Vastenboodschap mgr. F. Wiertz 2009
Bisdom Roermond, 24 februari 2009
Broeders en zusters,
Een paar maanden geleden is in het hele land huis-aan-huis een voorlichtingskrant verspreid over orgaandonatie. In die krant stond een brief, die mij bijzonder trof en waaruit ik graag een stukje citeer:
“Geachte heer/mevrouw,
Ik vind het heel moeilijk om iets te schrijven. Ik ben de jongen die getransplanteerd is op 1 februari. En ik ben dus de jongen van 19 die het hart van uw zoon, dochter, vrouw, man, vader of moeder heeft gekregen. Het gaat heel goed met mij. Ik begrijp dat het voor u of jullie heel dubbel is, want u heeft iemand verloren. Daarom ben ik heel dankbaar dat ik een hart heb gekregen en zal ik er goed op passen. Ik hoop dat dit u goed doet en dat ik u niet kwets. Groeten.”
Deze brief raakte me door de onbevangen manier waarop deze jongen van 19 zijn dankbaarheid uitspreekt. Hij realiseert zich heel goed dat hij zijn leven te danken heeft aan dat van iemand anders. Omdat een ander gestorven is, kan hij leven.
Met name één zin in de brief vond ik heel speciaal. Daar waar hij schrijft: “Ik heb een hart gekregen”. Dat is een zin met een diepere lading. Door het nieuwe hart functioneert zijn lichaam weer. Maar zijn leven heeft ook weer zin gekregen. Hij ziet weer perspectief. Hij kan er weer met hart en ziel tegenaan. Daar is waarschijnlijk een lange periode van ziek zijn en onzekerheid aan voorafgegaan. Maar door het nieuwe hart voelt hij zich herboren.
Af en toe is het nodig dat wij in het leven een pas op de plaats maken. Dat wij ons even terugtrekken en stilstaan bij de dingen, die echt belangrijk zijn. Zoals Noach in de ark en de Jezus in de woestijn. Wie zich bewust is van de schaduwkant van het leven, leert de zonzijde beter waarderen.
Deze week zijn we begonnen aan de Vastenperiode. Een tijd van 40 dagen waarin we ons voorbereiden op het Paasfeest. En over zes weken vieren we de opstanding en verrijzenis van Jezus. Dat heeft alleen betekenis als je vóóraf ook de periode van lijden en sterven hebt meegemaakt.
In het evangelie van vandaag roept Jezus ons op tot bekering. In de originele Griekse tekst staat het woord metanoia. Dat betekent letterlijk: verandering van gedachten. Op een nieuwe manier tegen de dingen aankijken is soms nodig om Gods bedoelingen beter te kunnen doorgronden.
Zo is het voor ons mensen vaak moeilijk te begrijpen, waarom Jezus zich liet kruisigen. Als zoon van God had hij dat toch makkelijk kunnen voorkomen? Maar dat deed Hij niet. In menselijke termen toonde Jezus zich heel zwak. Zo wordt zijn kruisiging door velen ook geïnterpreteerd. Maar het was niet zwak wat Jezus deed. Hij gaf juist een heel sterke boodschap af. Hij vertrouwde op God. Jezus wist dat zijn Vader geen God is van machtsvertoon. Wij geloven niet in een God van oog om oog, tand om tand. Maar in een God van Liefde, Verzoening en Solidariteit.
Net als die jongen van 19 kunnen wij leven, omdat Jezus voor ons gestorven is. Door zijn eigen leven te geven, gaf Jezus het kostbaarste dat hij had, voor ons. Zijn Verrijzenis heeft duidelijk gemaakt dat het mogelijk is om verlost te worden uit een wereld, waarin het kwaad de boventoon lijkt te voeren. We hoeven maar naar het journaal te kijken en de ene oorlog volgt op de andere aanslag. Maar we kunnen dat kwaad overwinnen door Jezus te volgen en onszelf weg te cijferen, uit liefde voor de ander. Door iets van onszelf weg te geven, ten behoeve van een ander. Bijvoorbeeld door de komende weken de Vastenactie te steunen.
Maar het kan ook op vele andere manieren. En één daarvan wil ik graag onder uw aandacht brengen. We vieren dit jaar het 450-jarig bestaan van ons bisdom. Er zijn allerlei feestelijkheden gepland. Dat is mooi. Maar daarnaast is het ook goed om juist in zo’n jubileumjaar onze christelijke naastenliefde en solidariteit tot uitdrukking te brengen. Dat kan heel letterlijk door bijvoorbeeld orgaandonor te worden.
Misschien bent u verbaasd dat ik juist dit thema aansnijd. Maar u weet dat er honderden mensen op een wachtlijst staan voor een nieuwe nier, lever of ander orgaan. Hoe kunnen wij als christenen Jezus nog meer letterlijk volgen dan door een stuk van onszelf weg te geven voor een ander? Eind vorig jaar heeft paus Benedictus een oproep hiertoe gedaan en ik wil mij daar van harte bij aansluiten, door ook zelf orgaandonor te worden.
Dat zinnetje van die jongen uit de krant heeft mij op dit spoor gezet: “Ik heb een hart gekregen.” Aan het begin van deze Veertigdagentijd – en op de drempel van ons jubileumjaar – wil ik u allen oproepen om mensen te worden, die letterlijk en figuurlijk hart en ziel geven voor God. Om Zijn Blijde Boodschap in praktijk te brengen en het geloof in uw eigen omgeving uit te dragen.
We vieren dit jaar niet zozeer het 450-jarig bestaan van de kerkelijke structuur, maar we vieren vooral het bestaan van een eeuwenoude geloofsgemeenschap in onze regio. Een gemeenschap van mensen die Jezus volgen; die Zijn Boodschap uitdragen en al van generatie op generatie aan elkaar doorgeven. Dat mag bij ons niet stoppen.
Wij moeten als het ware de vitale organen van onze geloofsgemeenschap ter beschikking stellen aan een nieuwe generatie, zodat zij daarmee een nieuw leven kunnen beginnen. Misschien in een lichaam dat anders uitziet, dan de parochies van nu, maar dat ontegenzeggelijk de genetische kenmerken van Jezus’ boodschap met zich meedraagt: liefde, verzoening en solidariteit.
In deze boodschap aan het begin van de Veertigdagentijd heb ik doelbewust gesproken over de letterlijke en figuurlijke betekenis van ‘het leven doorgeven’. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille. Ik wil u uitnodigen om met z’n allen te werken aan een Kerk die leven geeft, aan een Kerk die een hart heeft dat we kunnen doorgeven aan een nieuwe generatie. Maar ik wil u ook uitnodigen om letterlijk uiting aan die christelijke inspiratie te geven, door u te melden als orgaandonor als een belangrijke daad van naastenliefde.
Ik wens u een goede voorbereidingstijd op Pasen toe.
Roermond, februari 2009
+ Frans Wiertz
bisschop van Roermond