Brief aan kabinetsinformateur Wijffels
Aan de kabinetsinformateur
Dr. H.F.F. Wijffels
Bureau van de kabinetsformatie
’s-Gravenhage
Dezer dagen is het aan u om met drie partijleiders een onderzoek in te stellen naar de vorming van een nieuwe regering in ons land. Het is in dat kader dat de Nederlandse Bisschoppenconferentie van de Rooms-Katholieke Kerk zich tot u richt om uw aandacht te vragen voor aangelegenheden die zij van groot maatschappelijk belang acht. Zij doet dat als onderdeel van de universele Kerk, in het besef dat Nederland onderdeel is van vele internationale, ook mondiale structuren. Zij doet dat, zoals ook in haar verkondiging, niet alleen of zelfs primair voor degenen die zich tot de Kerk rekenen, maar voor de samenleving als geheel, waarin de Kerk aanwezig is en waarvoor zij een boodschap heeft. Zij doet dat tevens in het volle bewustzijn dat het regeringsbeleid wordt ontworpen in het algemeen belang, maar dat het in de levens van concrete personen is dat zich de gevolgen van dat beleid doen gevoelen. Zij doet dat tenslotte ook als aanbod, omdat zij zich realiseert dat de scheiding van kerk en staat niet absoluut is, maar fluïde. Beide respecteren het leven van iedere mens van de ontvangenis tot aan de natuurlijke dood. Beide weten zich in wederzijdse eigenstandigheid en soms ook gezamenlijk betrokken bij tal van ontwikkelingen in de zorg voor het leven. Daarbij geldt nadrukkelijk dat de Kerk het leven ziet als een Godsgeschenk. Dit theologische principe versterkt de algemene plicht om het leven te respecteren.
Vanuit dit mensbeeld benadert de Kerk de staat en de samenleving. Het is dan ook een maatschappelijk en zelfs wereldwijd belang de godsdienstvrijheid blijvend veilig te stellen, omdat godsdienst zowel voor zeer veel burgers een groot goed is in hun eigen leven als ook een bron van inspiratie van waaruit veel goeds wordt gedaan voor anderen. Waardering daarvoor van de kant van de overheid is dan ook een algemeen belang.
Die waardering kan bijvoorbeeld tot uitdrukking komen door middel van ruimhartige toelating van geestelijk bedienaren uit den vreemde; adequate financiering van geestelijk verzorging in penitentiaire inrichtingen, de krijgsmacht en zorginstellingen ten behoeve van de daar verblijvenden en/of werkzamen; een sterke publieke omroep, waarin ruimte is voor identiteitsgebonden, levensbeschouwelijke en religieuze programma’s. Bij dit alles is te bedenken hoezeer het de staat past recht te doen aan de pluriformiteit die de hedendaagse samenleving kenmerkt.
De Bisschoppenconferentie acht het gezin de kiemcel van de samenleving. In het gezin wordt de basis gelegd voor de maatschappelijke participatie. Vanuit de veiligheid, intimiteit en geborgenheid van die nucleus kan de buitenwereld tegemoet worden getreden. Het huwelijk, de band waarin man en vrouw worden verenigd (een verbintenis tussen gelijkslachtige partners denatureert het huwelijk), verdient een betere bescherming, ook financieel. Echtscheidingen, alsmede het aangaan en de beëindiging van alternatieve relaties hebben een maatschappelijk ontwrichtende werking. Man en vrouw dienen zich voor elkaar verantwoordelijk te weten. Uit hun liefde komt immers nieuw leven voort dat vanaf het prilste begin (om die reden wordt het aanmaken van embryo’s speciaal voor het doel van wetenschappelijk onderzoek verworpen en wordt liberalisering van de abortuswetgeving afgewezen) tot de laatste ademtocht (om welke reden een liberalisering van de euthanasiewetgeving wordt afgewezen) bescherming verdient.
De overdracht van waarden en normen begint in de kleinste maatschappelijke kern die het gezin is. Het is de plaats waar de vorming een aanvang neemt en de houding ten opzichte van anderen wordt bepaald. De vorming wordt voortgezet op scholen die moeten kunnen worden gesticht, ingericht en in stand gehouden op basis van godsdienstige, levensbeschouwelijke of pedagogisch-didactische inzichten. Die instandhouding moet mede door de overheid worden bevorderd door voldoende middelen ter beschikking te stellen om kwalitatief hoogwaardig onderwijs te kunnen garanderen door leraren en docenten die goed zijn opgeleid. Het lerarentekort moet drastisch worden teruggedrongen. In de periode van anderhalf tot twee decennia waarin scholing gedurende een mensenleven centraal staat, dringt de buitenwereld in gestadig sterker mate door in het individuele bestaan. Dat kan leiden tot tal van positieve ontwikkelingen en ontplooiingsmogelijkheden, maar evenzeer tot risico’s en ontsporingen. In dit verband moet ook worden gewezen op de mogelijk schadelijke gevolgen van de hedendaagse beeldcultuur op televisie en internet. Gedacht kan daarbij worden aan geweld, cyberpesten en pornografie.
De verantwoordelijkheid van ouders voor hun kinderen kweekt, als het goed is, een besef van verbondenheid voor het leven dat maakt dat in een later stadium kinderen zich medeverantwoordelijk voelen voor hun ouders, ook en juist als deze behoefte krijgen aan hulp en verzorging. Die verantwoordelijkheid dragen zij echter nooit alleen, maar wordt gedeeld met allerlei intermediaire instellingen en netwerken voor wie te arm, ziek of oud is om menswaardig te participeren aan de samenleving. De menselijke maat dient ook uitgangspunt te zijn van overheidsbeleid, dat vanuit zorg moet ontstaan en met zorg moet worden uitgevoerd. Humaniteit is een voorwaarde en een doel in de gezondheidszorg, in de bejegening van allochtonen en illegalen, in de omgang met andere culturen in eigen land en in de internationale betrekkingen. In het kader van een humaan asielbeleid zou moeten worden gezocht naar nieuwe criteria voor enige vorm van een generaal pardon voor asielzoekers.
Een mensenleven voltrekt zich niet alleen in een staat, maar ook in een mondiale gemeenschap. Nederland lijkt zich na de verwerping van het Europees grondwettelijk verdrag van een verdergaande Europese eenwording, zeker institutioneel, te hebben afgewend, hetgeen voor een van de zes staten die aan de wieg hebben gestaan van de Europese Gemeenschappen een houding is die op gespannen voet staat met de eigen geschiedenis en historische opgave. De toekomst van Nederland ligt in Europa. De Europese eenwording herbergt het gevaar van het verlies van een zekere nationale identiteit, maar ze biedt ook kansen, niet alleen economisch, maar juist ook spiritueel: we onderstrepen de onmiskenbare historische christelijke wortels van de Europese identiteit. Een dergelijke politieke eenwording, met ruimte voor verscheidenheid, betekent een verrijking voor het christendom.
Tegelijkertijd worden over de grenzen van die eenwording heen banden gesmeed met culturen, volkeren en staten van verder gelegen gebieden. Delen van de niet-Westerse wereld lijken zich tamelijk voorspoedig te ontwikkelen, maar andere delen daarvan lijken achterop te raken of zelfs te stagneren dan wel achteruit te gaan. De universele Kerk acht het een taak van rijke staten om het ontwikkelingswerk elders op de wereld royaal te financieren en anderszins te faciliteren. Vanuit de Rooms-Katholieke Kerk wordt daaraan bijgedragen door organisaties als Justitia et Pax, Pax Christi en Cordaid. Om gestalte te kunnen geven aan ontwikkeling dienen vrede en veiligheid op mondiaal niveau te worden bevorderd. Humanitaire interventie is duidelijk te onderscheiden van het opleggen van structuren en verbanden aan volkeren tegen hun wil.
In dit verband vragen we uitdrukkelijk aandacht voor de “Millennium Development Goals”, de verplichtingen waartoe de Verenigde Naties unaniem besloten hebben in het jaar 2000, om zich gezamenlijk daadkrachtig te engageren tegen armoede en uitsluiting wereldwijd. Het is urgent dat deze doelen, die in 2015 gerealiseerd dienen te zijn, hoger op de agenda komen van de regeringen van de westerse landen en van de Europese Unie. En we vragen de komende Nederlandse regering dringend zich hiervoor met overtuiging en volharding in te zetten.
De zorg voor de schepping is voor de mens van levensbelang. De mens leeft immers in en door de natuur. Met deze zorg is dan ook de toekomst van de mens in het geding. Klimaatverandering dreigt op niet al te lange termijn wereldomvattend vergaande consequenties te hebben. Het besef daarvan noopt tot acute maatregelen die alleen effect kunnen sorteren als van micro- tot macroniveau de grootst mogelijke terughoudendheid in het gebruik van natuurlijke energiebronnen wordt betracht. De verantwoordelijkheid van de mens die de Kerk in dit opzicht heeft ten opzichte van de Schepper, strekt zich ook en nadrukkelijk uit tot het nageslacht. Milieu- en duurzaamheidsvraagstukken zijn niet zozeer een kwestie van geld, technologie e.d., maar ook vooral een kwestie van mentaliteitsverandering. Voor de milieu- en duurzaamheidsvraagstukken zijn in principe goede oplossingen voorhanden in technologische en economische zin; die zullen echter op persoonlijk niveau veel verandering vereisen. In tegenstelling tot een aantal jaren geleden zijn er nu aanwijzingen dat de gevoeligheid van consumenten (niet alleen in verbale zin, maar ook in financiële zin) voor een meer duurzaam inkoopgedrag toeneemt. Het is van belang dat het kabinet hierop inspeelt en meer aandacht geeft aan de ontwikkeling en communicatie van instrumenten die consumenten kunnen ondersteunen bij het maken van verantwoorde keuzen bij de aankoop van consumenten goederen. Velen zijn zich onvoldoende bewust van het feit dat de persoonlijke levensstijl direct samenhangt met milieu- en duurzaamheidsvraagstukken. Aandacht voor deze relatie en het verduidelijken in praktische termen kunnen bijdragen aan een verdere bewustwording. Ook bewustwording met betrekking tot andere (meer sobere) levensstijlen en het feit dat dit geen belemmering hoeft te zijn voor levensgeluk, moeten in dit verband worden genoemd. Ook hier kan meer direct en indirect gedaan worden door de overheid in voorlichtende zin.
Naast de natuur behoeft ook de cultuur de aandacht van de staat. Daarbij denken wij zelf aan de ondersteuning van de restauratie en de instandhouding van het religieuze erfgoed, dat zowel kerkelijk als cultuurhistorisch grote betekenis heeft. De Kerk heeft in de loop der tijden veel gedaan voor de opbouw van de staat en om die reden is het alleszins te verdedigen dat de staat de Kerk helpt bij de instandhouding van de kerkgebouwen, die immers gerekend worden tot ons nationale cultuurbezit. Ook de gemeenschappelijke waarden die onze cultuur en samenleving schragen, behoeven de niet aflatende aandacht en zorg van de staat. De staat mag in dit opzicht niet neutraal zijn, maar moet kleur durven te bekennen en partij durven kiezen om een verdergaande atomisering van de samenleving te voorkomen. De gemeenschappelijke waarden hebben een verplichtende consensus geschapen die het verdedigen ronduit waard is.
In dat opzicht mag van de nieuwe regering leiderschap worden verwacht. Wij leven in een tijd waarin velen zich angstig voelen en de greep op hun bestaan dreigen te verliezen, zonder daar iets tegenover te kunnen stellen. Er heerst een maatschappelijke onvrede, vooral over de schijnbare ongrijpbaarheid van overheidsbeleid en de consequenties daarvan. Angst en onvrede moeten geen drijfveer zijn van publiek handelen, maar mogen ook niet worden ontkend. Het is de taak van de regering om perspectief te bieden en om richting te geven.
De Bisschoppenconferentie realiseert zich dat de problemen legio zijn, maar ziet ook kansen. Die kansen moeten worden verwezenlijkt en dat vraagt concrete toepassing van algemene uitgangspunten. Als kabinetsinformateur onderzoekt u in welke politieke constellatie en wellicht ook op welke wijze de verwezenlijking zou kunnen plaatsvinden. Mede op basis van de resultaten van uw werkzaamheden zal uiteindelijk een regering worden gevormd die daadwerkelijk beleid zal moeten maken en (doen) uitvoeren. De Bisschoppenconferentie is graag bereid om zowel in de fase van de ontwikkeling van het regeringsbeleid als in de fase van de uitvoering daarvan gesprekspartner te zijn van de burgerlijke overheid. Zij hoopt dat deze brief daarvan kan getuigen.
U wensend dat God u wijsheid schenkt en zegen over uw belangrijke werk ten dienste van de Nederlandse samenleving,
verblijf ik, met de meeste hoogachting, namens de Bisschoppenconferentie,
in Christo,
Adrianus kardinaal Simonis