Onvolwassen, maar wilsbekwaam?

Katholiek NieuwsbladKatholiek Nieuwsblad, 25 februari 2014
door dr. Lambert Hendriks is docent moraaltheologie aan het grootseminarie Rolduc

Het wetsvoorstel dat in België met een grote meerderheid in het parlement werd aangenomen om euthanasie voor minderjarigen mogelijk te maken, lokte veel reacties uit.

Zoals het er nu voorstaat zal daar in het vervolg geen leeftijdsgrens meer gehanteerd worden voor euthanasie: ook minderjarigen kunnen vragen om levensbeëindiging in het geval van uitzichtloos en ondraaglijk fysiek lijden.

Opmerkelijk genoeg werd ook in Nederlandse kranten deze opmerkelijke stap in de Belgische wetgeving veelvuldig beschreven, alsof niet bekend was dat in Nederland helaas al jaren de mogelijkheid bestaat om vanaf twaalf jaar om euthanasie te vragen. Toch is dit staaltje haastwerk, zoals de Belgische kinderartsen het terecht noemen, een goede gelegenheid om nog eens na te denken. Wat betekent het, dat het in een samenleving mogelijk is om kinderen te euthanaseren? Voor een dergelijke reflectie leken de parlementariërs in ieder geval niet veel tijd te willen nemen.

Het Belgische wetsvoorstel gebruikt de uitdrukking “oordeelsbekwame minderjarigen”. Dat is een uitdrukking die om nogal wat nuance vraagt. Want hoe goed kan een minderjarige zich een degelijk en afgewogen oordeel vormen? Het is een bizar toeval dat in dezelfde tijd dat men zich in België beraadde over dit wetsvoorstel, er in Nederland een wet in werking trad die de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar verbiedt; iets dat sinds een aantal jaren ook al voor tabak gold. De achtergrond van deze strenge regels in Nederland ligt in de overtuiging dat jongeren, zelfs als ze de 16 jaar al voorbij zijn, soms nog niet helemaal zelf op een goede manier beslissingen kunnen nemen over wat ze doen en laten. Datzelfde argument geldt bij het onderscheid tussen jeugd- en volwassenenstrafrecht en bij de minimumleeftijd voor het uitoefenen van het stemrecht. Tal van voorbeelden zijn er aan te halen waarbij men rekening houdt met het feit dat jongeren nog niet goed de gevolgen van hun daden kunnen overzien.

Voor de euthanasiewetgeving in Nederland, en a fortiori voor die in België, gaat men er opeens van uit dat een minderjarige wél een goed oordeel kan vormen over de consequenties van zijn onomkeerbare daden. Natuurlijk is het oordeel van de ouders en van de artsen bij minderjarigen ook relevant, maar uiteindelijk is toch de overtuiging dat een minderjarige zelf kan bepalen hoe het met zijn leven verder moet. Dit is echter tegengesteld aan tal van andere regelingen in ons rechtssysteem en in het sociale leven, waarin terecht een onderscheid wordt gemaakt tussen minderjarigen en volwassenen.

Tegelijkertijd mag de discussie rond het Belgische wetsvoorstel ons eraan herinneren dat euthanasie ook voor volwassenen een brug te ver is. Kinderen kunnen de waarde van hun leven nog niet overzien, maar wie van ons kan dat wel? Jongeren zijn teveel gericht op de korte termijn, maar geldt dat voor volwassenen vaak niet evenzeer? Kinderen letten meer op de oppervlakkige kant van de problematiek, maar kampen wij als volwassenen niet met precies hetzelfde probleem?

Los van de vraag waarom dit zo is, moeten we constateren dat het mensen steeds minder lukt om te kijken naar het doel in de verte of naar de waarde van het leven in zichzelf. Natuurlijk, uitzichtloos en ondraaglijk lijden is iets bijzonder ernstigs: er is niet alleen goede medische zorg nodig, maar ook veel begrip om mensen met liefde bij te staan in deze vreselijke nood. Maar het doden van de lijdende mens is daarbij niet het antwoord.

Gelukkig wordt er door het Belgische wetsvoorstel nóg een bepaling in de wetgeving ingevoegd: “Nadat de arts het verzoek van de patiënt heeft behandeld, wordt aan de betrokkenen de mogelijkheid van psychologische bijstand geboden.” Dat lijkt me een schrale troost. Meer aandacht voor goede palliatieve zorg boekt daar waarschijnlijk betere resultaten, aangezien dit voor veel mensen in uitzichtloos en ondraaglijk lijden daadwerkelijk een verademing blijkt. En dat is dan een adem die ze niet op een zelfgekozen moment uitblazen, maar die blijft getuigen van de waardigheid van het leven totdat God de mens tot zich roept.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.

image_pdfimage_print