Katholiek Nieuwsblad, 19 oktober 2007
door O. Driessen, Sippenaeken
Onderstaand commentaar verwoordt niet het standpunt van de Stichting Medische Ethiek. Lees ook de reactie op dit commentaar “Immoreel?” door prof.dr. J.P.M. Lelkens
Comapatiënt heeft altijd recht op kunstmatige voeding (KN 38 van 21 september). Dit betekent dat ook patiënten die geen functionerende hersenen meer hebben, kunstmatig gevoed moeten blijven, omdat (citaat KN) “ook een patiënt in blijvende vegetatieve toestand een persoon is met een fundamentele menselijke waardigheid”.
Daarin is het woord waardigheid juist, het woord persoon onjuist. Een persoon is een wezen dat de liefde van God kan ervaren en daarop bewust antwoordt. Hoe onbeholpen ook. Functionerende hersenen zijn daarbij vereist. Dit maakt het onderscheid tussen mens en dier. Soms worden wezens geboren zonder grote hersenen, “een kattenkop”. Zo’n wezen is geen persoon en wordt het niet. Het krijgt geen kunstmatige voeding. Kunstmatig in leven houden is onredelijk en daarmee immoreel. Een hersenloze toestand kan ook later in het leven ontstaan. Het overblijvende wezen ademt, reageert op sommige prikkels, maar de persoon is dood. Het verlengen van een gefaseerde dood is immoreel, ook uit piëteit.
In de medische ethiek wordt het lichaam van de ander geen fetisj of ‘pet’. De beslissing door gekunsteld handelen een onthersende het leven van een plant op te dringen middels zinloos handelen omdat de persoon op wie dat handelen betrekking heeft er niet meer is, is een brutale inbreuk in de manier van bestaan van een gewezen ander. Die beslissing komt niemand toe.
Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.