door dr. J.A. Raymakers, secretaris-penningmeester van de Stichting Medische Ethiek
Onlangs verscheen het boek Gen-ethische grensverkenningen van de Teldersstichting (wetenschappelijk instituut verbonden aan de VVD), waarin gepleit wordt voor verbreding van de ethische grenzen van medisch handelen, bijvoorbeeld het wettelijk mogelijk maken van geslachtsselectie door embryoselectie.
Voor echtparen die een kind verwachten is er altijd de vraag: meisje of jongen? En tegenwoordig is het al snel mogelijk het antwoord te verkrijgen met onschadelijke middelen (echografie of zelfs bloedonderzoek). In een gezonde samenleving is de houding tegenover het kind dat op komst is er een van verwelkoming, acceptatie en liefdevolle zorg. Iedereen hoopt natuurlijk dat het kind gezond is, maar het kind wordt – als het goed is – zonder enige reserve en vol liefde opgenomen in het gezin en de samenleving.
Elke mens ontvangt het leven rechtstreeks van God en daarbij zijn de ouders hulp en werktuig in Gods hand. Elke mens heeft daarom recht op aanvaarding, meisje of jongen, volkomen gezond (wat is dat overigens?) of met een of andere lichamelijke onvolkomenheid. Deze onvoorwaardelijke acceptatie staat haaks op het streven om het geslacht van het kind (en mogelijk ook de kleur van haar en ogen en wat komt er nog meer?) zelf te bepalen. Een houding die nu ondersteund wordt door het voorstel van de Teldersstichting. Men zegt eigenlijk: wij willen wel een kind, maar uitsluitend als het een meisje (of een jongen) is.
In een aantal culturen in Aziatische landen is sinds mensenheugenis de maatschappelijke waardering voor een jongen groter dan die voor een meisje. Vroeger werd de voorkeur gerealiseerd door kindermoord, te vondeling leggen, “dumpen” van ongewenste kinderen. Nu zijn er met hulp van de medische praktijk “beschaafde” mogelijkheden om het doel te bereiken, via selectieve abortus provocatus en door embryoselectie tijdens IVF-procedures. Men moet er zich rekenschap van geven dat bij deze ingrepen steeds een groeiend menselijk wezen het leven wordt ontgenomen. Men kan ook door selectie van zaadcellen (de Microsort®-methode) vóór in-vitro bevruchting de conceptie van een meisje of jongen afdwingen. Ook dan grijpt men in op het proces van de voortplanting dat van nature zijn plaats heeft binnen de intimiteit van het huwelijk als uiting van de huwelijksliefde. Het kind wordt een product van het laboratorium, op maat en op bestelling.
Alle selectiemethoden bijeen (en kindermoord komt nog zeer veel voor) hebben ertoe geleid dat er nu in China, India en Pakistan samen circa 100 miljoen vrouwen te weinig zijn. Wat hier uiteindelijk de demografische en maatschappelijke gevolgen van zullen zijn is niet te overzien. In China is de geboorteverhouding nu 120 jongens tegen 100 meisjes. (normaal 102 tegen 100). In China is officieel gemeld dat er binnen afzienbare tijd een overschot van 30 miljoen jonge huwbare mannen zal zijn. Zij zouden als mannen zonder gezinsbanden een potentieel kunnen vormen voor een militaire macht van een ongekende omvang in de handen van een collectivistisch en/of dictatoriaal regime.
Zou er nu een effectieve manier bestaan om het geslacht te beïnvloeden zonder inbreuk te maken op het natuurlijke voortplantingsproces en/of het leven van het embryo, dan is het nog de vraag of de expliciete keuze voor een jongen of meisje, met uitsluiting dus van het tegendeel, geoorloofd zou zijn. Er is geen moreel acceptabele reden te bedenken voor een absolute voorkeur. Men zou bijvoorbeeld kunnen proberen die te rechtvaardigen door de wetenschap dat in een bepaald huwelijk een jongen een grote kans op een bepaalde erfelijke ziekte zal hebben. Echter, allereerst tegenover God en ook tegenover het kind is de afwijzing-bij-voorbaat onaanvaardbaar, ook in de fase dat het kindje, zoals dat vroeger zo mooi verwoord werd, “nog slechts een Goddelijke gedachte is”.
Voorstanders van volkomen vrijheid van de ouders in de keuze van het geslacht van hun kind, zullen rekening moeten houden met de demografische en de economische gevolgen daarvan. Het aantal babies dat nu per jaar door IVF geboren wordt (er vinden in ons land 15.000 behandelingen per jaar plaats) en waarbij theoretisch het geslacht bewust gekozen zou kunnen zijn, maakt in ons land nu nog maar enkele procenten uit van het totale aantal babies (185.000 p.j.). Als de plannen van de Teldersstichting gerealiseerd zouden worden in wetgeving, dan zou de toeloop naar IVF-klinieken wel eens flink kunnen toenemen, met de daaraan verbonden kosten maar ook de onzekere demografische gevolgen. Een absurde consequentie van een politiek die vrije geslachtskeuze mogelijk maakt zou kunnen zijn dat men na enige tijd, als de demografische verhoudingen uit de hand dreigen te lopen of uit de hand gelopen zijn met vergoedingen van overheidswege (“meisjestoeslag” i.p.v. kindertoeslag) de balans weer moet rechttrekken. De nataliteit in de westerse landen is toch al niet hoog, aan de demografie gaan morrelen lijkt alleen daarom al niet zo’n goed idee.
Eerst en vooral is echter het willen afdwingen van een mannelijk of vrouwelijk kind en het beïnvloeden van de man-vrouw-verdeling op gezins- en op maatschappelijk niveau een daad van ongekende hoogmoed tegenover de Schepper en Zijn wijsheid, die iedere mens schept naar Zijn beeld en gelijkenis met zijn of haar natuur als man of vrouw, die elkaars gelijken en aan elkaar gelijkwaardig zijn.