Persbericht
Daling aantal gevallen euthanasie; stijging meldingspercentage
Het aantal gevallen van euthanasie en hulp bij zelfdoding was in 2005 lager dan in 2001. Het percentage gevallen van euthanasie dat artsen melden is aanzienlijk gestegen en de artsen blijken in vrijwel alle gemelde gevallen de zorgvuldigheidseisen voor euthanasie na te leven. Dit concluderen de onderzoekers in het rapport over de evaluatie van de Euthanasiewet, dat vandaag door Henk J. Smid van ZonMw is aangeboden aan staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aan minister Hirsch Ballin van Justitie.
In 2005 waren er circa 2.325 gevallen van euthanasie en 100 gevallen van hulp bij zelfdoding. In 2001 ging het nog om circa respectievelijk 3.500 en 300 gevallen. Het aantal uitdrukkelijke verzoeken om euthanasie of hulp bij zelfdoding is gedaald van 9.700 in 2001 naar 8.400 in 2005. Het aantal gevallen van palliatieve sedatie steeg van 8.500 naar 9.600. Waarschijnlijk verklaart de stijging van palliatieve sedatie voor een deel de daling van het aantal gevallen van euthanasie en hulp bij zelfdoding. Het meldingspercentage door artsen van euthanasie en hulp bij zelfdoding is in 2005 met 80% aanzienlijk hoger dan in 2001 (54%). Reden om niet te melden is bijna altijd dat de arts vindt dat er eigenlijk vooral sprake is van verlichting van het lijden bij een stervende patiënt. Het achterwege laten van een melding gebeurt vrijwel nooit om de reden dat een arts denkt niet aan de zorgvuldigheidseisen te hebben voldaan, of omdat een arts principiële bezwaren tegen melden heeft.
Zorgvuldigheid
Artsen vinden dat de invoering van de Wet Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) in 2002 hun rechtszekerheid heeft verbeterd en heeft bijgedragen aan de zorgvuldigheid van levensbeëindigend handelen. Zij blijken in vrijwel alle gemelde gevallen de gestelde zorgvuldigheidseisen na te leven. Gezamenlijk geven de vijf Regionale Toetsingscommissies euthanasie (RTe’s) die dit controleren gezamenlijk gemiddeld slechts vijf maal per jaar het oordeel ‘onzorgvuldig’ over een melding. Deze zaken geven zij door aan het Openbaar Ministerie. Artsen vinden in het algemeen dat er goed te werken is met de zorgvuldigheidseisen. Beoordelen of er sprake is van ‘ondraaglijk lijden’ vinden zij nog wel eens lastig, onder meer doordat deze eis in de wet niet nader wordt ingevuld. Het voordeel van het gebruik van een dergelijke open term in de wet is echter dat dit ruimte laat voor zich ontwikkelende opvattingen in de samenleving.
Euthanasieverklaringen
Een belangrijke aanbeveling uit het onderzoek is dat er betere voorlichting zou moeten komen over de mogelijkheden en beperkingen van euthanasieverklaringen. Daarover bestaan bij zowel artsen als het publiek nog wel eens misverstanden. Patiënten die een dergelijke verklaring hebben opgesteld kunnen bijvoorbeeld ten onrechte de verwachting hebben dat zonder meer tot euthanasie zal worden overgegaan als de in de verklaring aangegeven situatie zich voordoet.
Instellingsbeleid
Ruim tweederde van de Nederlandse gezondheidszorginstellingen heeft op dit moment een schriftelijk beleidsstandpunt voor euthanasie en hulp bij zelfdoding, maar hiervan worden artsen, verpleegkundigen en andere betrokkenen niet altijd op de hoogte gebracht. De onderzoekers pleiten er dan ook voor dat gezondheidszorginstellingen beleid over euthanasie en hulp bij zelfdoding pro-actief bekend maken bij hun medewerkers.
De evaluatie van de Euthanasiewet werd in opdracht van het ministerie van VWS en onder auspiciën van ZonMw uitgevoerd door onderzoekers van VU medisch centrum, Erasmus MC, AMC en UMC Utrecht, in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).