Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 28 april 2006
Voor vrouwen die een abortus willen, blijft de bedenktijd van minstens vijf dagen gehandhaafd.
Door aan deze wettelijke bepaling vast te houden heeft een vrouw gegarandeerd genoeg tijd om de gevolgen van haar beslissing voor het ongeboren kind én voor zichzelf te overwegen. Staatssecretaris Ross schrijft dit vandaag aan de Tweede Kamer. Het kabinet stemde vandaag in met de reactie van Ross en minister Donner van Justitie op het evaluatierapport van de Wet afbreking zwangerschap (Waz), dat ZonMw in november 2005 uitbracht.
In het evaluatierapport stelden de onderzoekers voor om de wettelijke beraadtermijn, de bedenktijd, te laten vervallen. Hoewel voor sommige vrouwen zo’n termijn niet nodig is, laten Ross en Donner ‘het belang van de vrouw die meer dagen nodig heeft om tot een weloverwogen beslissing te komen prevaleren boven het belang van de vrouw die hiervoor minder tijd nodig heeft. Dit te meer omdat de praktijk laat zien dat de termijn van vijf dagen niet tot problemen leidt.’
Het relatief grote aantal afgebroken zwangerschappen onder allochtone vrouwen blijft voor de staatssecretaris een punt van zorg. In een beleidsbrief die eind 2006 verschijnt, zal Ross aangeven hoe ze wil omgaan met ongewenste zwangerschap bij allochtone vrouwen.
Kabinetsreactie op evaluatie Wet afbreking zwangerschap (persbericht)
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Ross van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens minister Donner van Justitie ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de kabinetsreactie op het evaluatierapport Wet afbreking zwangerschap (Waz). Het evaluatierapport over de Waz is in november 2005 aangeboden aan de staatssecretaris. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de wet in het algemeen goed wordt nageleefd.
De wettelijke vastgelegde beraadtermijn voordat een zwangerschap mag worden afgebroken blijft bestaan. Door het handhaven van deze minimale beraadtermijn van vijf dagen is er de garantie dat de vrouw voldoende tijd krijgt om de gevolgen van de uiteindelijke beslissing voor het ongeboren kind en voor zichzelf te overwegen. In de praktijk blijkt dat deze wachttijd niet tot problemen leidt.
Tot nu toe valt de afbreking van zwangerschappen tot 16 dagen na het uitblijven van de (verwachte) menstruatie niet onder de Wet afbreking zwagerschap. Toen de wet werd opgesteld, kon in dit vroege stadium nog niet met zekerheid worden vastgesteld of er sprake was van een zwangerschap. Nu kan door een echo wel worden geconstateerd of een vrouw zwanger is. Ongeveer 20 procent van de zwangerschapsafbrekingen is een overtijdbehandeling. De onderzoekers bevelen daarom aan om de overtijdbehandeling onder de wet te brengen. Dit heeft als gevolg dat de vaste beraadtermijn ook gaat gelden voor de overtijdbehandelingen. Deze aanbeveling wordt door het kabinet overgenomen.
Het aantal vrouwen van allochtone afkomst dat een abortus laat uitvoeren neemt toe. Uit de registratie blijkt dat het abortuscijfer onder Surinamers en Antillianen veel hoger is dan onder de rest van de bevolking. Eind dit jaar verschijnt een beleidsbrief over de preventie op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid. Daarin zal onder andere worden aangegeven hoe ongewenste zwangerschap bij allochtone vrouwen wordt aangepakt.