverwogen verzoek geen sprake is”, laat Legemaate weten. “De arts die het euthanasieverzoek krijgt zal de situatie dan zeer zorgvuldig moeten wegen en beoordelen, zo mogelijk in samenspraak met de onafhankelijke arts die volgens de wet een eigen beoordeling moet geven voor een verzoek om euthanasie kan worden ingewilligd.
Euthanasie vindt in een overgroot deel van de gevallen plaats in de laatste dagen of weken van het leven. In die situatie zijn emoties, angst en stress bij de patiënt bepaald niet ongebruikelijk. Integendeel. Die factoren staan euthanasie in principe ook niet in de weg. De centrale vraag is of die emoties, angst en stress de patiënt zo sterk beïnvloeden, dat niet meer van een weloverwogen en vrijwillig verzoek kan worden gesproken. Dan is euthanasie niet mogelijk”, aldus Legemaate.
Indien een arts een verzoek om euthanasie inwilligt terwijl niet aan alle wettelijke criteria is voldaan is er sprake van een misdrijf.
Toch zou een priester in een dergelijk geval geen aangifte van een misdrijf hoeven te doen. Legemaate: “Het is de vraag of een priester voldoende informatie heeft of kan verzamelen om te beoordelen of het gaat om een euthanasie tegen de regels. Maar in relatie tot aangifte is dat niet relevant. De aangifteplicht die burgers hebben met betrekking tot bepaalde ernstige misdrijven rust niet op personen met een beroepsgeheim, zoals een priester. Een priester is dus niet verplicht om aangifte te doen.”
De bisschoppenconferentie heeft nog niet op de kwestie kunnen reageren.
Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.