Kardinaal Eijk, bisschop-referent voor medische ethiek, ging op 1 juni voor de microfoon van het RKK-programma ‘Kruispunt Radio’ in op de recente berichtgeving over de Levenseinde kliniek.
Dagblad Trouw meldde onlangs over deze Haagse kliniek dat een jaar na oprichting het aantal mobiele artsenteams is verdubbeld en de dekking van de kliniek inmiddels landelijk is. De levenseindekliniek werd in 2012 opgericht voor mensen met een stervenswens die aan de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet voldoen, maar van wie de arts geen euthanasie of hulp bij zelfdoding kan of wil geven. Kardinaal Eijk meent dat het aanbod van de kliniek ook een vraag creëert: “Ik denk dat daar een wisselwerking tussen is.”
Kardinaal Eijk betreurt het dat de criteria voor het toepassen van euthanasie in de afgelopen decennia steeds meer zijn opgerekt en dat de mogelijkheden tot actieve levensbeëindiging zijn verruimd. “Je kunt volgens de landelijke artsenfederatie KNMG niet alleen spreken van ondraaglijk en uitzichtloos lijden in geval van een medisch classificeerbare ziekte, lichamelijk of psychiatrisch, maar ook bij een complex van ouderdomsfactoren en kwalen zonder duidelijke diagnose zou volgens de KNMG de conclusie kunnen zijn dat er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden.”
“Je ziet de afgelopen jaren een tendens om de criteria ondraaglijk en uitzichtloos lijden op te rekken. Dat zie je in de hele discussie sinds begin jaren tachtig. De criteria worden steeds meer opgerekt en dat gebeurt natuurlijk als je de deur op een kier zet – dan gaat hij vanzelf steeds meer open. Als je tornt aan het fundamentele uitgangspunt dat wij mensen geen beschikkingsrecht hebben over leven en dood, dan kom je op een glijdende schaal. Waar leg je dan de grens? Die wordt steeds opgeschoven.”
De Kerk moet volgens kardinaal Eijk vasthouden aan wat zij altijd heeft geleerd: lichamelijk leven is een doel en nooit een middel. Maar dat is niet het hele verhaal: “Natuurlijk hebben we ook een opdracht om het lijden terug te brengen tot draagbare proporties. Werken aan een goed aanbod van zorg voor zieken, ouderen en eenzamen en wanneer het nodig is palliatieve zorg.” Want juist eenzaamheid is één van de grote problemen in de Nederlandse samenleving, zo meent de Utrechtse aartsbisschop. “We moeten proberen daar wat aan te doen. Dat kunnen we niet alleen overlaten aan de overheid, de samenleving moet in zorg naar elkaar omzien. Dat is een belangrijke opdracht. Waar lijden, eenzaamheid, pijn en verdriet zich voordoen, moeten we onze naasten nabij zijn. In parochies zetten heel veel vrijwilligers zich daarvoor in, bijvoorbeeld met bezoekwerk.”