De plaats van de seksualiteit
Dat de mens naar de biologische natuur geschapen is in twee geslachten, is evident. Wat daarvan de uiteindelijke bedoeling is ook. De mens beantwoordt daaraan vrijwillig, door de bewuste keuze van een partner. Al zijn er natuurlijk lieden die beweren dat alles wat gebeurt een voorgeprogrammeerd resultaat van een automatisch spel van hormonen is.
De Katholieke kerk heeft in de loop van de tijd, maar juist ook recent regelmatig documenten uitgevaardigd, waarin duidelijk werd uiteengezet wat op grond van de Schrift en de traditie onze houding en opvatting zou moeten zijn over belangrijke zaken die de mens en de samenleving betreffen.
Humanae vitae uit 1968 is er een van.
“Eerst en vooral is de huwelijksliefde een volop menselijke liefde, dat wil zeggen een liefde, die tegelijk zinnelijk en geestelijk is. Ze is dus geen louter instinctmatige of emotionele drang, maar ook en vooral een daad van de vrije wil …” (n. 9).
“Terwijl de huwelijksdaad de echtgenoten op de innigste wijze met elkaar verenigt, maakt ze het hun krachtens haar innerlijke structuur tevens mogelijk, nieuw leven te verwekken overeenkomstig de wetten, die in het wezen zelf van man en vrouw zijn neergelegd”. (n. 12)
De invoering van het genderconcept gaat in tegen de natuurlijke opvatting over de plaats en betekenis van de seksualiteit.
De dissociatie in de persoon die het genderconcept meebrengt
In de context van de geslachtsverandering gaat het om een begripsdissociatie tussen geslacht en seksuele identiteit. Die dissociatie wordt als het ware onontkoombaar in het denken van de betrokkene. Om dat ook in het openbare spreken en denken daarover mogelijk te maken moest een nieuw begrip geïntroduceerd worden: het gender.
Wanneer we het begrip gender plaatsen tegen over wat werkelijk met seksuele identiteit bedoeld wordt dan kunnen we het volgende schema hanteren:
Gender Psychosociaal – cultureel Uitwendig |
Seksuele identiteit Psychobiologisch Inwendig |
Het is noodzakelijk dat in de persoonlijkheid een eenheid van lichaam en geest wordt bereikt een ware beleving van wat men werkelijk is, in overeenstemming met de eigen natuur. Wanneer men aan de persoon slechts een gender toeschrijft en niet een seksuele identiteit in overeenstemming met de lichamelijke bouw en functie, dan brengt men een kunstmatige scheiding aan die niet aan de natuur beantwoordt. Zoals een document van de Pauselijke Raad voor het gezin stelt (Pauselijke Raad voor het Gezin, 2000, nr 8) is integratie van de persoonlijkheid vereist, d.w.z. erkenning van de innerlijke waarheid van de persoon, de eenheid van lichaam en ziel, tegelijk met de uitwendige beleving daarvan. (vgl ook: Congregatie voor de Geloofsleer 2004, nr 2, 3 en 8).
Het gender is iets uitwendigs, het wordt door het systeem aan de persoon toegekend of opgelegd, met voorbijgaan van wat hij of zij werkelijk is. Het is ook subjectief. De seksuele identiteit, het man of vrouw zijn is een objectief gegeven dat onlosmakelijk verbonden is met de geestelijkstoffelijke eenheid die de mens is. Men is noodzakelijk ofwel man ofwel vrouw. Dat is gegeven in de genetische constitutie. Dat daarin incidenteel onvolkomenheden voorkomen (extra of mankerende geslachtschromosomen) betekent niet dat men dit algemene beginsel moet loslaten.
Bezwaren tegen de praktijk van de geslachtsverandering
Welke problemen ontmoeten we nu als we de praktijk van de geslachtsverandering beschouwen: het is alleen een uiterlijke verandering. Al zullen ook seksuele daden mogelijk zijn met gebruik van de veranderde organen dan missen deze toch hun natuurlijke doel. Fundamenteel verandert er niets: genetisch blijft elke lichaamscel het oorspronkelijke geslacht houden. Zou men – wat God verhoede – ooit een kloon van die persoon kunnen maken, dan zou dat noodzakelijk weer een mens van het oorspronkelijke geslacht opleveren.
Wat men ook onderneemt: de transseksueel is objectief gezien nooit meer volledig man of vrouw. Door deze ingreep wordt het probleem niet opgelost. Acceptatie van het uiterlijk door de buitenwereld kan dan misschien nog enigszins lukken. Inwendig weet de transseksueel dat er een discrepantie, een onvolledigheid is. Het is toch noodzakelijk eerst met zichzelf tot overeenstemming te komen over de rol en de plaats die men in de samenleving en – niet in de laatste plaats tegenover God – inneemt (dat is uiteindelijk wat de identiteit bepaalt) en niet te varen op acceptatie door anderen en daarvoor zijn lichaam te verwoesten.
Ontkenning van de rol van de gegeven seksualiteit in persoonlijk leven, huwelijk en samenleving
De mens is geschapen als man of vrouw met een bedoeling van de Schepper: de mogelijke medewerking aan de schepping van nieuwe mensen. Dat doel wordt definitief onmogelijk gemaakt. De ingrepen zijn onmogelijk terug te draaien. Elke voortplantingsmogelijkheid wordt vernietigd omdat de oorspronkelijke geslachtsorganen verwijderd worden, inclusief alle kiemcellen. Soms is een verwijdering van eierstokken of testikels nodig om het leven te redden, omwille van een belangrijk lichamelijk gezondheidsdoel. Dan is het therapeutisch principe van toepassing. Hier wordt echter op een psychologisch probleem gereageerd door ingrijpende lichamelijke en hormonale veranderingen door te voeren. Toediening van hormonen in pillen en/of injecties of smeersels blijft nodig om het effect te handhaven. Het gezonde verstand zegt ons dat men door een uiterlijke, dus accidentele verandering nooit het wezen van iets kan veranderen.
Gezondheidsproblemen
Het is psychologisch verre van eenvoudig om de ingrepen, die ingewikkeld zijn en langdurig, zo te integreren dat men psychisch evenwichtig blijft. Bij mannen die zich tot vrouw laten ombouwen vindt men veel depressieve klachten en suïcidale gedachten en ook werkelijke zelfdodingen. De levenssituatie is ook niet gunstig want veel van deze mensen komen in de seksindustrie terecht. Zulke mensen zijn dus eigenlijk diep ongelukkig (Nemoto et al, 2011).
Door het langdurig toedienen van hormonen, of juist het missen van de hormonen die bij het eigenlijke geslacht passen kunnen ook problemen ontstaan. Vrouwen laten bij de verandering hun eierstokken verwijderen. Ze komen dus in de overgang. Ook al worden ze uiterlijk man, toch is de kans op osteoporose met botbreuken duidelijk verhoogd al op jonge leeftijd (in een serie uit de medische literatuur 25%). Ook de kans op hart en vaatziekten wordt veel groter dan in de gewone bevolking (Wierckx et al, 2012).
Suggesties voor een juiste aanpak
Het is duidelijk dat de betrokkene met een moeilijk psychologisch probleem worstelt. Maar de moderne psychiatrie moedigt hem eerder aan het abnormale in het probleem als normaal te aanvaarden dan om naar een oplossing te zoeken. Wat nodig is dat men als persoon “heel” wordt en niet een scheiding of strijd ervaart tussen wat men is en wat men zou willen – of meent te moeten – zijn. Verlangens en wensen en ook verwachtingen of eisen van de omgeving kunnen irreëel zijn maar dat is iets wat niet meer door iedereen aanvaard wordt omdat men geneigd is het “gevoel” als een belangrijker criterium te zien dan de redelijkheid. We menen onszelf of een ander tekort te doen als we niet meegaan met alles wat ons of die ander beroert. Maar er behoort een eenheid, een compleetheid te zijn in wat men is, blijkbaar en zichtbaar, voor ieder waarneembaar en wat men daarmee in zijn leven doet en realiseert, wie men is. Dat is een opdracht in het leven waaraan men zich niet onttrekken kan. Doet men dat wel dan valt men noodzakelijk uit de boot, raakt men gemarginaliseerd.
Er zijn nu instanties die al aan jonge kinderen bij wie dit probleem vermoed wordt counseling gegeven in de richting van er zoveel mogelijk op door te gaan (Cohen-Kettenis et al 2011). Dat is onaanvaardbaar. De ouders en anderen in de naaste omgeving zouden veeleer zich in moeten zetten om het kind te helpen bij die integratie, zonder bemoeizucht, maar op een evenwichtige meevoelende manier. En nog belangrijker: het kind moet in de eigen gezinssituatie zien en leren wat de rol van de man en de vrouw in leven en maatschappij is en er een deugd van maken zich daarnaar te voegen.
Conclusie
Het is verkeerd, onwijs en dus af te raden om te beginnen aan of zelfs te fantaseren over ingrepen die duidelijk tegen de natuur van de mens ingaan en die onomkeerbaar zijn; In principio obsta, “weersta in den beginne”.
Bewerking van een voordracht gehouden voor studenten van SSR-NU in Utrecht op 4 oktober 2012.