Katholiek Nieuwsblad, 12 september 2008
door Henk Rijkers
Hoewel ‘natuurlijk’ een modewoord is, wil natuurlijke geboorteregeling maar niet echt populair worden. Toch is het een van de meest effectieve en betrouwbare manieren, zonder bijwerkingen. Deskundigen congresseerden erover in Antwerpen.
“Journalisten hebben me opgebeld voor dit congres. Vroeg of laat krijg je dan de vraag: wat heeft natuurlijke geboorteregeling te maken met de katholieke Kerk? Nou, niks eigenlijk. Althans niet wat mij betreft”, zei gynaecoloog prof. Yves Jacquemyn zaterdag in het Antwerpse provinciehuis, waar een internationaal congres gehouden werd over natuurlijke gezinsplanning. Jacquemijn suggereerde dat die “ideologische beladenheid” de acceptatie van natuurlijke geboorteregeling (of NFP, Natural Family Planning) nog altijd danig parten speelt.
Heeft de katholieke Kerk hier ongewild een kiss of death uitgedeeld? Dat is niet te hopen. Want zoals Petra Frank-Herrmann, onderzoekster van de universiteit van Heidelberg, opmerkte, is NFP niets anders dan “toegepaste biologie”. Gynaecoloog André Devos sprak over het “vruchtbaarheidsbewustzijn” als “de vergeten hoeksteen” van gezinsplanning. Mensen kijken nu eenmaal verschillend tegen de voortplanting aan. Devos: “Voor de gelovigen onder ons, is het een geschenk van God. Voor anderen een biofysiologisch proces, dat we nog lang niet doorgronden.” Voor weer anderen is het vooral “een ziekte die bestreden moet worden”. Devos waarschuwde voor “medicalisatie” van de vruchtbaarheid, die “de mens raakt in de diepste vezels van zijn menselijke waardigheid”. Wordt natuurlijke vruchtbaarheid niet onderschat? Devos pleit voor meer ‘zachtere’ begeleiding, dat wil zeggen: meer hulp bij het op een natuurlijke wijze krijgen van kinderen. Daarbij heeft NFP zich bewezen als “een goedkope en effectieve methode zonder bijwerkingen”. Aan de erkenning schort het alleen nog.
Net als autorijden
Door het “vruchtbaarheidsvenster” van enkele dagen in de vrouwelijke cyclus precies te bepalen, kan een zwangerschap naar keuze voorkomen of juist met vergrote kans op succes uitgelokt worden. Petra Frank-Herrmann houdt zich bezig met onderzoek naar de toegespitste symptothermale methode, die de cyclus van de vrouw niet alleen in kaart brengt door een analyse van het veranderende slijm in de baarmoedermond (de methode-Billings), maar die aanvult met de temperatuurmethode: de maandelijkse cyclus gaat immers gepaard met temperatuurschommelingen. Door die combinatie kan zowel het begin als het einde van de vruchtbare periode precies worden bepaald. Ingewikkeld? Volgens Frank-Herrmann is het “net zoiets als autorijden.” Je moet er wat theorie voor leren, en die onder begeleiding van een ervaren docent leren toepassen, “maar dan wordt het ook tot een tweede natuur”. Dat is, aldus de onderzoekster, toch prettiger dan dagelijks dat chemische bommetje in je lichaam tot ontploffing brengen, dat de pil goedbeschouwd is.
Na de mikva
Uit het historisch overzicht van prof. Jacquemyn blijkt hoe verrassend recent onze kennis van de vruchtbaarheidscyclus is. De bijbel heeft in Leviticus 15 een vage notie. Daar wordt de vrouw geïnstrueerd om na menstruatie zeven dagen te wachten. Pas na de mikva, een ritueel zuiveringsbad en -offer, mag zij de seksuele omgang met haar man hernemen. In de derde eeuw zou een oplettende rabbi Jochanan al opgemerkt hadden dat het dan wel vaak meteen ‘raak’ was: een kindje negen maanden later. Hoe het echter met de vrouwelijke cyclus echt zit, ontdekten pas in de jaren twintig van de afgelopen eeuw twee vrouwenartsen onafhankelijk van elkaar, de Japanner Ogino en de Oostenrijker Knaus. Een Brabantse huisarts, Jan Smulders, kwam vervolgens in 1930 op het idee op hun bevindingen een natuurlijke, en daardoor voor katholieken aanvaardbare methode van geboorteregeling te baseren. De brochure die hij erover schreef werd een enorm succes.
Pijnbestrijding
Jan Smulders is in 1939 overleden. In zijn plaats sprak in Antwerpen zijn kleindochter, de bekende verloskundige Beatrijs Smulders. Aan het grotendeels buitenlandse gehoor in Antwerpen hield ze voor dat Nederland een heel eigen traditie van bevallen heeft. De meeste vrouwen bevallen thuis, begeleid door een zelfstandige verloskundige. Tot verbijstering van menige buitenlandse vrouw, wordt zelden iets aan pijnbestrijding gedaan: pijn hoort bij een natuurlijke bevalling en draagt bij aan de binding met het kind en de vreugde na de bevalling. Dat Nederlandse vrouwen na het krijgen van een kind niet geporteerd zijn voor een voltijdse betrekking, waardeert Smulders als een blijk van intuïtief moedergevoel, en niet als onvolwaardige emancipatie, zoals het huidige kabinet – belust op meer mensen aan het werk – het probeert voor te stellen.
Schatkist
Op haar vijftiende werd Beatrijs Smulders door haar vader (huisarts, net als grootvader) seksueel voorgelicht. Hij vertelde haar dat elk meisje op een schatkist zit, met daarin pareltjes: eicellen die alle eigenschappen van zowel vaders als moeders familie bevatten. Bovendien moest ze weten dat ook een grote diamant in de kist zat: haar vrouwelijkheid. “Die is ruw en die moet je nog enkele jaren slijpen en poetsen.” Dat moet een meisje onder meer doen door haar cyclus bij te houden, en zo zichzelf in haar vrouwelijkheid steeds beter te leren kennen. Er zijn echter steeds “kapers op de kust” om de juwelen te roven. “Maar alleen de koning mag erin!” Haar vader was tegen de pil. “Dat is gooien met een olifant naar een mug.” Zijn dochter had zich daar intuïtief bij aangesloten: “Ik heb de pil nooit gebruikt. Je maakt er de subtiliteit van je vrouwelijkheid mee kapot.”
Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.