Nederlandse Transplantatiestichting, 10 januari 2020
Het aantal orgaantransplantaties in Nederland daalde in 2019 met 6 procent naar 769 (2018: 817). Dit komt doordat minder mensen na overlijden organen hebben gedoneerd. Het gaat om een daling van 8 procent (273 naar 250). Er waren wel meer hoornvliestransplantaties (+3%), hoewel ook het aantal weefseldonoren iets afnam.
‘Een stijging of daling van minder dan 10 procent past binnen de schommelingen die we wel vaker zien’, aldus directeur Bernadette Haase van de NTS. Ze vindt het echter ‘wel echt jammer dat de mooie resultaten over 2018 niet zijn geëvenaard in 2019’. Opvallend in de cijfers is dat in 19 procent van de gevallen nabestaanden donatie tegenhielden als de overledene zelf een Ja heeft vastgelegd in het Donorregister. Een stijging van ten opzichte van 2018 (12 procent). ‘Een verontrustende ontwikkeling’, aldus Haase. Het is niet duidelijk waarom er een toename van de weigeringen is. Op 1 juli 2020 wordt de Kwaliteitsstandaard Donatie van kracht. Deze standaard beschrijft de zorg aan naasten en wat hun rol is ten aanzien van de registratie van de overledene in het Donorregister. Haase wijst erop hoe belangrijk het is om met elkaar te praten over donatie, zodat bij overlijden de vastgelegde keuze geen verrassing is.
Orgaandonatie
In 2019 werden 304 orgaandonoren aangemeld en doneerden uiteindelijk 250 mensen organen na overlijden, waaronder 14 mensen na een euthanasieprocedure. Iemand wordt als donor meegerekend als tenminste 1 gedoneerd orgaan is getransplanteerd. De meeste overledenen doneerden na het stilvallen van de bloedsomloop (147). Bij 103 mensen was voorafgaand aan de donatie de hersendood vastgesteld.
Donatie bij leven
In 2019 doneerden 500 mensen bij leven een nier en 22 mensen een stukje van de lever. Dat is evenveel als in 2018. Er is wel een verschuiving zichtbaar: nier-donatie aan niet-verwanten (tussen partners, vrienden, bekenden, schoonfamilie) nam wat af, die aan verwanten steeg juist.
Orgaantransplantatie
Opvallend is dat het aantal longtransplantaties na een DCD-procedure (donatie na het stilvallen van de bloedsomloop) met 59 procent groeide (van 29 naar 46 transplantaties). Dit komt onder meer door een nieuwe voorbehandeling (machine perfusie) van de longen voorafgaand aan de transplantatie. Nieuwe behandelingen die hard nodig zijn vanwege de toenemende vraag naar longen (verhoogde instroom op de wachtlijst). De grootste percentuele daling (-59 procent) vond plaats bij transplantatie van alvleesklieren na een DBD-procedure: donatie na hersendood (van 17 naar 7).
Wachtlijsten
Op 1 januari 2020 staan 1271 mensen op de wachtlijst voor een orgaan. Dat is 6 procent meer dan een jaar eerder (1195). Er wachten vooral meer mensen op een nier, soms in combinatie met een alvleesklier. Daarnaast zien we dat meer mensen wachten op een levertransplantatie. Belangrijkste reden voor de stijging is een toename van de instroom op de wachtlijst. In 2018 en 2019 kwamen er per jaar 1515 nierpatiënten bij. Deze instroom komt deels doordat artsen patiënten met nierfalen eerder op de wachtlijst zetten. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat de gemiddelde wachttijd voor een nier is gedaald, en daarmee de kans op een transplantatie is toegenomen. De wachtlijsten voor long, hart en alvleesklier daalden iets. In 2019 zijn bijna 250 mensen van de wachtlijst afgehaald vanwege overlijden (110) of omdat ze te ziek zijn geworden voor een transplantatie.
Weefsels
Ook het aantal weefseldonoren nam iets af. Maar door toegenomen operatiecapaciteit in de hoornvlies-transplantatiecentra steeg het aantal hoornvliestransplantaties van 1711 naar 1760. In 2019 doneerden veel meer mensen huid (+22 procent). De huid wordt bewerkt en tot gebruik opgeslagen in de weefselbank ETB-BISLIFE in Beverwijk.
*Peildatum voorlopige jaarcijfers is 6 januari 2020