Over de menselijke persoonlijkheid in de psychologie

III. De fundamentele beginselen omtrent de menselijke persoonlijkheid in de psychologie
1. Drie soorten van immorele handelingen

De antwoorden, die wij tot nu toe gaven, moeten nog aangevuld worden met een uiteenzetting van de grondbeginselen, waaruit ze zijn afgeleid en waardoor gij voor ieder afzonderlijk geval een volkomen verantwoord persoonlijk oordeel kunt vormen. Wij zullen alleen spreken over de zedelijke beginselen, die betrekking hebben zowel op de persoonlijkheid van de psycholoog als op die van de patiënt, voor zover deze een rol speelt door een vrije en verantwoordelijke beslissing.

Bepaalde handelingen zijn in strijd met de moraal, omdat ze enkel de normen van een positieve wet schenden, andere dragen hun immoreel karakter in zich zelf. Van deze laatste – de enige, waarmee wij ons bezig houden – zullen sommige nooit moreel zijn; andere zullen immoreel worden tengevolge van bepaalde omstandigheden. Zo bijv. is het immoreel, door te dringen in iemands geweten, maar deze daad wordt moreelwanneer de betrokkene zijn geldige toestemming daar toe geeft. Het kan ook voorkomen, dat bepaalde handelingen iemand bloot stellen aan het gevaar, de zedenwet te overtreden. Zo kan bijv. het toepassen van tests in bepaalde gevallen onzedelijke indrukken opwekken, maar het wordt moreel verantwoord, wanneer evenredig ernstige motieven dit gevaar rechtvaardigen. Men kan dus drie soorten van immorele handelingen onderscheiden, die men als zodanig kan kennen aan de hand van drie grondbeginselen, volgens welke zij onzedelijk zijn, hetzij in zich zelf, hetzij, omdat hij, die ze stelt, daartoe het recht niet heeft, hetzij vanwege de gevaren die ze zonder voldoende reden veroorzaken.

2. De in zichzelf immorele handeling
De in zichzelf immorele handelingen zijn die, waarvan de wezenselementen onverenigbaar zijn met de morele orde, d.w.z. met het gezond verstand. De bewuste en vrije handeling is dan in strijd ofwel met de wezenlijke beginselen van de menselijke natuur, ofwel met de wezenlijke betrekkingen, die ze heeft tot de Schepper en de andere mensen, ofwel met de regels, die gelden voor het gebruik van de stoffelijke dingen, in deze zin, dat de mens nooit de slaaf daarvan mag worden, maar er altijd meester over moet blijven. Het is dus in strijd met de morele orde, dat de mens vrij en bewust zijn verstandelijke vermogens onderwerpt aan de lagere instincten. Als de toepassing van tests of van psychoanalyse of van welke andere methode ook de mens zover brengt, dan wordt ze immoreel en moet ze zonder meer worden afgewezen. Natuurlijk behoort het tot uw geweten, voor de afzonderlijke gevallen uit te maken, welke handelwijzen aldus afgekeurd moeten worden.

3. Handelingen, die immoreel zijn door het ontbreken van het recht daartoe
De handelingen, die immoreel zijn, omdat hij, die ze stelt, daartoe het recht niet heeft, bevatten op zichzelf geen enkel wezenlijk element, dat immoreel is, maar om geoorloofd te zijn, veronderstellen ze een expliciet of impliciet recht, gelijk dat meestal het geval zal zijn bij de arts of psycholoog. Omdat men een recht niet mag veronderstellen, moet men dit eerst vaststellen door een positief bewijs, te leveren door hem, die zich het recht aanmatigt, en berustend op een juridische titel. Zolang men het recht niet heeft verkregen, is de handeling immoreel. Maar als een handeling op een bepaald ogenblik immoreel blijkt te zijn, dan volgt daaruit nog niet, dat ze het altijd blijft, want het kan gebeuren, dat men het ontbrekende recht later verkrijgtMen mag echter nooit dit recht presumeren. Gelijk wij boven zeiden, is het ook hier aan u, in concrete gevallen, waarvan men in de werken van uw speciaal vak talrijke voorbeelden vindt, uit te maken, of deze of gene handeling valt onder de toepassing van dit beginsel.

4. Handelingen, die immoreel zijn vanwege het gevaar, dat ze meebrengen
Op de derde plaats zijn sommige handelingen immoreel vanwege het gevaar, waaraan ze iemand zonder voldoende reden blootstellen. Natuurlijk spreken wij hier over een zedelijk gevaar voor individu of gemeenschap, hetzij met betrekking tot de persoonlijke goederen: het lichaam, het leven, de goede naam, de zeden, hetzij met betrekking tot de stoffelijke goederen. Het is natuurlijk onmogelijk, het gevaar volledig te vermijden, en een dergelijke eis zou elke onderneming verlammen en een ernstig nadeel betekenen voor ieders belangen. De moraal staat dit risico dan ook toe, onder voorwaarde, dat het gerechtvaardigd wordt door een motief, dat evenredig is aan het belang van de bedreigde goederen en aan de grotere of geringere bedreiging van deze goederen. Herhaaldelijk wijst gij in uw studies op het gevaar, dat bepaalde technieken, bepaalde procedé’s van de experimentele psychologie opleveren. Het zo juist geformuleerde beginsel zal u helpen om voor ieder geval de voorkomende moeilijkheden op te lossen.

5. Het moreel en bindend karakter van de aangegeven normen
De normen, die wij hebben aangegeven, zijn allereerst van morele aard. Wanneer in de psychologie theoretisch gediscussieerd wordt over een methode of over de doeltreffendheid van een techniek, dan beschouwt ze slechts de geschiktheid ervan voor het eigen doel, dat ze beoogt, zonder het morele plan te raken. Bij de practische toepassing moet men bovendien rekening houden met de geestelijke waarden, die in het geding zijn, zowel bij de psycholoog als bij diens patiënt, en moet men het standpunt van de menselijke persoonlijkheid in haar geheel verbinden met het wetenschappelijk of medisch standpunt. Deze fundamentele normen zijn bindend, want ze vloeien voort uit de aard der dingen en behoren tot de wezenlijke orde van het menselijk handelen, dat als hoogste en onmiddellijk grijpbaar beginsel heeft, dat men het goede moet doen en het kwaad moet vermijden.

Slot
Het zedelijk besef, vereist bij de psycholoog

In het begin van deze toespraak hebben wij de persoonlijkheid gedefinieerd als “de psychosomatische eenheid van de mens, voor zover ze bepaald en beo stuurd wordt door de ziel”, en wij hebben de betekenis van deze definitie gepreciseerd. Vervolgens hebben wij getracht een antwoord te geven op de vragen, die gij ons hadt voorgelegd omtrent het gebruik van bepaalde psychologische methoden en omtrent de algemene beginselen, die de morele verantwoordelijkheid van de psycholoog bepalen. Men verwacht van de psycholoog niet alleen een theoretische kennis van abstracte normen, maar ook een diep zedelijk besef, dat steunt op een overtuiging en dat door een langdurige onwankelbare trouwaan zijn geweten is gevormd. De psycholoog, die werkelijk alleen het welzijn van zijn patiënt beoogt, zal des te meer zorg tonen om de grenzen, die de moraal aan zijn opt,eden stelt, te eerbiedigen, omdat hij de psychische vermogens van een mens, diens vermogen om vrij te handelen en om de hoogste waarden te verwezenlijken, die zijn persoonlijke bestem ming en zijn sociale roeping meebrengen, als het ware in handen heeft.

Wens en zegen
Wij wensen van ganser harte, dat uw werkzaamheden steeds dieper in de ingewikkelde structuur van de menselijke persoonlijkheid mogen doordringen, haar mogen helpen om haar gebrekkigheid te overwinnen en trouwer te beantwoorden aan de verheven plannen, die God, haar Schepper en Verlosser, met haar heeft en haar als ideaal voorhoudt.

Terwijl wij over u, uw medewerkers en uw gezinnen de overvloedigste hemelse genaden afsmeken, schenken wij u als onderpand daarvan onze apostolische zegen.

Noten
1. De test wordt gedefinieerd als een diagnostisch experiment, dat tot doel heeft, zo objectief en nauwkeurig mogelijk de eigen kenmerken van de psyche van een persoonlijkheid – of slechts enkele van haar bijzondere trekken – aan het licht te brengen.
2. Zie St. Thomas 1 p. q. 20, a. 1.
3. De narco-analyse bestaat ongeveer in een speciale vorm van ondervragingen onder invloed van een hypnotische substantie (natriumpenthotal, in de volksmond bekend als “waarheidsserum”), die in afgepaste hoeveelheden intraveneus wordt ingespoten en zo het openbaren bevordert van mentale houdingen of inhouden die het subject in een staat van helder bewustzijn opzettelijk of onbewust verborgen houdt. De “Liedetector”of “poligrafo” is een apparaat dat de gelijktijdige registratie mogelijk maakt van verschillende – en krachtens hun aard door het subject niet te controleren – somatische reacties, die samengaan met emotiess, die in bepaalde omstandigheden optreden gelijktijdig met bewuste leugens, waarvan deze somatische reacties dus een indirecte aanwijzing vormen buiten elke bewuste deelname van het subject, dat onderzocht wordt. (Zie Leandro Canestrelli, Libertà e responsabilità nella ricerca psicologica, Roma 1955, p.8-9).
4. Toespraak Ce premier congrès, A.A.S. 44, 1952, 779-789
5. Toespraak tot het congres van de World Medical Association, A.A.S. 46, 1954, 587-589.

Vertaling uit het Frans van dr. M.H. Mulders C.ss.R. en dr. J. Kahmann C.ss.R., serie Ecclesia Docens nr 0793, Gooi & Sticht, Hilversum, 1961

image_pdfimage_print