Katholiek Nieuwsblad, 25 april 2008
door Peter Schalk, directeur van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie
De Commissie Gelijke Behandeling stuurt erop aan dat iedere trouwambtenaar bereid moet zijn homohuwelijken te sluiten. Dat leidt feitelijk tot beroepsuitsluiting van gewetensbezwaarde ambtenaren.
De samenleving vindt het maar niets als je op het standpunt staat dat God het huwelijk bedoeld heeft als een unieke verbintenis tussen één man en één vrouw. Dat was dan ook de reden dat het zogenaamde homohuwelijk in Nederland wettelijk werd geregeld. Dat er ambtenaren van de burgerlijke stand zijn die vanuit hun geloofsovertuiging hieraan niet kunnen meewerken werd onderkend, en er werd een praktische oplossing bedacht door de toenmalige staatssecretaris Cohen. Hij gaf aan dat de gemeenten dat praktisch op konden lossen, en dat is dan ook zo gebeurd. Natuurlijk ontstonden er een paar startproblemen, maar die werden netjes opgelost.
Een voorbeeld daarvan is de casus van een lid van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU), inmiddels zes jaar geleden. De RMU vroeg destijds aan de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) om een oordeel over het feit dat een RMU-lid te horen had gekregen dat ze niet hoefde te solliciteren als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor de gemeente Hattem, omdat ze op grond van gewetensbezwaren weigerde zogenaamde homohuwelijken te sluiten. De CGB oordeelde dat de gemeente Hattem haar boekje te buiten was gegaan. De RMU werd in het gelijk gesteld. Maar als de RMU vandaag met dezelfde casus zou aankomen, zou de uitspraak diametraal tegenovergesteld zijn. De CGB ziet geen ruimte meer voor de gewetensbezwaarde ambtenaar.
Ommezwaai
Dat was overigens eerlijk gezegd geen verrassing. Alles wees erop dat de uitspraken uit het verleden onder druk stonden. Sinds het aantreden van het vierde kabinet-Balkenende, waarin de ChristenUnie voluit meedraait, is wel duidelijk geworden dat de maatschappij geen boodschap meer heeft aan die praktische oplossing van Cohen. Een enkele zinsnede in het regeerakkoord over de positie van gewetenswaarde ambtenaren riep een stroom van reacties op.
Deze reacties werden aangewakkerd door de belangrijkste exponent van de homobeweging, het COC, dat een sterke lobby heeft richting de politiek, maar ook richting andere organen in het maatschappelijke leven. De voorzitter van het COC, de heer Frank van Daalen, zei dezer dagen zelfs in het Radio 1-journaal dat hij vele gesprekken heeft gevoerd met de Commissie Gelijke Behandeling, en dat deze strijd gewonnen is. Volgens hem heeft de CGB nu het licht gezien. Inmiddels is het echter donkerder aan het worden in de maatschappij. Want de ommezwaai die de CGB maakt, heeft nogal wat consequenties.
Grondrechten
Het advies van de CGB maakt duidelijk dat de weging van de grondrechten in het geding is. Door de CGB wordt de godsdienstvrijheid nu begrensd door het gelijkheidsbeginsel, en dat gebeurt ook nog eens op een oneigenlijke manier. De CGB stelt namelijk dat een gemeente de ruimte geeft om te discrimineren als ze een ambtenaar in dienst heeft die geen homohuwelijk wil sluiten. De gemeente geeft die ruimte echter in het geheel niet, zolang en voor zover zij blijft zorgen dat elk huwelijk in de betreffende gemeente gesloten kan worden. Wat de CGB nu doet, is in feite de mogelijkheid leggen bij elk trouwpaar om een persoonlijke claim te leggen op elke willekeurige ambtenaar van de burgerlijke stand. Dat is een vreemde redenering. Een stelletje dat wil trouwen wendt zich tot de burgerlijke stand, en vraagt om de uitvoering van hun voornemen. Dat stelletje heeft volgens de Nederlandse wetgeving het recht om te trouwen, dus zorgt de gemeente voor een trouwambtenaar. Klaar!
Uitsluiting
De lijn die nu gekozen wordt, leidt in feite tot beroepsuitsluiting. Als het advies van de CGB wordt overgenomen, dan is het einde dienstverband voor (buitengewone) ambtenaren van de burgerlijke stand. De CGB wil namelijk dat iedereen, dus elke ambtenaar afzonderlijk, bereid moet zijn het zogenaamde homohuwelijk te voltrekken. Dat betekent dat ambtenaren begrensd worden in hun rechten als staatsburger.
Iedereen mag blijkbaar gewetensbezwaren hebben zoals de wet aangeeft, behalve de ambtenaar. Een ambtenaar moet zijn geloofsovertuiging maar in de garderobe van het gemeentehuis hangen, en zich volkomen neutraal gaan gedragen in zijn werk. Dat zouden we hun aan willen doen, die hun beste krachten willen inzetten als ambtenaar ten dienste van overheid en burgers. Dat is pas ongelijkheid, dat is zelfs beroepsuitsluiting. Een groep mensen wordt buitengesloten op grond van hun levensovertuiging, terwijl hun levensovertuiging op geen enkele wijze schade berokkent aan een andere mens. Daarmee wordt de democratie in feite aangetast. De kracht van de democratie gaat immers uit van ruimte voor iedereen, ook voor de gewetensbezwaarde ambtenaar. En dit kan ook nog consequenties hebben voor andere beroepsgroepen.
Als godsdienstvrijheid begrensd wordt door het gelijkheidsbeginsel, dan wordt het ijs van de gewetensbezwaarde werknemer wel heel dun.
Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.