Genderideologie: ‘utopie van het onzijdige’

Het leven begeleiden; nieuwe verantwoordelijkheden in het technologisch tijdperk
Tot de deelnemers aan de Algemene vergadering van de Pauselijke Academie voor het Leven

5 oktober 2017
Paus Franciscus 

Excellentie, Dames en Heren,

Met genoegen neem ik deel aan uw jaarvergadering en ik dank Aartsbisschop Paglia voor zijn vriendelijke woorden ter inleiding. Ik ben u allen erkentelijk voor uw bijdragen; naarmate de tijd verstrijkt, wordt hun belang des te zichtbaarder voor de vooruitgang van wetenschappelijke, antropologische en ethische kennis, en voor de dienstbaarheid aan het leven, met name voor de zorg voor het menselijk leven en voor de schepping, ons gemeenschappelijk thuis.

Het thema van uw vergadering – Het leven begeleiden; nieuwe verantwoordelijkheden in het technologisch tijdperk – is een veeleisend en zeer noodzakelijk thema, want het betreft de uitdagende combinatie van kansen en vraagstukken die met recente technologische ontwikkelingen in de levenswetenschappen samenhangen. De macht van biotechnologieën die reeds nu het manipuleren van het leven mogelijk maken op tot dusver onvoorstelbare manieren, roept serieuze vragen op.

Er is dringend behoefte aan meer bestudering van en discussie over de sociale effecten van deze technologische ontwikkeling, om een antropologische visie te formuleren die is opgewassen tegen deze historische uitdaging. Uw deskundig advies kan echter niet alleen beperkt blijven tot het aanbieden van oplossingen voor vragen die uit specifieke ethische, sociale of wettelijke conflictsituaties voortvloeien. Het voorstellen van vormen van gedrag dat consistent is met de menselijke waardigheid gaat ook om de theorie en praktijk van wetenschap en technologie met betrekking tot de algehele benadering van het leven, zijn betekenis en waarde. Vanuit dit perspectief wil ik u vandaag graag mijn bespiegelingen aanbieden.

1. De mens lijkt zich op het ogenblik op een speciaal kruispunt in zijn geschiedenis te bevinden, op onbekend terrein, waarin hij te maken heeft met zowel oude als nieuwe vragen omtrent de betekenis, oorsprong en bestemming van het menselijk leven. (1)

Het belangrijkste element van dit moment is, kort gezegd, de snelle verbreiding van een cultuur die obsessief gericht is op de beheersing door mensen – individueel en als soort – van de werkelijkheid. Sommigen spreken zelfs van een egolatrie, een verering van het zelf, op welks altaar alles wordt geofferd, zelfs de meest gekoesterde menselijke affecties. Deze benadering is allesbehalve onschadelijk, want zij zet mensen ertoe aan voortdurend in de spiegel te staren, zodat zij uiteindelijk niet meer in staat zijn hun ogen van zichzelf af te wenden  en te richten op anderen en de bredere wereld. De verbreiding van deze handelswijze heeft uiterst ernstige gevolgen voor iedere affectie en relatie in het leven.

Tegelijkertijd is duidelijk dat de legitimiteit van het streven van individuen naar een zekere kwaliteit van leven of het belang van economische hulpbronnen en technische middelen die dat mogelijk kunnen maken, niet ontkend of geminimaliseerd moeten worden. Toch kunnen we het grove materialisme niet veronachtzamen, dat typerend is voor de koppeling van economie en technologie en dat uiteindelijk het leven als hulpbron ziet dat gebruikt of afgedankt kan worden om redenen van macht en winst.

Helaas beseffen over de hele wereld mannen, vrouwen en kinderen met wroeging en verdriet de misleidende beloften van het technocratisch materialisme. Dit komt ook omdat, in tegenstelling tot propaganda over uitbreidende markten die automatisch tot grotere welvaart zouden leiden, de regio’s van armoede en conflict, afwijzing en verlatenheid, verbittering en wanhoop zich steeds verder uitbreiden. In plaats daarvan zou authentieke wetenschappelijke en technologische vooruitgang tot meer menswaardige politieke beleidslijnen moeten inspireren.

Het christelijk geloof zet ons aan het initiatief terug te vorderen, zonder ons over te geven aan nostalgie of klagen. De Kerk heeft een lange traditie van nobele en verlichte geesten die in hun tijd de weg geplaveid hebben voor wetenschap en sociaal bewustzijn. De wereld heeft behoefte aan gelovigen die, opgewekt doch bescheiden, creatief en proactief zijn, nederig en moedig, vastbesloten om de kloof tussen de generaties te overbruggen. Deze kloof verstoort de overdracht van het leven. We juichen de opwindende mogelijkheden van jonge mensen toe, maar wie begeleidt hen naar vervulling als volwassenen? Volwassenheid betekent een leven van verantwoordelijkheid en liefde voor zowel toekomstige als voorbije generaties. Wanneer vaders en moeders oud worden, verwachten zij terecht geëerd te worden voor wat zij grootmoedig hebben gegeven, en niet aan de kant te worden geworpen omdat zij niet langer nuttig zijn.

2. De inspiratie om dit initiatief terug te vorderen is wederom het woord van God, dat licht werpt op oorsprong en bestemming van het leven.

Er is tegenwoordig grote behoefte aan een theologie  van schepping en verlossing, die geschikt is om tot uitdrukking te komen in woorden en daden van liefde voor elk leven en het geheel van het leven, als metgezel op het pelgrimspad van de Kerk in deze wereld. De Encycliek “Laudato Si” is een van de tekenen van deze hernieuwde aandacht voor de manier waarop God en mens onze wereld beschouwen, vanaf de openbaring die in de eerste hoofdstukken van het boek Genesis te vinden is. Daar leren we dat ieder van ons een schepsel is dat door God wordt gewild en liefgehad omwille van hem- of haarzelf, niet slechts een combinatie van cellen, georganiseerd en geselecteerd door een proces van evolutie. De gehele schepping is op de een of andere manier deel van Gods speciale liefde voor menselijke schepsels, een liefde die zich uitstrekt tot iedere generatie van moeders, vaders en kinderen.

God’s oorspronkelijke zegen en zijn belofte van een eeuwige bestemming vormen de basis voor de waardigheid van elk leven; zij zijn bedoeld voor iedereen. De mannen, vrouwen en kinderen die de volkeren der aarde vormen, zijn het leven van de wereld die God liefheeft en wenst te redden, zonder uitzondering.

De Bijbelse scheppingsgeschiedenis moet gelezen en herlezen worden, om de omvang en diepgang van de liefdevolle handelingen te kunnen waarderen van een God die de schepping en de geschiedenis toevertrouwt aan het verbond van man en vrouw.

Dit verbond is zeker bezegeld door de persoonlijke en vruchtbare liefdesverbintenis die, door het huwelijk en het gezin, het middel is om het leven door te geven. Maar naast deze bezegeling is het verbond tussen man en vrouw tevens geroepen een richtsnoer voor de maatschappij als geheel te zijn. We worden uitgenodigd verantwoordelijk te zijn voor de wereld, in de domeinen van cultuur en politiek, in de wereld van werk en economisch leven, maar ook in de Kerk. Dat is niet alleen een kwestie van gelijke kansen of wederzijds respect. Het betreft de wijze waarop mannen en vrouwen de ware betekenis van het leven en van de menselijke vooruitgang begrijpen. Zij zijn geroepen om niet alleen over liefde met elkaar te spreken, maar om met liefde te spreken over wat er gedaan moet worden zodat de menselijke gemeenschap vorm kan krijgen in het licht van Gods liefde voor al zijn schepselen. Man en vrouw zijn geroepen tot elkaar te spreken als partners in het verbond, omdat geen van twee – man noch vrouw – deze verantwoordelijkheid alleen op zich kan nemen. Zij zijn samen geschapen, in hun heilige verscheidenheid; samen zondigden zij, vanwege hun arrogante poging de plaats van God in te nemen; samen keren zij, door Christus’ genade, terug naar Gods aanwezigheid, als rentmeesters van de wereld en van de geschiedenis die hij hen heeft toevertrouwd.

3. We kunnen dus zeggen dat we thans aan de vooravond van een culturele revolutie staan. En de Kerk moet de eerste zijn die daar haar rol in speelt.

In het licht hiervan moeten we allen in de eerste plaats onze tekortkomingen enfouten eerlijk erkennen. De vormen van ondergeschiktheid die op tragische wijze de geschiedenis van vrouwen hebben gekenmerkt, moeten we voor eens en voor altijd achter ons laten. Er moet een nieuw begin worden gemaakt in de morele houding van volkeren, en dit kan worden bereikt door een nieuwe cultuur van identiteit en verscheidenheid. Het recente voorstel om de waardigheid van een persoon te bevorderen door radicaal de seksuele verscheidenheid, en bijgevolg ons begrip van man en vrouw, te elimineren, is niet juist. In plaats van het bestrijden van verkeerde interpretaties van seksuele verscheidenheid dat het fundamenteel belang van dat verschil voor de menselijke waardigheid zou verminderen, zou een dergelijk voorstel die verscheidenheid simpelweg elimineren door procedures en praktijken voor te stellen die haar irrelevant maken voor iemands ontwikkeling en voor de menselijke betrekkingen.

Maar de utopie van het “neutrum” elimineert zowel de menselijke waardigheid  in seksueel onderscheidende kenmerken als de persoonlijke aard van het genereren van nieuw leven. De biologische en psychologische manipulatie van seksuele verscheidenheid, die de biomedische technologie nu een simpele kwestie van persoonlijke keuze kan laten lijken – die het niet is! – brengt het gevaar met zich mee, de energiebron die het verbond tussen man en vrouw voedt, en het creatief en vruchtbaar maakt, te ontmantelen.

De mysterieuze band tussen de schepping van de wereld en de verwekking van Gods Zoon wordt geopenbaard in Zijn vleeswording in de schoot van Maria – de Moeder van Jezus en de Moeder van God – uit liefde voor ons. Deze mysterieuze band verwondert en ontroert ons telkens weer; haar openbaring zet het mysterie van het zijn en de betekenis van het leven in het volle licht. Voortaan straalt het mysterie van de menselijke verwekking een diepe wijsheid omtrent het leven uit. Omdat het leven als geschenk ontvangen wordt, wordt het zelf verheven. Door nieuw leven te verwekken worden wijzelf herboren; door van ons leven te geven worden wij verrijkt.

We staan dan ook voor de uitdaging ons te verweren tegen een sfeer van intimidatie die rond de verwekking van het leven hangt, als was het op een of andere manier beneden de waardigheid van vrouwen of een bedreiging voor ons collectief welzijn.

Het leven-brengende verbond tussen man en vrouw beschermt juist de waardigheid van onze menselijk gezin, in plaats van haar in de weg te staan. Onze geschiedenis zal zich niet langer vernieuwen als we deze waarheid verwerpen.

4. Een hartstochtelijke betrokkenheid bij het begeleiden van en zorgen voor het leven vereist, in de geschiedenis van individuen en maatschappijen, een zich voortdurend vernieuwend ethos van compassie en tedere liefde voor de geboorte en wedergeboorte van de mensheid, in al haar verschillen.

We moeten in de eerste plaats weer ontvankelijk worden voor de verschillende stadia van het leven, speciaal van kinderen en ouderen. Hun zwakheden, hun gebreken en hun kwetsbaarheid zijn niet louter de zorg van geneeskunde en gezondheidszorg. Zij hebben ook te maken met de ziel en met menselijke noden die moeten worden herkend, erkend, beschermd en gerespecteerd, zowel door individuen als door de gemeenschap. Een maatschappij die deze zaken als koopbaar en verkoopbaar, bureaucratisch gereguleerd en technisch gemanaged beschouwt, heeft al haar gevoel voor de betekenis van het leven verloren. Zij zal deze betekenis niet meer aan haar jongeren overdragen, noch haar in haar ouder wordende ouders respecteren. Bijna zonder het te beseffen zijn we inmiddels begonnen steden te bouwen die steeds onvriendelijker zijn voor kinderen en gemeenschappen waar ouderen zich steeds minder welkom voelen. Zij hebben muren, maar geen ramen of deuren; ze zijn bedoeld om te beschermen, maar in feite verstikken zij.

Het getuigenis van het geloof van Gods genade die alle rechtvaardigheid verfijnt en vervolmaakt, is een essentiële voorwaarde voor de groei van de compassie tussen de generaties. Zonder die genade staat de cultuur van de wereldlijke stad weerloos tegenover de ontkrachting en het verval van de menselijke geest.

Tegen de achtergrond van deze nieuwe horizon staat mij de missie van de vernieuwde Pauselijke Academie voor het Leven voor ogen. Ik besef dat het een moeilijke maar ook stimulerende missie is. Ik weet zeker dat er geen gebrek is aan mannen en vrouwen van goede wil, inclusief wetenschappers, met uiteenlopende meningen over religie en met een verscheidenheid aan antropologische en ethische visies, die het eens zijn over de noodzaak te komen tot een meer authentieke wijsheid over het leven met het oog op algemeen goed. Open en vruchtbare dialoog kan en moet worden nagestreefd tussen allen die zich inspannen te zoeken naar betekenisvolle grondslagen voor het menselijk bestaan.

De Paus en de gehele Kerk zijn dankbaar voor de inspanningen die u zich zal gaan getroosten. De verantwoorde begeleiding van het menselijk leven, van conceptie tot aan het natuurlijke einde, betekent onderscheiding en een begrip dat uit liefde voortkomt; het is een taak voor mannen en vrouwen die vrij en toegewijd zijn, een taak voor schaapherders, niet voor huurlingen. Moge God uw vastberadenheid zegenen waarmee u hen ondersteunt met de kennis, integriteit en wijsheid die de uwe zijn.

Dank u, en vergeet, alstublieft, niet voor mij te bidden.

 

Noten

  1. Paus Franciscus, Encycliek, ‘Wees geprezen’ – over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si’ (24 mei 2015), 48: Het menselijk en natuurlijke milieu gaan samen achteruit en wij zullen niet op een adequate wijze het hoofd kunnen bieden aan het verval van het milieu, als wij geen aandacht besteden aan de oorzaken die verband houden met het menselijk …

Vertaling: W. van Winden

Met toestemming overgenomen van R.K. Documenten

image_pdfimage_print